Direct naar artikelinhoud
InterviewAngela Dansby

‘Dit is de eerste keer dat ik officieel met iemand samenwoon’: Angela Dansby (53), de vriendin van Rob Vanoudenhoven (55)

‘Dit is de eerste keer dat ik officieel met iemand samenwoon’: Angela Dansby (53), de vriendin van Rob Vanoudenhoven (55)
Beeld Johan Jacobs

België kan zich geen betere ambassadeur wensen dan Angela Dansby (53), volbloed Amerikaanse maar sinds negen jaar inwoner van Brussel. Ze praat zo gloedvol over ons land dat zelfs de grootste belgofoob zijn innerlijke Kuifje gaat omarmen. Sinds enkele jaren is de liefde ook geheel wederzijds: ze is de vriendin van Rob Vanoudenhoven, ooit alomtegenwoordig als tv-maker maar tegenwoordig vooral kunstenaar, en daar speelt Angela geen kleine rol in. ‘Ik vroeg plagend: ‘Hoeveel koffies denk je dat er nodig zijn voor je me kust?’’

Het contrast is groot: zo schijnbaar achteloos als Rob Vanoudenhoven zich destijds voor De XII werken van Vanoudenhoven uit een circuskanon liet knallen of boven op een dubbeldekker liet bevestigen, zo voorzichtig zet hij nu zijn eerste stappen in de wereld van de beeldende kunst. Na zijn passage bij Stukken van mensen kwam er in 2021 een eerste expo bij Verbeke Foundation, momenteel stelt hij tentoon in Vilvoorde, en onlangs nog konden zijn kunstwerken in een galerie op de Zavel op heel wat aandacht rekenen. Daar zat het thema voor iets tussen: met zijn tricolore werken in zwart, geel en rood hoopt hij onze kwakkelende vaderlandsliefde aan te wakkeren.

Jij hebt hem daartoe geïnspireerd, vertelde hij.

Angela Dansby: “Lief van hem om dat te zeggen. Hij grapt altijd dat ik hem nationale trots heb aangeleerd. Het was één van de eerste dingen die me opvielen in België: jullie zijn niet zo fier op jullie land. Dat verbaasde me: ik vind België geweldig – ik woon hier niet voor niets al negen jaar.”

Dat moet vreemd zijn voor iemand uit de VS, waar de stars-and-stripes haast in elke voortuin wappert.

Dansby: “Elders ter wereld lachen ze met ons chauvinisme: (scandeert) ‘U-S-A! U-S-A!’ Voor Amerikanen is nationale trots vanzelfsprekend, jullie lijken die alleen vanzelfsprekend te vinden als de Rode Duivels spelen. Ik weet nog dat ik tijdens één of ander kampioenschap opeens de vlaggen zag wapperen in het straatbeeld: eindelijk wat belgitude (lacht).”

‘De eerste keer in Robs atelier zag ik een stapel pornoboekjes liggen. Gelukkig ben ik open-minded: niks verbaast me.’Beeld Johan Jacobs

Waar ligt dat aan, denk je?

Dansby: “Belgen zijn een bescheiden volk. Dat is verfrissend, maar soms ook wat té. Toen François Englert de Nobelprijs voor de Natuurkunde won, verscheen hij op het balkon van zijn woning in Ukkel om een paar vragen van journalisten te beantwoorden. Het was zo aandoenlijk knullig, hij klonk bijna verontschuldigend: ‘Sorry, hoor. Ik deed het per ongeluk.’

“Terwijl jullie zoveel hebben om trots op te zijn! Denk aan al jullie uitvindingen: asfaltbeton, de pil, een voorloper van inlineskates… Of denk aan het Mundaneum in Bergen, een archiefsysteem dat je de papieren Google kunt noemen, de voorloper van het wereldwijde web. En jullie immateriële erfgoed: jullie hebben zo’n unieke folklore! Voor de BBC heb ik een artikel geschreven over de garnalenvissers te paard in Oostduinkerke – ik kom uit de public relations, maar ik ben ook lifestylejournalist en reisblogger. Overal ter wereld is de traditie van garnalen vissen te paard doodgebloed, maar niet hier, met dank aan een schrandere burgemeester die besefte: ‘Dáár kunnen we een toeristische attractie van maken.’ En maar goed ook: het is adembenemend om die Brabantse trekpaarden tot aan hun dijen door de Noordzee te zien waden.”

