Op safari in eigen land: het vuurvliegje “In Italië heten ze prostituee. Zij die de mannen lokt met lampjes”

Ooit dachten mensen dat het elfjes waren. Of geesten. Of dwaallichtjes die wandelaars in het bos deden verdwalen. Vandaag weten we beter: het zijn vuurvliegjes. Maar die waarheid maakt ze niet minder magisch.

Chris Snick

Normaal vliegen ze eind juni uit. Maar het was een warm voorjaar. Dus lichtten sommige Vlaamse bossen al op nog voor het goed en wel eind mei was. ‘Sommige’, want het vuurvliegje zit jammer genoeg niet overal.

“Ze zijn zeldzaam geworden”, zegt Ra­phaël De Cock, expert bij Natuurpunt. “In Vlaanderen zijn er nog ­amper dertien populaties. De mens speelt hen parten. Een soort die communiceert met licht, houdt van het duister. Maar dat is er almaar minder door alle lichtvervuiling, waardoor ze over grote delen van Vlaanderen verdwenen zijn. Gelukkig zijn er toch nog wat donkere plekjes waar ze het goed doen. Hier en daar zelfs opnieuw beter dan vroeger.”

© Photo News

Zo’n plekje is er in Veltem-Beisem, bij Leuven. “35 jaar geleden zag een vrouw uit de buurt ze hier massaal vliegen”, zegt Raphaël. “Ze belde me onlangs: Het is opnieuw zoals toen. Wat zeer goed nieuws zou zijn.”

Het is een middelgroot bos. Vol met beuken die elke herfst een danig dikke laag bladeren laten vallen dat ze het jaar door een humusdeken vormen. De favoriete plek van vuurvlieglarven.

Het is 22 uur en hoog uit de toppen klinkt snel na elkaar miauw. Een ­buizerd met jongen. Een troep muggen zoemt rond ons hoofd. Maar voor de rest is het rustig. Opvallend rustig zelfs. Geen konijn dat wegduikt. Geen reetje dat opspringt. Slecht nieuws voor de rubriek “Ook deze spotten we nog”. Niets doet eigenlijk vermoeden dat hier plots wat te gebeuren valt. ­Tenzij enkele late wandelaars.

© Photo News

Een groepje vrouwen stapt door de straten. Daarbij ook de vrouw die ­Raphaël tipte. Een stevige tred, recht op hun doel af. Armen op en neer alsof ze onzichtbare nordic walk-stokken in de handen hebben. Ze verdwijnen in het bos. Kort daarna daagt nog een gezin op. Ook zij gaan op tussen de bomen, terwijl mensen het bos op dit uur normaal ­verlaten.

Straffer dan een iPhone

De avondzon geeft intussen nog een laatste keer van jetje op de omliggende weides. Maar tussen de beukenstammen neemt het duister stilaan zijn plaats in. Raphaël kijkt hoe laat het is. “Twintig na. Bijna. Het zijn nogal klokvaste beestjes. Ze komen zo snel, zoals ze ook plots verdwijnen.”

Zo’n tien minuten later licht er plots een klein groenig puntje op tussen de bomen. Het danst, van links naar rechts, op en neer. Een eindje verder nog één, daar nog één. Het groepje vrouwen wijst. “Ze zijn er.”

In nog geen kwartier tijd zweven zeker honderden lichtjes rond ons. Piepklein, maar toch best fel. Ze lijken diep uit het bos te komen en richting de rand te ­willen. Het mag geen wonder heten dat mensen hier eeuwen geleden danig van onder de indruk waren, dat ze dachten dat het elfjes waren of geesten van overledenen. Maar grijp je naar zo’n lichtje, dan vind je in je hand een donker vliegachtig beestje met een groen lichtje op zijn buik. Alsof iemand met een klein penseel het een puntje fluorescerende verf gaf.

© Photo News

“Allemaal mannetjes. Op zoek naar een vrouwtje”, vertelt Raphaël. “Die zitten verborgen tussen de bladeren en lichten nog feller op om overvliegende mannetjes te lokken.” We zien er eentje liggen met een viertal lampjes op het lijf. Mannetjes duiken ernaartoe. Wie eerst of het dichtst kan landen, heeft prijs. Dan gaan de lampjes uit en trekken ze zich terug om aan het nageslacht te werken. “In het Italiaans heten ze Lucciola. Wat ook prostituee betekent. Zij die de mannetjes lokt met felle lampjes.” Raphaël lacht.

We stappen dieper het bos in, waar de dans der lichtjes nog iets aanzwelt. Er komt een nieuw groepje mensen voorbij. Met de gsm proberen ze het te filmen. Maar ze eindigen met zwart beeld. Dit heeft zo’n subtiele schoonheid, dat je het niet zomaar pakt. Eeuwenoude natuur die zelfs de nieuwste iPhone te snel af is. Mooi.

Lichtjes blijven links en rechts naar de bodem duiken. “Zoveel zag zelfs ik er nog nooit in Vlaanderen”, vertelt Ra­phaël. De drie vrouwen van daarnet passeren: “Het is bijna voorbij. Na driekwartier stoppen ze ermee. Altijd.”

© Photo News

De muurbloempjes

Ze krijgen gelijk. Alsof er plots een ­onhoorbaar signaal door de bossen klinkt, gaan de lichtjes een na een uit. “De mannetjes geven het op. Na drie kwartier zijn amper nog vrouwtjes te vinden en besluiten ze hun krachten te sparen tot de dag nadien. Dan wagen ze nog eens hun kans. En dat zo’n twee à drie weken lang. Dan is het voorbij, tot volgend jaar. Leggen de vrouwen eitjes en gaat alles wat je hier zag vliegen, dood. Ze ruimen plaats voor de volgende generatie.”

We stappen het bos uit langs een ­weggetje waar om de zoveel meter een straatlantaarn schijnt. In de gracht lichten hier en daar nog vrouwtjes op. “Taferelen die je altijd ziet”, zegt Raphaël. “Door het felle licht vinden de mannetjes ze niet. Ik noem hen altijd de muurbloempjes: zij die nooit het geluk zullen kennen om bemind te worden.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer