Direct naar artikelinhoud
Clauslezing

In het licht van de toekomst is elk nationalisme onrustwekkend

Jeroen Olyslaegers.Beeld BELGAIMAGE

Jeroen Olyslaegers is schrijver van WijWinst en Wil. Dit is een ingekorte versie van de Claus-lezing die hij vandaag uitspreekt in het Toneelhuis in Antwerpen. De integrale versie leest u hier.

Beeld u deze scène in. Ik ben een snaak van een jaar of vijftien en mijn lieve grootmoeder staat argeloos voor mij met in haar handen een grote doos. Deze blikken doos zit vol met brieven, broos geworden door de tijd. Ze schenkt me deze brieven met de bede om er iets uit te leren. Ze hoopt dat haar liefdesbrieven aan mijn grootvader en zijn antwoorden daarop stichtende lectuur mogen zijn. 

Verscholen tussen vroomheid en wederzijds eerbiedig verlangen, van de zorg voor elkaar van verloofden uit een vervlogen tijd, zat ook een andere brief. De overgrote meerderheid van de brieven werd geschreven tijdens de zogenaamde drôle de guerre tussen eind augustus 1939 en mei 1940, waarbij mijn grootvader zich als reserveofficier dood verveelt achter zandzakjes en in legerbarakken omdat de Duitsers ons land maar niet binnenvallen. Er is één brief bij die verstuurd werd in november 1940, wanneer de Duitsers ons land al een half jaar onder controle hebben en die werd geschreven door een vriend van mijn grootvader. Ergens halverwege komt de aanmaning aan het adres van mijn bompa. "Vergeet niet wie gij zijt, Richard." Mijn vijftienjarig brein slaat tilt. Ik voel de polsslag van de geschiedenis, want de vriend vervolgt: "Wij zijn Vlamingen, geen Duitschers. Ge gaat toch niet bij de SS?"

Vergeet niet wie gij zijt. Die raad heeft mijn grootvader ter harte genomen, hoewel hij na de oorlog voor collaboratie werd veroordeeld. Hij is altijd een Vlaming gebleven, hoewel hij in juni 1944 alsnog meevocht met de Duitsers, meer op de vlucht voor de gevolgen van zijn daden, hoewel… ook uit zucht naar avontuur, zoals hij me later heeft verteld. Vergeet niet wie ge zijt… hoewel, hoewel, hoewel.

Die knokige Richard sprak veel beter Frans dan zijn leerkrachten en werd daarom ongenadig gepest. ‘En daarom, Jeroen,’ zo vertelde hij, ‘werd ik een betere Vlaming dan heel die hoop luiszakskes bij elkaar'

Want ironisch genoeg bleek net dat, achteraf bekeken, een pijnlijk punt te zijn voor hem. Toen ik hem een paar jaar later vroeg waar zijn idealisme voor het Vlaams-nationalisme was ontstaan, liet hij me weten dat dit op de speelplaats was gebeurd en dat het kwam door pestgedrag. Mijn overgrootouders waren in 1914 op de vlucht geslagen voor de Duitsers en in Frankrijk werd mijn grootvader geboren. Pas toen hij een jaar of twaalf werd, keerde het gezin terug naar Klein-Brabant. En daar op de speelplaats van een middelbare school in een klein dorp stond plots die knokige Richard met zijn lichtblauwe ogen. Hij sprak veel beter Frans dan zijn leerkrachten en werd daarom ongenadig gepest. "En daarom, Jeroen," zo vertelde hij, "werd ik een betere Vlaming dan heel die hoop luiszakskes bij elkaar, ik werd de beste Vlaming van hen allemaal."

Niet kapot te krijgen

Zou het kunnen dat nationalisme ontstaat uit pijn en niet uit trots? Uit wrok en niet uit zelfvertrouwen? Uit elitarisme en niet uit populisme? Uit haat en niet uit liefde? Ik vind het zelf smerige vragen, want een mens krijgt alles uitgelegd door standpunten te psychologiseren en vervolgens te veralgemenen. Misschien komt het verhaal van het nationalisme altijd eerst, en dan de pijn, de wrok, de trots.

