Direct naar artikelinhoud
AchtergrondPolitiek

Waarom de doorrekening van de programma’s tot zenuwachtigheid leidt bij de politieke partijen

Ook maatregelen in verband met mobiliteit konden partijen door het Planbureau laten doorlichten.Beeld Tessa Kraan

Aan grote plannen geen gebrek bij de politieke partijen, zo dicht bij de verkiezingen. Maar houden ze ook financieel steek? Het Planbureau rekende dat de afgelopen maanden na. De resultaten zien dinsdag het licht, en dat leidt in de Wetstraat tot grote zenuwachtigheid.

en

‘Een gemiste kans’. ‘Te beperkt’. ‘Het meest haalbare in de huidige omstandigheden’. Nee, onverdeeld enthousiast is geen enkele partij over de doorrekening van de partijprogramma’s die het Planbureau dinsdag presenteert.

Het is de tweede keer dat het Planbureau die oefening maakt. In 2019 rekende de instelling voor het eerst verschillende partijprogramma’s door, al stootte de methode toen meteen op kritiek. De partijen mochten bijvoorbeeld zelf kiezen welke maatregelen ze lieten doorlichten en welke resultaten daadwerkelijk in het eindrapport opgenomen werden. Vooruit diende toen een vijftigtal maatregelen in, en PVDA slechts drie. Een vergelijking tussen de partijen was daardoor onmogelijk.

Dat besefte het Planbureau ook. Met hulp van de OESO, die eerder ook doorlichtingen maakte van gelijkaardige initiatieven in Nederland en Canada, stuurde het de tekortkomingen bij. Bij de tweede editie gelden daardoor nieuwe spelregels, in samenspraak met de partijen. Zij mochten dit keer maximaal dertig maatregelen indienen, verspreid over de thema’s fiscaliteit, arbeidsmarkt, sociale bescherming, economisch beleid, gezondheidszorg, de werking van de overheid, overheidsinvesteringen en ook nog energie, mobiliteit, klimaat en milieu.

Toch is er - opnieuw - kritiek, nog voor de resultaten gepubliceerd zijn. Vlaams Belang spreekt over een gemiste kans, omdat het Planbureau weigerde een aantal maatregelen door te rekenen die tot de kern van hun programma behoren, zoals een splitsing van de sociale zekerheid en de fiscaliteit, een migratiestop of transfers naar Wallonië.

“De voorbije weken werd herhaaldelijk de vraag opgeworpen of ons programma wel betaalbaar is”, zegt Tom Vandendriessche, Europees Parlementslid en hoofd van de studiedienst van het Vlaams Belang. “Helaas kan je dat niet uit deze doorrekening halen.”

Hij hekelt dat het Planbureau niet in staat is om maatregelen te becijferen die in strijd zijn met de huidige grondwet of bestaande internationale verdragen. “Het Planbureau zou voorstellen moeten becijferen, en niet optreden als rechter of beoordelaar van wetten.”

Ook PVDA betreurt dat verschillende maatregelen die de partij indiende, niet berekend konden worden. Zoals de herfederalisering van bevoegdheden als gezondheid en klimaat, een blokkering van de elektriciteitsprijs, en het doorbreken van de loonnormwet van 1996. De partij ergert zich aan de “neoliberale logica” van het Planbureau. “Partijen die de status quo willen doorbreken en met nieuwe initiatieven komen, worden benadeeld. Als dit de alfa en de omega van de budgetten wordt, zijn wij absoluut niet akkoord”, zegt David Pestieau, politiek directeur van de PVDA.

Niet alleen de extreme partijen zijn ongelukkig met de manier van werken. Bij de voorstelling van haar begrotingsplannen, vorige week donderdag, hekelde N-VA ook al dat het Planbureau geen voorstellen doorrekende die een grondwetsaanpassing vergen. De confederale plannen van N-VA vallen daardoor uit de boot.

Groen vroeg het Planbureau om een reeks maatregelen tegen fiscale fraude na te tellen, maar een berekening van de mogelijke opbrengst was niet mogelijk. “Ook veel belangrijke klimaatmaatregelen passen niet in deze modellen”, zegt Louise Hoon, hoofd van de studiedienst van Groen. “Daardoor wordt het positieve effect van klimaatmaatregelen amper berekend. En partijen kunnen maatregelen indienen die economisch gunstig lijken, zonder rekening te houden met de gevolgen van klimaatschade.”

Cd&v wilde de fiscale hervorming van minister van Financiën Vincent Van Peteghem laten doorrekenen. Maar die bevatte meer dan het toegelaten maximum van 30 maatregelen. “De oefening blijft te beperkt”, zegt woordvoerder Dries Derudder. “Als je bijvoorbeeld investeringen in Defensie voorstelt, wordt vooral naar die kost gekeken. Maar de gunstige effecten op de industrie brengt men niet in rekening.”

Bij Vooruit oordelen ze mild. De oefening van het Planbureau is verre van perfect maar loopt veel beter dan vijf jaar geleden, luidt het daar. “Al zijn de economische modellen te beperkt om grote hervormingen door te rekenen.”

Maakt dat de hele oefening nutteloos? Zeker niet. De doorrekening laat nog steeds zien welke prioriteiten de partijen leggen, en wat de impact daarvan is. “We krijgen een beter idee van de voorstellen en hoe sterk ze onderbouwd zijn”, zegt professor politicologie Dave Sinardet (VUB). “Anders kunnen we alleen op de studiediensten van de partijen zelf afgaan.”

De modellen mogen dan hun beperkingen hebben, alle partijen geven toe dat de doorrekening nieuwe inzichten oplevert. Bijvoorbeeld omdat het Planbureau over databanken en statistieken beschikt waar de partijen zelf niet altijd toegang toe hebben. Soms leidt dat zelfs tot aangename verrassingen, als het Planbureau de verwachte opbrengst van een maatregel hoger inschat dan de partijen zelf.

Ook bij de toekomstige regeringsonderhandelingen bewijzen de doorrekeningen mogelijk hun nut. “Het is een hele opgave om tijdens onderhandelingen voorstellen van andere partijen zelf na te rekenen”, zegt Hoon. “Het voordeel is dat je die naast de berekeningen van het Planbureau kunt leggen. Zo kun je sneller inhoudelijk discussiëren.”