Niet tevreden met de vrede

Iván Duque won gisteren de Colombiaanse presidentsverkiezingen. © afp

De nieuwe president van Colombia, Iván Duque, wil het vredesakkoord tussen de regering en de Farc aanpassen. Dat heeft juist een einde gemaakt aan de langst durende burgeroorlog van Latijns-Amerika.

Corry Hancké

De bevolking heeft het vredesakkoord nooit echt omarmd. Enkele dagen voordat in 2016 bekend werd dat, inmiddels voormalig, president Juan Manuel Santos de Nobelprijs voor de Vrede zou krijgen, verwierp ruim 50 procent van de Colombianen het akkoord in een referendum. Ze hadden vooral bedenkingen bij de straffeloosheid waarmee de Farc-rebellen, maar ook de paramilitairen die de Farc (Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia) bestreden, wegkwamen.

Tijdens de burgeroorlog, die in 1964 begon, heeft de bevolking een zware tol moeten betalen. Zowel de leden van de linkse Farc, als de paramilitairen en de leden van de reguliere veiligheidsdiensten, keken niet op een dode meer of minder om hun tegenstanders te bestrijden. Mensen verdwenen, ze werden gemarteld om informatie te krijgen of ze werden vastgehouden in de jungle, in afwachting van losgeld dat zou worden betaald.

De Farc, die zich ooit bekommerde om het lot van de arme boeren, werd een belangrijke speler in de Colombiaanse drugshandel. Boeren die een lapje grond hadden in de gebieden die in handen waren van de Farc, teelden coca en verkochten die aan de rebellen.

Het vredesakkoord, dat president Juan Manuel Santos in 2016 na jaren onderhandelen met de Farc, bereikte, was in eerste instantie gefocust op de ontwapening van de rebellen en hun integratie in de samenleving. De andere problemen kwamen ook aan bod, maar de uitwerking daarvan liet te wensen over.

Slachtoffers staan in de kou

Vooral de nabestaanden van de 220.000 slachtoffers voelen zich verwaarloosd. In het akkoord was bepaald dat de 7.000 Farc-leden niet naar de gevangenis zouden moeten, maar dat ze alternatieve straffen zouden krijgen. Tot nu toe wachten zo’n 4.600 Farc-rebellen en 1.700 leden van de veiligheidsdiensten en de paramilitaire organisaties tot hun zaak door een speciaal tribunaal (de Jurisdicción Especial de Paz, JEP) wordt behandeld. Het is de bedoeling dat ze een soort gemeenschapsdienst gaan vervullen, ongeacht de misdrijven die ze tijdens de burgeroorlog hebben begaan. Dat is voor veel slachtoffers een bittere pil om te slikken.

Veel nabestaanden willen ook luisteren naar de bekentenissen van de moordenaars van hun familielid. In Zuid-Afrika hebben de getuigenissen in de Waarheidscommissies over het apartheidsregime een deel van het leed verzacht, maar in Colombia zijn zulke bijeenkomst nog niet vaak georganiseerd. Normaal zouden daar niet alleen de zware misdrijven van de Farc aan het licht moeten komen, maar ook de onfrisse praktijken van de rechtse, paramilitaire organisaties.

De boeren, die hun leven lang coca verbouwd hebben voor de Farc, hebben tot nu toe nog geen alternatief voor die lucratieve inkomsten. Velen hebben, tijdens het vredesproces, extra veel cocaplanten gezet, omdat ze erop rekenden een mooie vergoeding te krijgen als ze in de plaats een ander gewas zouden gaan aanplanten. Dat is tot nu niet gebeurd. De beloofde landhervormingen zijn vooralsnog dode letter gebleven.

‘Te weinig middelen’

‘Het vredesakkoord was zeker niet perfect, maar vooral de implementatie laat te wensen over’, zegt Moritz Tenthoff, de lokale vertegenwoordiger van Broederlijk Delen in Colombia. Hij vindt dat de inhoud van het vredesakkoord al verwaterd is nadat een kleine meerderheid van de Colombianen in een referendum in 2016 het akkoord verworpen had en de president met een nieuw ontwerp naar het parlement was getrokken. Het feit dat de parlementsleden nu over alle onderdelen hun fiat moeten geven, is volgens Tenthoff een verklaring waarom de implementatie zo op zich laat wachten. Hij is ook van mening dat er te weinig financiële middelen zijn vrijgemaakt voor de uitwerking van het vredesakkoord.

Duque pleit voor een hardere aanpak. Hij wil dat de misdadigers die zich schuldig hebben gemaakt aan misdaden tegen de mensheid niet in het parlement mogen zetelen en achter de tralies belanden en hij stelt voor dat de verdachten van drugshandel niet langer door het speciaal tribunaal worden berecht, maar door gewone rechters. Daardoor wordt de kans dat ze in de cel belanden veel groter wordt. Hij wil de boeren bovendien verplichten om een einde te maken aan hun cocaplantages.

Paramilitairen

Tenthoff vreest dat de nieuwe president zich vooral zal richten op de misdaden van de Farc en minder aandacht zal besteden aan de rol die de paramilitairen in de burgeroorlog hebben gespeeld. Duque werd in zijn campagne gesteund door Álvaro Uribe, die als president tussen 2002 en 2010 hard heeft opgetreden tegen de Farc en die, volgens de linkse – nu verslagen – politicus Gustavo Petro, zelf banden had met de paramilitairen.

De komst van Duque betekent niet perse dat de broze vrede in gevaar komt. Pessimisten vrezen dat voormalige Farc-leden misschien opnieuw in de illegaliteit zullen gaan als ze beseffen dat hen een gevangenisstraf boven het hoofd hangt. Maar dat zou om een relatief klein aantal rebellen gaan. Misschien sluiten ze aan bij de andere rebellengroep ELN (Ejército de Liberación Nacional), met wie Duque nog tot een akkoord moet komen.

De nieuwe president zegt dat hij verzoening en eenheid in het land wil brengen. Dan zal hij niet alleen oog moeten hebben voor de nabestaanden van de slachtoffers, maar ook voor de omstandigheden waarin een organisatie als de Farc groot is kunnen worden. Armoede en drugsbestrijding moeten dan bovenaan zijn to-dolijst staan.