Een van de meest revelerende zaken die uit de Canvas-reeks De kinderen van de collaboratie naar boven kwamen, was hoe het verhaal van de repressie en het slachtofferschap daarrond al vlak na de oorlog doelbewust werd ingezet. De repressie moest worden voorgesteld als anti-Vlaams en de eis voor amnestie hoorde daar meteen bij. Aan de keukentafel bij mijn grootvader heb ik dat verhaal van de onderdrukte Vlaamse idealisten decennia later mogen horen. Onverwoestbaar was het, niet kapot te krijgen. Het was weer een variant op ‘Vergeet niet we ge zijt, Richard’, waarbij mijn grootvader zich zag als een man die zich louter voor zijn Vlaams-nationalisme gestraft zag. Het is pas vele jaren later dat we kunnen vaststellen hoezeer dat verhaal het narratief over de Tweede Wereldoorlog grondig heeft overwoekerd in dit land en daardoor een aantal belangrijke zaken zoals de Jodenvervolging heeft verdrongen. Want elk verhaal kent een blinde vlek, elk verhaal gedijt bij verdringing. Slachtoffers achten zich altijd op de eerste plaats, pas na hen komt eventueel ander lijden.

Elk verhaal kent een blinde vlek, elk verhaal gedijt bij verdringing. Slachtoffers achten zich altijd op de eerste plaats, pas na hen komt eventueel ander lijden

Nationalisme in opmars

Het verhaal van het nationalisme is weer in heel Europa aan een opmars begonnen, zo schrijven aardig wat commentatoren. Ik heb het eerlijk gezegd nooit anders geweten. Er zijn altijd zoveel redenen om een nationalist te worden en dat hoeft zich niet te beperken tot een pestsfeertje op een speelplaats. 

Een partij zoals de N-VA beweert dat zij staat voor een modern, want inclusief, nationalisme waarbij ieder een Vlaming kan zijn, mits hij respect toont voor die eeuwig schimmige normen en waarden die Vlaams-nationalisten lijken te delen, maar die nooit echt concreet worden gemaakt. Een mens past beter op wanneer hij het over een inclusiviteit heeft. Een ‘wij’ is steeds begrensd. Het kan enkel echt gedijen door uitsluiting. Om de zoveel tijd moet er weer worden gezegd wat die inclusiviteit dan wel mag zijn. En telkens weer worden daarbij mensen uitgesloten en telkens weer is het op basis van een verleden.

Zo ook afgelopen maand, toen Antwerps burgemeester en voorzitter van de N-VA Bart De Wever duidelijk maakte waar mei 68 nu eigenlijk over ging en wat de gevolgen daarvan waren. Met ‘Leuven Vlaams’ heeft hij geen probleem: het werk dat die studentenleiders en de protestbeweging hebben geleverd, is volgens hem een belangrijk keerpunt in de geschiedenis van de Vlaamse strijd. Maar wanneer het over de andere kant van mei 68 gaat, is meneer De Wever minder inclusief. Over de emancipatiebeweging die de 68'ers op gang hebben gebracht, krijgen we te horen dat alles draaide om het individu en dat die strijd is doorgeslagen. Niet het ideaal, maar het nihilisme heeft daar gewonnen. Niet de cultuur, maar de consumptie beleefde daar een dijkbreuk. En uiteraard is ook daar het postmodernisme ontstaan dat de gewone mens elke collectieve identiteit wil ontzeggen.

Flandre à papa

Gij weet blijkbaar wie gij zijt, meneer De Wever: niet-nihilistisch, geen consument, geen postmodernist en een groot cultuurmens. Mijn grootvader zou het niet beter hebben kunnen verwoorden, mocht hij hebben geweten wat postmodernisme was. Maar de kans is groot dat aardig wat volk zich niet herkent in het Vlaams-nationalisme en een heel andere lezing geeft van wat er is gebeurd in mei 68 en wat de gevolgen daarvan zijn in deze tijd. Die mensen horen er simpelweg niet bij, ook al hebben ze meegedaan aan deze emancipatiestrijd. Ze worden niet enkel uitgesloten van hun eigen verleden, maar ook in het heden zijn ze niet welkom. Iedereen dient zich te schikken naar dat ene verhaal, want dat is het enige dat telt. Dit zogenaamd ‘inclusief Vlaams-nationalisme’ is immers gebaseerd op wat meneer de Wever de ‘objectieve werkelijkheid’ noemt en als ge dat niet meteen ziet, dan hebt ge te veel geblowd, vriend, of anders zijt ge een nihilist. Met de blik op het verleden wordt het heden ingesnoerd met de woorden ‘objectieve werkelijkheid’ als linten van het korset, en wordt er weer een en ander verdrongen.

