© Retna/Avalon.red

Britse souldiva Lisa Stansfield houdt de feelgoodfactor hoog in een uitverkochte Roma

Haar laatste hit mag dan al van diep uit de vorige eeuw dateren, maar te oordelen naar de snelheid waarmee het optreden in De Roma was uitverkocht, blijft Lisa Stansfield razend populair. Dat de Britse zangeres -tweeënvijftig, inmiddels- eerder deze maand een nieuwe plaat uitbracht kwam zelfs voor de heftigste fans als een verrassing. Maar het moet gezegd: dat verse materiaal misstond vanavond meestal niet tussen de vertrouwde classics.

BART STEENHAUT

Deeper -de jongste cd- is opnieuw tot aan de rand gevuld met het soort nummers waar Stansfield in de jaren tachtig en negentig zo geliefd om werd: de ene keer dansbaar, dan weer zwoel en sensueel. Je hoort meteen dat het de zangeres niet interesseert om de laatste trends achterna te hollen, en evenmin komt ze in de verleiding om haar sound te moderniseren in de hoop zo een nieuw publiek aan te boren. Er kabbelen coole nineties-beats voorbij, en hese strofes worden afgewisseld met grootse refreinen waar ze bij wijze van spreken haar hele longinhoud doorheen pompt.

In de Roma – waar Stansfield op eigen vraag vreemd genoeg voor een zittend publiek optrad- werd de set aangesneden met twee nieuwe songs, die meteen vertrouwd aanvoelen, als waren het warme dekens waar je je op een koude winternacht lekker onder kon induffelen. De combinatie van ontspannen funk en zijdezachte bossa nova werkte wonderwel, en ook het van Barry White geleende ‘Never Never Gonna Give You Up’ zat haar als gegoten. Het nieuwe ‘Hercules’ werd zowaar onthaald alsof het net maanden op één had gestaan.

Omringd door een negenkoppige band had ze aanvankelijk nochtans moeite om haar plek in het geheel te worden. Dat had -alweer- met de geluidsmix te maken die maar niet in balans wilde raken. Toen ze even gas terug nam met ‘Hole In My Heart’ -het soort bluesy ballad waar in andere tijden collectief de aanstekers bij boven werden gehaald- hoorde je voor het eerst dat Stansfield toch nog echt kon zingen, en toen meteen nadien de wereldhit ‘The Real Thing’ werd ingezet veerde het publiek als één man uit de stoeltjes. In een vingerknip werd de Roma omgetoverd tot een discotheek, en ‘Change’ - weer zo’n klepper- deed er nadien nog een schepje bovenop. Dat enthousiasme vuurde ook de muzikanten aan, die prompt een tandje bijstaken. Een extra pluim voor de twee blazers, trouwens, want die zorgden meer dan eens voor dat klein beetje extra je ne sais quoi.

Nu was de hitmachine goed op dreef, en een akoestische soulversie van ‘So Natural’ maakte indruk in al zijn eenvoud. ‘Butterflies’ was dan weer strak en broeierig. Goeie groove, ook. Maar niet het soort song dat je op het eind van de avond was bijgebleven. Daarvoor was de concurrentie van classics als ‘People Hold On’ en -uiteraard- ‘All Around The World’ toch wat te overdonderend. Beetje ongelukkig, trouwens, dat ze die nummers niet als toegiften had bewaard, want alles wat erna kwam voelde nadien toch als een post scriptum aan. Geen vlekkeloos parcours, maar - met de Candi Staton-hit ‘Young Hearts Run Free’ als ultieme toegift- wél een pretentieloze feel-good avond. En soms is dat al meer dan genoeg.