Aalst Carnaval staat ook op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Is dat geen gek schouwspel voor een buitenstaander?

Dansby: “Niet echt. Ik heb lange tijd in Chicago gewoond: daar heb je veel Ierse Amerikanen voor wie Saint Patrick’s Day groter is dan kerst. Elk jaar op 17 maart kleuren de loodgieters van de stad de rivier helemaal groen. Ze hebben daarvoor een speciaal recept dat zogezegd veilig is voor dieren, maar ik vraag me toch af wat de vissen ervan vinden om opeens in groen water te zwemmen.”

‘Natúúrlijk heb ik Rob meteen gegoogeld. Het eerste waarop ik botste, was de video­- clip van ‘J’aime, j’aime Durbuy’. Zijn reactie: ‘NOOOOO!’’Beeld Johan Jacobs

Ben jij ook Iers-Amerikaans?

Dansby: “Nee. Zoals veel Amerikanen heb ik mijn DNA laten testen: blijkt dat er vooral Scandinavisch bloed door mijn aderen stroomt. Maar mijn voorouders zijn al eeuwen geleden naar de VS gekomen, zelfs mijn overgrootouders zijn in Amerika geboren.

“Weet je wat ik nóg vreemder vond dan Aalst? De carnavalisten in Binche. De eerste keer dat ik ging kijken, kreeg ik een sinaasappel naar mijn hoofd. Het is er oppassen geblazen.”

Belgen kijken wat neer op die folklore. Erg modern vinden we het niet.

Dansby: “Maar België is daarnaast ook vernieuwend! Dat is net zo fantastisch: jullie hebben gekke tradities én zijn wereldleiders op het vlak van biotech, farmaceutica en pakweg de paardenfokkerij. En jullie hebben dan ook nog eens de beste wielrenners ter wereld. Jullie hebben het allemáál.”

FRANSE CUISINE

Je maakte voor het eerst kennis met Europa toen je als tiener op schoolreis ging naar Frankrijk.

Dansby: “Klopt. Met onze French club konden we in de zomer naar Parijs. In de VS heeft elke school massa’s clubs: een club voor Frans, Duits, toneel… Ik stond versteld toen ik hoorde dat de scholen hier zelfs geen sportclubs hebben. In de VS zijn die echt groot.

“Ik ben mijn ouders heel dankbaar dat ze me lieten meegaan naar Frankrijk: het heeft niet alleen mijn blik op de wereld geopend, het beïnvloedde ook mijn latere carrièrekeuze. Ik weet nog goed wat ik voelde toen ik voor het eerst door de straten van Parijs wandelde: totale verwondering. Wij vinden een gebouw van honderd jaar al oeroud, maar de Notre-Dame staat er al bijna dúízend jaar. Voor een Amerikaan is dat mind-blowing. Ik vond Europeanen van meet af aan charmant en gesofisticeerd, alsof ze zich op de één of andere manier al die geschiedenis eigen hebben gemaakt.

“En dan de Franse cuisine! Ik ben een grote foodie. Dat heb ik aan mijn moeder te danken. Ze spoorde mijn zus en mij altijd aan om iets nieuws minstens één keer te proberen: ‘Lust je het niet? Prima, maar proef tenminste.’ Meestal vonden we het lekker, maar er was één uitzondering: okra. Gefrituurd valt die groente nog mee, maar mijn moeder kookte ze altijd tot ze helemaal slijmerig werd. Als er okra op het menu stond, belden mijn zus en ik naar de buren: ‘Mogen we bij jullie komen eten?’”

Is okra niet typisch voor de zuiderse keuken? Ik dacht dat jij uit Chicago kwam.

Dansby: “Goed gezien. Mijn ouders kwamen oorspronkelijk uit het zuidoosten van de VS, maar toen mijn vader werd aangesteld als hoofd van een nieuwszender, verhuisden ze naar Lansing, in Michigan – Chicago ligt daar vlakbij, in buurstaat Illinois. Hun zuiderse tradities leefden vooral voort in de kookkunsten van mijn moeder.”

Reisden jullie vaak met het gezin?

