© patrick de roo

Zo wordt onze reporter straatmuzikant in enkele muisklikken

Om de drie jaar lanceert een lokale politicus in een nieuwsarme periode het voorstel om straatartiesten een examen te laten afleggen voor ze een vergunning krijgen. In 2018 is het de beurt aan Marco Laenens (N-VA), districtsraadsvoorzitter van Antwerpen.

Patrick Vincent

Sinds gisterenmiddag ben ik in het bezit van een vergunning om op straat te zingen. Tot 19 juli 2019 mag ik mijn klak op de grond leggen en mijn keel openzetten. Het is ontiegelijk simpel om zo’n vergunning aan te vragen. Twee minuten werk op de website van de stad en voor je naar een volgende pagina kunt surfen, zit het document al in je mailbox. Probeer het zelf maar eens.

Wees gerust, ik ga u niet lastigvallen met mijn allesbehalve toonvaste gekweel. Maar ik mág het nu wel. Net zoals elke enthousiasteling die twee liedjes van Steve Tielens uit het hoofd heeft geleerd en u graag zou vergasten op zijn doorleefde versie van Ik heb je sleutel weggesmeten of, als het even tegenzit, Het is weer Couckenbak. Vrijheid, blijheid. Hij mág dat.

Net zoals de joviale man die op een opvouwbaar vissersstoeltje zit naast de ingang van Primark op de Meir. Hij zingt niet, maar hanteert een instrument dat uit een strip van Guust Flater lijkt geplukt. Het is een violofoon, een stoutmoedige mengeling van een viool en een trompet. Sommigen noemen het een Strohviool, naar de uitvinder ervan, de Duitser Johannes Stroh.

De bespeler van de trompetviool en ik delen helaas geen enkele taal. ‘Roumania’ is zijn enige woord waar ik een betekenis aan kan vastknopen. Hij schudt mijn hand, lacht, richt de hoorn van zijn instrument naar mijn linkeroor en krast vervolgens Hava Nagila dwars door mijn trommelvlies.

Deathmetal en trance

Er zijn mensen die dol zijn op de klank van de Strohviool. Maar ze wonen bijna allemaal binnen de Roemeense grenzen. Ja, smaken verschillen. En in Antwerpen mag je kiezen wat je speelt. Hoe kundig je dat doet, speelt ook geen rol. Als je een volstrekt unieke mix hebt bedacht tussen deathmetal en trance, gespeeld op een draailier, dan mag je dat te berde brengen voor alle Antwerpenaars. Je moet je alleen houden aan de reglementen die bij de vergunning worden opgestuurd. Zo mag je bijvoorbeeld niet elektrisch versterkt spelen.

Ook sommige locaties zijn verboden. Aan een school spelen, wanneer de lessen bezig zijn, of aan een kerk tijdens de mis? Vergeet het maar. Net als aan ziekenhuizen en rusthuizen of binnen een straal van 50 meter van een collega of langer dan een uur op één locatie.

Maar voor Marco Laenens, de voorzitter van de Antwerpse districtsraad en een ex-liberaal, zouden er nog meer beperkingen mogen komen. Hij noemt de riedels van de Roemeense trompetviolist “lawaaihinder” en wil een proef invoeren waarin potentiële straatmuzikanten moeten bewijzen dat ze talent hebben.

Moeilijk verhaal. We mogen dan de moeder aller migraineaanvallen krijgen van de klank van zijn instrument, onze Roemeense vriend kan wel degelijk noten in een volgorde spelen die samen een melodie vormen en zijn repertoire is niet beperkt tot Hava Nagila.

En toch, precies om mensen als hij van de straat te halen, voerde de stad Hasselt zes jaar geleden een auditie in voor straatmuzikanten. “De mensen waren dat gejengel beu”, zegt Sonja Paumen van de stad Hasselt zonder er al te veel doekjes om te winden. “En we wisten: die Roemenen komen toch niet naar de auditie.”

Bikkelharde reacties

Twee keer per jaar organiseert Hasselt zo’n toelatingsproef, in april en november, en daar komen telkens 15 à 25 kandidaten op af. Verwacht in de Hasseltse jury geen Alex Callier, Bart Peeters of Koen Wauters. Het gaat om Gerald Corthouts, de schepen van Evenementen, een politieagent en een ambtenaar. “Maar ze spelen ook alle drie zelf muziek”, zegt Paumen.

Hun oordeel kan bikkelhard zijn. Hier en daar wordt al eens een muzikantenhart gebroken. “Soms komen jonge knapen, die hun instrument nog niet volledig beheersen, auditie doen. Dan moet onze schepen zeggen: ‘Oefen nog een beetje en kom volgend jaar terug!’”

Soms wordt een eerder uitgeleverde vergunning weer ingetrokken. “Er was een clown auditie komen doen, want niet alleen muzikanten, álle straatartiesten moeten via die jury passeren. De clown kreeg zijn vergunning, maar een jaar later hebben we hem geweigerd. Hij was zo akelig geschminkt dat de Hasseltse kindjes schrik van hem hadden. Er kwamen te veel klachten binnen.”

Hasselaars zijn misschien niet met zo veel, maar die 77.000 inwoners hebben in straatartiestenmilieus wel de reputatie van gulle gevers. Dat gerucht verspreidt zich ook internationaal, want ook buitenlandse artiesten duiken op voor de audities, volgens Sonja Paumen.

De kerels van Absolut Orchestra zijn nog niet in Hasselt geweest, zeggen ze, terwijl ze hun beurt afwachten op het centrale pleintje van de Wilde Zee voor de pralinewinkel van Neuhaus. Ze hebben daarnet al een set gespeeld voor de kathedraal op de Handschoenmarkt. De twee violisten en een contrabassist zijn afkomstig uit Minsk in Wit-Rusland, maar komen regelmatig een maand naar ons land.

Elektronische basdrums

“We logeren bij de broer van mijn collega in Brussel”, zegt de jongste van het drietal terwijl hij naar zijn zwijgzame compagnon wijst. “We spelen ook in Brugge of Gent en vaak hier in Antwerpen. Aan audities doen we niet mee. In Brussel moet je normaal ook een proef afleggen, maar we zijn alle drie professionele muzikanten. We tonen gewoon onze diploma’s van het conservatorium. Dat volstaat.”

Wanneer de miskende Springsteen die net zijn aparte interpretatie van The River door de Wiegstraat en de Korte Gasthuisstraat heeft geloeid zijn gitaar inpakt, stellen de bescheiden ogende Wit-Russen zich op. En geen minuut later lijkt het alsof je in de Elisabethzaal staat. De drie Oost-Europeanen zetten Orkestsuite 3 van Bach in en ontnemen meteen elke potentiële straatmuzikant de moed om straks na hen op te treden. Shoppers houden halt, smartphones worden boven gehaald, portemonnees geopend.

The Absolute Orchestra rijgt de klassieke tophits aan elkaar, van Vivaldi via Mozart tot Tsjaikovski. Alleen een groepje van zeven springerige jongeren met Amerikaanse vlaggen op hun rug verstoort even de magie. Ze zijn in volle opbouw naar Tomorrowland en kweken, te horen aan de klanken die uit een meegezeulde box opstijgen, alvast een gewenning aan elektronische basdrums.

Elektrisch versterkt? Mag niet van de stad. De drie Wit-Russische strijkers wel. Net als hun Roemeense collega. Voorlopig toch nog.