Direct naar artikelinhoud
Voeding

Filosoof Michiel Korthals: "Pleiten voor vegetarisme is een vorm van white privilege"

Korthals pleit voor een bewustere omgang met voeding
Beeld mark scheider

We zijn vervreemd van ons voedsel en beseffen te weinig dat de productie ervan morele vragen oproept, zegt filosoof Michiel Korthals. 'Laten we meer vragen stellen bij ons eten.'

Het Amsterdamse Westerpark lijkt op het eerste gezicht een oase in de stadsdrukte. Maar bij nader inzien blijkt het lawaaiig door een komen en gaan van bestelbusjes en kleine vrachtwagens. Er stopt een wagen die op zijn laadbak 'Food, dranken, wild, veel vers' belooft. Filosoof Michiel Korthals slaat het gade en peinst: "Voedsel wordt nogal eens vergeten bij het inrichten van een stad. Er wordt een riool aangelegd om onze uitwerpselen af te voeren, maar met de aanvoer van ons eten houden we weinig rekening."

Wie is Michiel Korthals?

Michiel Korthals (1949) was tot 2014 hoogleraar Toegepaste Filosofie in Wageningen en Amsterdam. Hij publiceerde over bioethiek, vooral over voeding, dieren en milieu. Hij schreef 'Filosofie en intersubjectiviteit' (1983) en 'Voor het eten' (2002).

Voedsel, en hoe wij ons verhouden tot ons eten, is de expertise van Korthals, emeritus hoogleraar te Wageningen. Van zijn hand verscheen onlangs Goed Eten, een vuistdik boek over de filosofie van landbouw en voeding. Dat hij een paar jaar na zijn emeritaat nog een boek uitbrengt, zegt Korthals, komt doordat er nog veel materiaal lag te wachten. Bovendien is het onderwerp onverminderd actueel en urgent. "De twijfel over wat we moeten eten, wat gezond is en duurzaam, groeit bij heel veel consumenten", schrijft hij op de eerste pagina van zijn boek al.

'Eten en moraliseren hangen nauw met elkaar samen', schrijft u. Waarom is voedsel zo'n beladen thema?

"Voeding, en de keuzes die je daarin maakt, gaan vaak gepaard met grote emoties. Wie meent dat hij 'goed' eet, bezit een cultureel kapitaal om af te geven op mensen die anders eten. Dat komt mede doordat mensen zich steeds bewuster zijn van de ethische aspecten van voedsel: de manier waarop dieren worden behandeld, en de effecten van menselijk ingrijpen in de natuur zoals aan milieuverontreiniging.

"Ook zijn er meer basale emoties rond eten, zoals een gevoel van trots op het gerecht dat je hebt gekookt. Zelf koken draagt sterk bij aan de waardering van voedsel. Iets kant-en-klaars in de magnetron te zetten - met de schaar koken, noem ik dat - ik veroordeel het niet, maar ik ben er ook geen voorstander van. Er is zóveel wat je zelf kunt doen, en waardoor je eten meer waardeert. Waarom bestaat er bijvoorbeeld geraspte kaas? Het kopen van zo'n zakje in de supermarkt kost meer tijd dan zelf raspen."

Michiel Korthals.Beeld Patrick Post

Gemak dient de mens, toch?

"Dat gemak wordt ons aangepraat. Eigenlijk zegt de fabrikant tegen de consument: 'Betaal mij maar en denk er verder niet over na'. Op die manier besteden we de verantwoordelijkheid voor ons voedsel uit. Dat noem ik in mijn boek vervreemding."

Waarom is dat erg?

"Omdat we zo de macht over wat we eten in handen geven van een kleine groep, namelijk uiteindelijk aan de bestuurders van chemieconcerns als Bayer en Monsanto. Zíj bezitten de grondstoffen, zoals zaden, die boeren nodig hebben. Maar hoe kleiner de groep is die de macht heeft, hoe geringer de controlemogelijkheden worden. Kan ik als consument nog achterhalen wat zo'n zakje kaas aan gevolgen heeft voor het klimaat, voor biodiversiteit? Hoe weet ik of de boer een fatsoenlijke prijs voor zijn werk krijgt?