Dansby: “Als kind ben ik maar één keer buiten de VS geweest, naar Canada. Maar mijn ouders waren allebei nieuwsgierig van aard en ze wakkerden dat ook aan bij ons. Ik had een neef die encyclopedieën verkocht en thuis hadden we een hele set. Als tijdens het eten een vraag opborrelde, zei mijn moeder: ‘Kom, laten we er de encyclopedie bij nemen.’ Ik had als kind ook een tomeloze fascinatie voor wereldkaarten en atlassen.”

Rob had niet de meest stabiele kindertijd, vooral omdat zijn vader dronk. Zijn moeder hield het huwelijk voor bekeken en trok eruit met haar drie jonge kinderen.

Dansby: “Rob was de oudste, dus een deel van de zorg kwam op zijn schouders terecht. Mijn kindertijd zag er helemaal anders uit: mijn ouders zijn samengebleven tot mijn moeder vijf jaar geleden overleed.

“Rob heeft die moeilijke start in zijn leven helemaal weten om te keren, maar hij zal nooit vergeten waar hij vandaan komt. Met mijn pr-bureau was ik gespecialiseerd in alles wat met eten te maken had, dus ging ik vaak om met chef-koks en andere B-list celebrities. Daar zaten wel wat ego’s tussen, maar zo is Rob totaal niet. Hij weet hoe het voelt om te moeten knokken.”

Hoe hebben jullie elkaar eigenlijk leren kennen?

Dansby: “Op een vernissage. Heel toevallig: een vriend had me uitgenodigd, maar ik twijfelde of ik zou gaan. Ik dacht: ach, misschien passeer ik snel even na het werk. Rob en ik werden aan elkaar voorgesteld door een gemeenschappelijke kennis. Op dat moment was ik voorzitter van een lokale Rotary-club en altijd op zoek naar interessante sprekers. Rob, die nu eenmaal een nice guy is, zei meteen ja. Een maand later spraken we af. Ons eerste gesprek duurde veel langer dan ik had verwacht.”

Werden jullie snel een koppel?

Dansby: “Het heeft een paar dates geduurd voor ik in de gaten kreeg wat er zich voor mijn neus aan het afspelen was. Rob nodigde me uit voor een bezoek aan zijn atelier in Tervuren. Nadien stelde hij voor om samen iets te gaan eten en nog stééds had ik niks in de gaten. Nu vind ik het raar dat ik zo clueless was, maar toen zat ik nog altijd met die zakelijke kant in mijn hoofd: of hij wilde komen spreken. Nadien volgde een koffiedate, en dan nóg een koffiedate. Je moet weten: Rob is jaren geleden gestopt met drinken – hij wilde niet dezelfde weg opgaan als zijn vader. Sindsdien is hij een echte koffiekenner.

“Op een dag kwam hij langs. Ik vroeg plagend: ‘Hoeveel koffies denk je dat er nodig zijn voor je me kust? Zestien?’ Hij heeft me toen gekust, hier in de keuken. We lachen er nog vaak om: zestien koffies in ruil voor één kus.”

Was je hem na jullie eerste ontmoeting gaan googelen?

Dansby: “Natuurlijk! Het eerste waarop ik botste, was de videoclip van ‘J’aime, j’aime Durbuy’ (een opdracht uit ‘De XII werken van Vanoudenhoven’: word beroemd in Wallonië, red.). Toen ik hem dat stuurde, klonk zijn antwoord wanhopig: ‘NOOOOOOOO!’ (lacht) Ik vond het alleen maar schattig. Hij kan best goed dansen.

“Later hebben we Durbuy samen bezocht en heb ik natuurlijk foto’s gemaakt van hem op die fameuze brug. Onze gids herkende hem meteen. Die clip zal hem altijd blijven achtervolgen, maar erg is dat niet: het heeft hem op de kaart gezet in Wallonië. Het blijft zeldzaam, een bekende Vlaming die de taalgrens weet over te steken.”

Daar zit natuurlijk óók een oorzaak van ons gebrek aan nationale trots: we zijn onze eigen ergste vijand.