Het doet denken aan een klassiek gezin, dat Vlaams-nationalisme, een ‘Flandre à papa’, en daar kan ik als schrijver niet over klagen. Meer nog: ik durf daarin te zwelgen gelijk een zwijn dat de stal knorrend herkent. Vader verafschuwen en hem graag zien, dat herken ik. Al die Vlaams-nationalistische papa’s die menen de boel bij elkaar te houden zijn als garçons die mij het ene gerecht na het andere voorschotelen. Want dat zijn ze: papa’s met een schort rond hun middel die hopen dat hun gerecht, hun verhaal van zogenaamde inclusieve uitsluiting, in de smaak blijft vallen. 

Dat is de tragikomedie; dat er in elke heerser in dit land een knecht verscholen zit, een garçon, die bibbert van de schrik. We zijn een klein land met kleine heersers die doen alsof, ingesnoerd door hun eigen verhaal, en met de zichzelf aangemeten en zegerijke arrogantie die daarbij hoort.

Vlaams-nationale luchtkwaliteit?

Zodra men even de grote uitdagingen van deze eeuw overloopt, wordt elk nationalisme onrustwekkend, gelijk een dieselwagen die eindeloos staat te draaien in een file en waarvan de chauffeur ons tracht gerust te stellen met de mededeling dat de achteruitkijkspiegels het goed doen. Dan krijgt ge dus een burgemeester van een havenstad die er graag mee uitpakt dat hij af en toe een marathon loopt, terwijl hartspecialisten onlangs met klem hebben afgeraden om nog in Antwerpen te joggen vanwege de heersende luchtkwaliteit, die simpelweg illegaal is, volgens de heersende EU-normen en die van de Wereldgezondheidsorganisatie. 

Uit niets blijkt dat deze bewindvoerders zich zorgen maken over wat er echt aan de hand is. Meer nog: de laatste plannen die ze als garçons aan de EU serveren is dat ze tegen uiterlijk 2050 gezonde lucht zullen kunnen garanderen in dit schone Vlaamse land. De toekomst komt eraan over drieëndertig jaar. Juicht, gij Vlaming, of hoest nu al een fluim op. 

De laatste plannen die de bewindvoerders serveren is dat ze tegen uiterlijk 2050 gezonde lucht zullen kunnen garanderen. Juicht, gij Vlaming, of hoest nu al een fluim op

Wat heeft dat Vlaams-nationalisme nu ineens met luchtkwaliteit te maken? U hebt gelijk: helemaal niks. Het heeft ook niets met een vooruitstrevend energiebeleid te maken, of met de ecologische grenzen aan de economische groei. Het laat zich integendeel bezetten door een eindeloos chanterende energiegigant of elke multinational die wat voorwaarden afvinkt vooraleer zich nog rijker te maken en weer te vertrekken. Is dit Vlaams? Ach kom, het is zo Belgisch als wat. De verdringing is totaal.

Vergeet niet wie ge zijt in de 21ste eeuw. Wat weegt al dat verleden en dat ingesnoerde heden op tegen wat ons staat te wachten, tegen vragen waarop antwoorden moeten komen? Mogen er meer verhalen in deze samenleving worden geserveerd die al die ballast willen vergeten om de toekomst beter te kunnen visualiseren en de eeuwige terugkeer der papa’s die het beter lijken te weten naar de uitgang van de geschiedenis begeleiden.

Laat ons vergeten wie we zijn en de wereld opnieuw uitvinden. Het is nodig.

De volledige Claus-lezing van Jeroen Olyslaegers kunt u hier lezen.