"Verder zorgt die machtsconcentratie voor een schadelijke monocultuur: met identiek zaad kweken boeren identieke gewassen, die niet robuust zijn en bestrijdingsmiddelen nodig hebben. Het gevolg is een eenzijdig landschap, met eindeloze maïsakkers, en een eenzijdig product op ons bord, waaraan je niet kunt proeven waar het vandaan komt."

Grootschalige productie heeft ook voordelen: het drukt de kostprijs en maakt voedsel voor veel mensen bereikbaar.

"Dat is waar. Maar je moet je afvragen welke kosten níet in de prijs opgenomen zijn. Wordt rekening gehouden met dierenwelzijn? Met verontreiniging? Met gezondheidseffecten voor mensen? Ultraprocessed food [kant-en-klaar voedsel met kunstmatige toevoegingen, red.] is goedkoop, maar veroorzaakt diabetes en obesitas.

"Efficiëntie is altijd een kwestie van keuzes. We hebben landbouw lang gezien als een technisch probleem, waarvoor technische oplossingen moesten komen. Alsof je een machine, auto of computer in elkaar zet. Maar het produceren van voedsel is een morele kwestie."

Morele kwesties zijn het terrein van de filosofie. Is voedsel daarin een prominent thema?

"Niet bepaald. De westerse filosofie is begonnen bij Socrates en Plato, die een heel anti-lichamelijke benadering hebben. Het lichaam leidt volgens hen maar af van wat er echt toe doet: denken. Eten doen we allemaal, elke dag. Dan wordt het algauw een routine, iets waar je zo snel mogelijk van af moet komen. >>

Dan kun je daarna weer leukere dingen doen. Ik vind dat desastreus, want de omgang met je eigen lichaam, besef van wat je lekker vindt, verdwijnt daardoor.

"Het dubbelzinnige bij Socrates en Plato is dat zij bekend zijn van Symposion, wat betekent: 'samen drinken' [in dit geschrift zet Plato tijdens een banket zijn ideeën uiteen, red.]. De Grieken hielden ervan om samen aan te liggen en te drinken. Maar hoe belangrijk een maaltijd met bijbehorende drank is om de tongen los te krijgen, zie je in hun werk niet terug. Er is in de geschiedenis wel gefilosofeerd over het belang van een tuin of van wandelen, maar niet veel over eten. Wel door Immanuel Kant, trouwens. Hij stelt dat je je inleeft in een ander door te koken en samen te eten; de maaltijd is bij Kant een opstap naar humaniteit."

Wat kan filosofie de landbouw bieden?

"Filosofie is het stellen van vragen, bétere vragen. Bij voeding en landbouw kun je bijvoorbeeld de vraag stellen: wat is goede landbouw? Gaat dat in de eerste plaats om kwantiteit, om zo hoog mogelijke opbrengsten? Of telt ook de kwaliteit, de wijze van produceren? Andere vragen zijn: wat is een acceptabele omgang met dieren? Of: wat is acceptabele genetische modificatie van gewassen? We stellen veel te weinig vragen bij ons eten. Als boeren zeggen dat zij geen andere mogelijkheid zien dan steeds meer dieren houden en steeds meer produceren, vraagt de filosoof: hoezo? Als mensen tevreden zijn met een kant-en-klaarmaaltijd vraagt de filosoof: waarom?

'Je kunt je de vraag stellen: wat is goede landbouw? Gaat dat in de eerste plaats om kwantiteit, om zo hoog mogelijke opbrengsten? Of telt ook de kwaliteit, de wijze van produceren? Of: wat is een acceptabele omgang met dieren?'

"Nu hoef je van mij niet bij elke maaltijd opnieuw te doordenken en te bediscussiëren wat je eet, maar het is goed om je op gezette tijden af te vragen: is wat ik nu eet lekker? Bevredigt dit mij? Hoe is dit gemaakt? Waar komt het vandaan? Filosofie kan laten zien hoe belangrijk eten is - voor jezelf, en voor je sociale contacten. Er zit ook een spirituele kant aan eten: het kan je doen beseffen hoe we zijn ingebed in de natuur, door de dieren en de planten die we eten. Dat besef zijn we goeddeels kwijt."

Moeten we niet eerst zorgen dat iedereen op de wereld te eten heeft, alvorens te reflecteren op onze inbedding in de natuur?

"Die twee zijn niet verschillend. Er is namelijk eten genoeg in de wereld, maar de verdeling is het probleem. De oplossing is niet dat we de kippenvleugels die Nederlanders niet eten naar Afrika sturen. Daarmee verstoren we de lokale markt. Wat wel helpt, is barrières slechten: wat maakt dat mensen te weinig te eten hebben? In sommige Afrikaanse landen komt honger voort uit een neokoloniaal proces: kleine boeren worden van hun land verdreven naar de stad. Dat leidt tot ondervoeding en honger.

"De vraag is niet hoe wíj kunnen zorgen dat ook de allerarmsten te eten hebben, maar hoe zíj voor hun eten kunnen zorgen. De Nederlandse landbouw hoeft niet de wereld te voeden. Dat idee houdt ons in gijzeling. Als je het ermee oneens bent, wek je makkelijk de indruk dat je niet om een ander geeft, of dat je een arme Afrikaan wilt laten verkommeren. Maar juist door voedselhulp en het dumpen van producten vervreemden we mensen daar van hun voedsel."

In uw boek pleit u voor meer contact van mensen met dieren. Wat zou dat opleveren?

"Beide partijen hebben er baat bij. Uit onderzoek blijkt dat gezelschapsdieren zoals honden, paarden en konijnen, bijdragen aan het verminderen van eenzaamheid. Al moet je altijd kijken of het dier dat wel leuk vindt.

"Wij mensen zijn zelf óók dieren en we kunnen van andere dieren leren hoe zij omgaan met hun lijf, met hun sterfelijkheid, met ziekte, met andere dieren - het kan je aan het denken zetten hoe je dat zelf zou doen. We kunnen ons aan de dieren spiegelen."

En wat hebben dieren aan meer interactie met mensen?

"Als we een dier het recht geven om ruimte in te nemen, zullen we het minder snel afschieten."

Als je je aan dieren spiegelt, kun je ze dan nog opeten?

"Ik zou niet weten waarom niet. Een boer die dagelijks met zijn koeien of varkens werkt, is ook in staat ze naar de slacht te brengen. Trouwens, we eten maar een heel beperkt aantal dieren op, de meeste dieren eten we niet. En als je een dier volledig gebruikt, zonder dat er afval overblijft, is zo'n dier heel nuttig geweest."

U bent zeer kritisch op de veehouderij en haar financiers, maar u pleit niet voor vegetarisch eten. Hoezo niet?

"Ik pleit ervoor om minder vlees te eten, maar helemaal geen vlees vind ik niet nodig. Koeien en varkens hebben namelijk hun functie. Met hun mest maken ze de grond vruchtbaar, met hun aanwezigheid geven ze het landschap vorm. Ik ben geen geestverwant van de filosoof Peter Singer, die tegen vlees eten is. Ik vind dat namelijk een luxepositie. Ik heb in de VS bio-ethiek gedoceerd en had in mijn colleges ook studenten zitten uit arme wijken. In hun buurt was soms niets anders vers te koop dan vlees. Al het andere eten was verpakt, voorbewerkt, kant en klaar. Die studenten vroegen: hoezo zou ik geen vlees mogen eten? Toen realiseerde ik me: vegetarisme, het verhaal van Peter Singer, is een vorm van white privilege.

'Vegetarisme is een vorm van white privilege'

"Dat zou je ook beseffen als je over vegetarisch eten begint tegen een arme boer uit Indonesië, die alleen maar een konijn heeft om vet te mesten. Moet je zo'n man, die eens in de twee weken een stuk konijnevlees te eten heeft, gaan vertellen over de milieu-impact van vleesconsumptie? Je moet oppassen met spreken vanuit een luxe-veganistische positie waarin je volop keuze hebt aan groente en fruit."

Zegt u nu dat vlees eten ethisch niet bezwaarlijk is voor wie geen andere keus heeft?

"Nee, het is niet zo dat ik een uitzondering op mijn principes maak voor mensen die geen keuze hebben. Zo van: je moet eigenlijk veganistisch leven, maar vooruit. Dan spreek je nog steeds vanuit je privilege en maak je jezelf tot de standaard. Dat wil ik vermijden.

"Ik zie dat jij nu een uitsmijter aan het eten bent, met gebakken eieren en ham. Dat is jouw keuze. Daar zul je mij niet over horen."