Dansby: “België is daarin uniek: ik ken geen enkel ander land dat zo verdeeld is op het gebied van taal. In het begin begreep ik geen jota van jullie staatsstructuur. Ik heb het echt moeten bestuderen, ook omdat ik vorig jaar de dubbele nationaliteit heb gekregen. Om een Belgische identiteitskaart te krijgen moest ik niet alleen vijf jaar in het land hebben gewerkt en hier belastingen betalen, maar ook een cursus over het land volgen. Van mij mogen ze die cursus verplicht maken voor iedereen die zich in België wil vestigen. Hoe wil je dit land anders kunnen begrijpen?

“Nu Rob in Brussel woont, verbaast het hem hoe vaak mensen in de hoofdstad met een job in de dienstverlening geen woord Nederlands spreken. Ze stellen zich daar ook totaal geen vragen bij, nooit hoor je eens: ‘Sorry dat ik geen Nederlands spreek.’ Ik begrijp Robs frustratie wel. Het zou de communicatie tussen beide landsdelen alleen maar ten goede komen. Zie het als een brug van respect.

“Ik heb intussen al vaak over België geschreven. Ik weet nog hoe ik de eerste keer iets wilde opzoeken op visitbelgium.com. Die website bestaat eigenlijk niet, je moet meteen kiezen: wil je surfen naar vistiflanders, visitwallonia of visitbrussels? Ik begrijp dat de regio’s zichzelf willen promoten, maar internationaal gezien valt die opsplitsing moeilijk te begrijpen. Een toerist is op zoek naar informatie, die wil niet voor een communautair vraagstuk gesteld worden.”

Schieten we onszelf in de voet?

Dansby: “Er is een gebrek aan nationale branding. In de VS kent iedereen Belgische chocolade en Belgisch bier, maar niemand heeft ooit gehoord van Vlaamse chocolade of Waals bier. Vanuit toeristisch en zakelijk oogpunt is België het merk dat jullie moeten promoten. Voor The Brussels Times Magazine schrijf ik een reiscolumn over Belgische steden, en ik zorg er altijd voor dat elke regio om de beurt aan bod komt.”

Rob is ook overtuigd van l’union fait la force.

Dansby: “Dat zie je nergens duidelijker dan in zijn kunst: hij heeft een zwart-geel-rode vlag gemaakt van duizenden paperclips. In hun oorspronkelijke, gesloten vorm glijden ze van elkaar af, maar als je ze openplooit, haken ze ineen en krijg je ze nooit meer uit elkaar. Zo ziet hij het land: de regio’s zouden er goed aan doen zich open te stellen en zo weer bij elkaar aan te haken.”

HUIDTINTEN

Je hebt nu de dubbele nationaliteit. Ga je straks stemmen?

Dansby: “Absoluut. Jullie stemplicht is fantastisch. Als elke Amerikaan verplicht was te gaan stemmen, had Donald Trump nooit in het Witte Huis gezeten.”

De Amerikaanse presidentsverkiezingen zitten er ook aan te komen.

Dansby: “Ik zal, net als altijd, mijn stembrief hoogstpersoonlijk gaan afgeven bij de Amerikaanse ambassade. Ik ben ervan overtuigd dat elke Amerikaan zijn of haar stemrecht moet gebruiken, ook wie buiten de VS woont.”

Wie denk jij dat het haalt in november?

Dansby (diepe zucht): “Het wordt weer erg close, denk ik. Ik hoop dat het dubbeltje naar Bidens kant valt, maar ik vrees dat Trump een reële kans maakt. Het verbaast me hoeveel fans hij nog heeft na de opstand aan het Capitool. Dat was niet alleen een misdaad, het druiste in tegen alles waar het land voor staat. Als hij het haalt in november, wil hij dictator worden. Laatst zei hij: ‘Als ik niet win, all hell will break loose.’ Waar slaat dát op? Het is een serieus dreigement en ik begrijp de bezorgdheid, ook buiten de VS. De mogelijke wederopstanding van Trump bedreigt de hele wereld. Ik huiver bij de gedachte alleen al.”

Nooit eerder was de Amerikaanse samenleving zo gepolariseerd.

Dansby (knikt): “Mensen zijn niet meer in staat elkaars mening te respecteren en te zeggen: ‘Let’s agree to disagree.’ Naast die polarisering lijkt jullie communautaire gehakketak kattenpis.

“Persoonlijk ken ik niemand die voor Trump stemt. Ik prijs mezelf gelukkig: ik zou het er erg moeilijk mee hebben. Ik heb wel een paar gematigde Republikeinen in mijn vriendenkring, maar hun steun is hij allang kwijt.”

HUIDTINTEN
Beeld Johan Jacobs

Beschouw je wat Rob maakt als politieke kunst?

Dansby: “Ik zie het vooral als maatschappijkritiek. Het werk dat achter je aan de muur hangt, heet ‘Cross-Eyed’: het zijn duizenden beelden van vissenogen die Rob één voor één heeft uitgeknipt en samengevoegd tot één geheel, met in het midden de vorm van een kruis. Ze staren je aan met een beschuldigende blik, alsof ze lijken te zeggen: het is aan jou, de mens, om de oceanen leefbaar te houden.”

Hij maakt vaak collages van alledaagse beelden of objecten, waarvan hij op originele wijze iets nieuws maakt. Hij verknipt zelfs pornoboekjes.

Dansby: “Vaak zie je niet eens meer dat het ooit porno was. Wat hem interesseert, zijn de verschillende huidtinten. Hij beschouwt huid als een soort taal waarmee je kunt communiceren.

“De eerste keer in zijn atelier zag ik die stapel pornoboekjes natuurlijk meteen liggen, maar ik ben open-minded en ik ken de kunstwereld: niks verbaast me. Hij kocht zijn porno altijd in dezelfde krantenwinkel. Op den duur keek die verkoper nogal vreemd. ‘Het is voor mijn kunstproject’, zei Rob, waarop die man: ‘Jaja, dat zal wel.’ (lacht)”

Hoopt hij ooit van zijn kunst te kunnen leven?

Dansby: “Dat zou mooi zijn, al beseft hij dat dat niet van vandaag op morgen zal gebeuren. De meeste kunstenaars timmeren lang aan de weg, maar dat heeft hij ervoor over. Zo is hij: als hij zich ergens op toelegt, is hij extreem vastberaden. Een voorbeeld: hij is onlangs gestopt met roken. Hij deed het voor zichzelf, maar hij wist dat hij mij er ook een enorm plezier mee deed.”

Hoe heeft hij dat gedaan?

Dansby: “Met hypnose. Na twee sessies heeft hij nooit meer een sigaret aangeraakt. Heel straf voor iemand die van twee pakken per dag komt.”

KINDERWENS

Is een authentieke Rob Vanoudenhoven een beetje betaalbaar?

Dansby: “Ja hoor, zeker als je het vergelijkt met andere prijzen in de kunstwereld. Voor een klein werk vraagt hij een paar honderd euro, voor een groot stuk als dat met de vissenogen 5.000. Het hangt ervan af hoeveel tijd het hem heeft gekost. Aan sommige stukken heeft hij maanden werk.”

Hij beweert zelf dat de rol van underdog hem het best ligt. Hij heeft dus niet de ambitie om de nieuwe Luc Tuymans of Jan Fabre te worden.

Dansby: “Als underdog kun je mensen verrassen, hun verwachtingen overtreffen. Zo is het ook gegaan in zijn tv-carrière: het is allemaal begonnen toen hij werd opgemerkt bij de Belgische Improvisatie Liga. Hij werd uitgenodigd voor een screentest, en lo and behold, hij bleek een natuurtalent te zijn.

“Hij is er wel wat beducht voor dat de mensen op zijn expo’s zullen afkomen omdat hij Rob Vanoudenhoven is, niet omdat het werk tot hen spreekt. Natuurlijk begrijpt hij dat mensen nieuwsgierig zijn naar hoe het met hem gaat nu hij niet meer zo vaak op het scherm komt, maar uiteindelijk moet zijn kunst zichzelf verkopen. Hij wil niet bekendstaan als ‘de BV die ook kunst maakt’.”

Mist hij de glorieuze tv-jaren?

Dansby: “Hij zegt van niet. Het was een geweldige periode in zijn leven, maar nu geniet hij meer van de rust van zijn atelier. Op het hoogtepunt van zijn tv-carrière had hij het extreem druk, hij was amper thuis.”

Ben jij ooit getrouwd geweest?

Dansby: “Getrouwd niet. Eén keer was ik verloofd, maar dat heeft niet lang geduurd. Het was gewoon niet het juiste moment in mijn leven. In die zin ben ik misschien atypisch voor een Amerikaanse: a house with a white picket fence is nooit mijn droom geweest. Ik ben fan van het huwelijk als instituut, maar ik heb zelf nooit de druk gevoeld om te trouwen. Mijn moeder zei altijd: ‘Wees nooit afhankelijk van een man. Bouw je eigen carrière uit, dan kun je nog altijd de krachten bundelen met een ander – uit liefde, niet omdat het moet.’”

Wijze woorden.

Dansby: “Mijn moeder is opgegroeid in het conservatieve Zuiden, waar ze je als meisje leerden dat het oké is om jezelf weg te cijferen voor je echtgenoot. Ik denk dat ze het daarom anders wilde voor haar dochters, ook al was ze zelf gelukkig getrouwd en bleven mijn vader en zij verliefd tot de dag van haar dood. Ze was huismoeder, maar later in haar leven is ze fulltime gaan werken en merkte ze hoe trots die job haar maakte. Dat wilde ze ook voor ons.”

Heb je ooit het gevoel gehad dat je té onafhankelijk was?

Dansby (lacht): “Misschien zouden een paar van mijn exen zoiets beweren, maar ze hebben het zeker nooit uitgesproken. Nee, ik denk wel dat ze wisten te waarderen dat ik mijn eigen carrière en mijn eigen uitgesproken meningen had. Dat is ook de reden waarom ze ooit voor me zijn gevallen.

“Ik heb ook nooit de druk gevoeld om aan kinderen te beginnen. Ik ken best wel wat mannen en vrouwen bij wie die kinderwens opeens wél de kop opstak, en die dan maar gingen trouwen. Soms was er liefde mee gemoeid, maar soms ging het toch vooral om die kinderen.”

Waarom wilde je nooit moeder worden?

Dansby: “Omdat ik met zoveel andere boeiende zaken bezig was, en ik zo’n rijk en gevuld leven had. Na mijn studies ben ik een eigen pr-bedrijf begonnen in Chicago. Ik reisde voor mijn klanten de hele wereld rond: India, China, Mexico, Zuid-Korea…

“Maar ik heb vooral gereisd voor mijn plezier. Zodra ik het me kon veroorloven, maakte ik er een gewoonte van elk jaar naar een land te reizen waar ik nog nooit was geweest. Ik wilde alle plekken die me als kind zo hadden gefascineerd ook in het echt zien. Ik heb zelfs in mijn eentje Turkmenistan bezocht, na Noord-Korea één van de meest gesloten landen ter wereld. Je raakt er alleen binnen met officiële toestemming en in het gezelschap van een tolk die je voortdurend op de vingers kijkt.”

Was je niet bang, als vrouw alleen?

Dansby: “Nee. Ik redeneerde: die mensen zijn waarschijnlijk banger van mij dan ik van hen. De vrouwen waren gechoqueerd om een Amerikaanse vrouw in haar eentje te zien. Allemaal wilden ze met me op de foto.

“Die hang naar avontuur hebben Rob en ik gemeen. Hij heeft me verteld over zijn XII werken: ik hou van dat soort crazy dingen. Het enige wat ik nooit zou doen, is mezelf zonder helm uit een kanon laten schieten. Rob vond het erg pijnlijk toen hij zijn hoofd aan de rand van dat kanon stootte.

“Ken je de Travelers’ Century Club? Alleen mensen die honderd of meer landen hebben bezocht, mogen lid worden.”

Ben je er al?

Dansby: “Bijna. Op hun website kun je je score bijhouden. Ik zit aan iets meer dan 90 landen, maar volgende week reis ik naar Montenegro voor een reportage: dan komt er weer eentje bij. Ik kijk nu al uit naar mijn eerste meeting met die club. De verhalen die je dáár moet horen!”

Reist Rob met je mee naar Montenegro?

Dansby: “Dat was het plan, maar hij is te druk bezig met Kunst in de Troost, de tentoonstelling in Vilvoorde waaraan hij deelneemt. Elke kans die hij krijgt om naar buiten te komen met zijn werk, is mooi meegenomen.

“Ik zou dolgraag zijn werk ook in de VS introduceren. Zijn kunst zou het goed doen op de Amerikaanse markt.”

Zouden jullie een verhuis naar de VS overwegen?

Dansby: “Op dit moment zeker niet. Rob heeft zijn kinderen hier. Zijn zoon Dries is net vader geworden en Rob geniet met volle teugen van zijn nieuwe rol als opa.”

Zijn dochter Emma heeft cerebrale parese en zit in een rolstoel. In het verleden had Rob weleens nachtmerries: ‘Wie gaat er voor haar zorgen als wij er niet meer zijn?’

Dansby: “Emma stelt het goed. Ze woont in een leefgemeenschap voor mensen met een beperking in Huldenberg. Ze krijgt er haar dagelijkse therapie, helpt met koken, maakt kunstwerkjes… Tijdens het weekend gaat ze naar haar moeder. Op zaterdag brengt Rob meestal de dag met haar door. Soms ga ik mee, maar niet altijd: ik vind het belangrijk dat ze hun tijd samen hebben.”

Jullie wonen hier op de derde verdieping, zonder lift. Niet ideaal voor iemand met een rolstoel.

Dansby: “Emma is al één keertje op bezoek gekomen. Rob en zijn zoon hebben haar de drie verdiepingen naar boven gedragen in haar rolstoel. Niet eenvoudig, maar nu weet ze tenminste waar we wonen. We proberen haar ook Brussel te leren kennen. Op autoloze zondag zijn we met haar door de stad gaan wandelen. Ik heb wel al gemerkt dat Brussel, net als de meeste Europese steden, niet erg rolstoelvriendelijk is. Daar zijn we in de VS beter in.

“Rob heeft me pas aan zijn kinderen voorgesteld toen we zijn gaan samenwonen. Een wijze beslissing: je wilt die stap pas zetten als je zeker weet dat je samen een toekomst hebt. We zijn wel vrij snel gaan samenwonen, na zes maanden al. Dat is het voordeel als je elkaar pas later in het leven leert kennen: je weet snel wat je leuk vindt aan elkaar en wat niet.”

Was het de eerste keer dat je met iemand ging samenwonen?

Dansby: “Ja! Ik had al wel relaties gehad waarbij we veel tijd in elkaars huis doorbrachten, maar dit is de eerste keer dat ik officieel met iemand samenwoon. Het vergde wel wat aanpassing: ik ben dan wel een foodie, maar toen ik alleen woonde, gooide ik geregeld maar wat bij elkaar als avondeten. Nu ik met Rob woon, kook ik echt, soms samen met hem.

“Maar ik ga niet klagen: na covid was het fijn om iemand in huis te hebben. Toen de pandemie begon, sprong mijn vorige relatie af, waardoor ik covid vooral in mijn eentje in dit appartement heb doorgebracht. Niet eenvoudig voor iemand die van nature sociaal is. Het enige voordeel was dat ik meer tijd had om te schrijven. In die periode ben ik met mijn reisblog Continental Divine begonnen, net zoals Rob de rust van de lockdowns heeft aangegrepen om van kunst meer dan een hobby te maken.”

Eigenlijk zijn jullie elkaar precies op het juiste moment tegengekomen.

Dansby: “Daar kun je wel gelijk in hebben. Nadat ik naar Brussel was verhuisd, besloot ik mijn zaak in Chicago te sluiten. De eerste jaren vloog ik nog geregeld heen en weer, maar ik voelde: ik zal nooit iets in Brussel kunnen opbouwen als ik zo blijf leven. Financieel was het geen makkelijke beslissing, maar het was de enige juiste. Enkele jaren later leerde ik Rob kennen. Als wij elkaar waren tegengekomen toen ik nog een internationaal pr-bureau had en hij een hardwerkend tv-gezicht was, had het wellicht niet gewerkt.”

Misschien komt dat huwelijk en dat huis met witgeverfd houten hek er nu toch nog van.

Dansby (lacht): “Dat houten hek hoeft niet, maar een huis met een tuin lijkt me wel fijn. Waarom niet? When you least expect to meet somebody, you do, zeggen ze weleens. In mijn geval is het zo uitgedraaid. Nooit gedacht dat ik de liefde tegen het lijf zou lopen op een vernissage in Brussel. Ik ben blij dat ik die dag toch ben gegaan.”

© Humo