Nergens is wielrennen zo duur als in België en wel hierom

© Peter Malaise

Een Belgische wielrenner betaalt voor zijn proflicentie 861 euro, zijn Italiaanse collega komt er vanaf met tweehonderd euro. Nergens is wielrennen zo duur als in België. Aanvaardbaar of niet?

gvdl

Het was wielersite ‘ProCyclingstats’ die via twitter een rondvraag deed naar de kostprijs van een proflicentie. Uit de reacties bleek dat de Belgische proflicentie de duurste is. Van Avermaet en co betalen 861 euro, nauwelijks één euro meer dan hun Duitse collega’s. Opvallend is dat Franse of Italiaanse profs een beduidend lager bedrag afdokken voor hun licentie: 200 euro in Italië, 199 euro in Frankrijk. Een Belgische prof betaalt bijgevolg vier keer meer voor zijn licentie dan sommige van zijn collega’s.

De reden? “Sinds de wijziging van de wet van 7 november 1969 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidswetgeving op de houders van een vergunning van ?beroepsrenner?, een tweede keer gewijzigd op 14 juni 2013, geldt dat de KBWB als werkgever optreedt voor de toepassing van de sociale zekerheidswetgeving voor diegenen aan wie zij een vergunning van “elite met contract” aflevert”, vertelt Jos Smets, algemeen directeur bij de Wielerbond. “In dezelfde wet is vermeld dat de houders van een vergunning van elite met contract afgeleverd door de Belgische Wielrijdersbond, worden geacht verbonden te zijn door een arbeidsovereenkomst.”

Kortom, ambtenarentaal om te zeggen dat de wielerbond werkgever is van de Belgische profs en daarom instaat voor het betalen van de sociale lasten. “Uiteraard is aan het verwerken van deze loonadministratie een administratieve kost verbonden die verrekend wordt in de kostprijs van de vergunning van de renner”, aldus Smets die benadrukt dat de kostprijs is vastgelegd in overleg met wielervakbond Sporta. “En de licentie houdt nog meerdere zaken in: een verzekering, een bijdrage tot de kosten voor anti-doping, een bijdrage voor het solidariteitsfonds ter ondersteuning van de jeugdclubs en een nieuwsbrief van de federatie.”

Toch enkele vragen

Bij sportvakbond Sporta reageren ze ietwat verbaasd. “Deze prijsverhoging is zeker niet overlegd met ons”, klinkt het bij secretaris Stijn Boeykens. “Het is Philippe Gilbert die ons wees op de grote verschillen en daarop hebben wij enkele jaren geleden contact genomen met de wielerbond om overleg te plegen. Er zijn dus in het verleden wel degelijk overlegmomenten geweest. En ja, de bond heeft deels gelijk: zij nemen de loonadministratie voor zich en dat kost geld. Wordt er een zaak voor het internationaal sporttribunaal TAS aangespannen, dan moet er een advocaat naar Zwitserland. Dat kost uiteraard geld. Maar ze mogen niet verzwijgen dat ze ook een deel van het prijzengeld afhouden, bijvoorbeeld voor de strijd tegen doping of voor het solidariteitsfonds. Ik durf dan ook niet beweren dat de hoge prijs voor een licentie helemaal te verrechtvaardigen valt. Het valt ons ook op dat de prijzen voor een licentie de jongste jaren met grote sprongen gestegen zijn.”

De evolutie

Deze tabel leert ons dat de prijs van de licenties de afgelopen jaren bijna elk jaar is geïndexeerd. Niet onlogisch. Vanaf 2012 kwam er nog eens honderd euro extra bij als bijdrage in de kosten van het anti-dopingbeleid. Vorig jaar mochten de renners nog eens 65 euro extra ophoesten ten gevolge van een extra verzekeringspremie.

Vergelijking met de andere landen

Aangeboden door onze partners

HOOFDPUNTEN

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen