De Vlaming is best tevreden

© belga

De Vlaamse gemeente- en stadsmonitor is vanochtend voorgesteld in Gent. De digitale tool biedt een schat aan informatie over de gemeenten, maar ook over hun inwoners. Bevoegd minister Liesbeth Homans (N-VA) hoopt dat de resultaten de autonomie van de gemeenten ten goede zal komen.

Peter De Lobel

Het Nederlands als thuistaal boet in aan belang. Dat blijkt uit de gemeente- en stadsmonitor van het Vlaams Agentschap Binnenlands Bestuur. En dat de wagen eenzaam bovenaan staat als belangrijkste vervoermiddel voor de Vlaming om naar het werk te gaan, dat blijkt er ook uit. Net zoals het feit dat een kwart van de Vlamingen vindt dat er te veel mensen van andere culturen in hun buurt wonen. Of dat zowat een tiende van de Vlamingen in een huishouden leeft met betalingsmoeilijkheden. Dat de helft van de Vlamingen wekelijks sport en zelfs dat we met z’n allen meer wakker liggen van onaangepaste snelheid in de buurt dan van zwerfvuil en hondenpoep.

Om maar te zeggen, de gemeente- en stadsmonitor biedt een immens brede waaier aan informatie over het wel en wee in de Vlaamse gemeenten. Om de gegevens te vergaren werden liefst 274.000 inwoners van de gemeenten en meer dan 90.000 in de 13 centrumsteden aangeschreven. De respons was respectievelijk 39 en 36 procent. Die oceaan aan data werd in een eenvoudig navigeerbare digitale tool gegoten en die werd vanochtend voorgesteld in Gent.

‘Geen opgeheven vingertje’

Met de tool kan iedereen de gedetailleerde gegevens voor de eigen gemeente opvragen, en die vergelijken met de rest van Vlaanderen. ‘Het was niet de bedoeling om de zittende bestuursploegen te evalueren’, zegt minister van Binnenlands Bestuur Liesbeth Homans (N-VA). ‘Sinds 2004 hadden we al een stadsmonitor voor de steden, maar in het parlement kreeg ik ook veel vragen van mensen uit andere gemeenten voor zo’n “omgevingsscanner”. Die is er nu. Het is niet de bedoeling om nu met het opgeheven vingertje te gaan zeggen welke gemeenten het goed of minder goed doen. Deze info kan er net toe leiden dat we de autonomie en de bestuurskracht van de gemeenten verhogen.’

© pn

De info is opgedeeld in domeinen als armoede, mobiliteit, financiën, onderwijs, gezondheid, cultuur en samenleven. Voor de gemeentebesturen – en voor lokale politici in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen – is deze gedetailleerde X-ray van de Vlaamse gemeenten die daaruit ontstond een schat aan informatie.

Het algemene beeld dat daar in een eerste scan uit naar voren komt, is dat de Vlaming het al bij al zo slecht nog niet vindt. De dienstverlening in zijn gemeente, gezondheidsinstellingen, onderwijs en huisvuilophaling, meer dan zeven op de tien vindt het best. Ook over zijn woning klaagt 9 op de tien niet. Wat wel stoort, is het gebrek aan inspraak en, het is haast een cliché als het gaat over lokale politiek, de staat van fiets- en voetpaden. Bij de voorstelling werden vanochtend nog verschillende andere opvallende resultaten aangehaald. Een greep.

Te veel andere culturen, maar wel sympathieke mensen

Een kwart van de Vlamingen vindt dat er te veel mensen van een andere cultuur in zijn buurt wonen. Er zijn echter grote verschillen tussen steden. De hoogste scores hiervoor zijn te vinden in de provinciale en kleinere steden en in de rand rond Brussel. Daartegenover staat dat ‘als je de mensen van andere culturen beter leert kennen’, zo werd de vraag geformuleerd, 6 op 10 Vlamingen vinden dat ze best wel sympathiek zijn.

Nog een opmerkelijke evolutie is dat andere talen dan Nederlands winnen aan belang als thuistaal. Fors zelfs, zegt Luk Bral van Statistiek Vlaanderen. ‘In het lager onderwijs is de toename nog sterker dan in het secundair. In het lager gaat het om ongeveer 30 procent als je kijkt naar de centrumsteden, en 16 procent op het volledige Vlaamse niveau.’ Dat zijn stijgingen van respectievelijk 9 en 6 procent in vergelijking met 2009.

De cijfers van de ‘schoolse vertraging’, zittenblijven in mensentaal, zijn daaraan gelinkt, zegt Bral. ‘Het belang van de thuistaal is daarin zelfs groter dan het opleidingsniveau van de moeder.’ Het positieve nieuws is dat het aantal zittenblijvers in zowel het lager en als het beroepsonderwijs lichtjes aan het dalen is. In het aso en het tso is er een stagnatie. Ook het vroegtijdig schoolverlaten daalt. Dat zit nu op 10 procent voor heel Vlaanderen. Ook hier, zo wordt benadrukt, is de thuistaal een belangrijkere factor dan het opleidingsniveau van de moeder. In de categorie onderwijs nog opvallend: in de centrumsteden en zeker in de grootsteden verliezen de scholen aan aantrekkingskracht, ten gunste van de stadsrand.

© Pol De Wilde

Kinderen met de fiets? Te onveilig

Inzake mobiliteit blijft de wagen onaantastbaar als belangrijkste vervoermiddel voor woon-werkverkeer. Zo’n 16 procent gebruikt de fiets of het openbaar vervoer. Verkeersveiligheid blijft wel een knelpunt. Heel wat inwoners (61%) vinden het prettig fietsen in hun gemeente, maar slechts de helft van de Vlamingen vindt het veilig om te fietsen. Nog lager ligt het cijfer van mensen die het veilig vinden voor kinderen om zich met de fiets te verplaatsen. Slechts één op de drie vindt dat veilig.

Het aantal kinderen dat in armoede geboren wordt in een kansarm gezin zit op 13 procent. In de centrumsteden ligt dat cijfer nog hoger, daar gaat het om 22 procent, ruim één op de vijf. Een tiende van de inwoners leeft in een gezin dat betalingsmoeilijkheden heeft.

En wie vertrouwt de Vlaming nu het meest? Wel, eerder de politie dan de politiek. Ongeveer de helft van de inwoners heeft vertrouwen in de politie. Terwijl dat voor de gemeentebesturen maar een derde is. Al valt die ‘maar’ nog mee in vergelijking met het vertrouwen in Vlaamse regering (22% ) of de federale (16%). ‘Die tweede plaats voor het politieke vertrouwen is nog altijd beter dan de derde, hé’, grapte – Vlaams minister – Homans.