Direct naar artikelinhoud
Klopt dit wel?

Troonrede: de werkloosheid wordt ‘historisch laag’ – Klopt dit wel?

Berichten verspreiden zich vaak razendsnel, of ze nu kloppen of niet. Wij proberen de zin van de onzin te scheiden. Vandaag: de werkloosheid gaat een ‘historisch laag niveau’ bereiken, was de boodschap op Prinsjesdag.

Van wie komt die claim?

Nog even iets over de Troonrede. Daarin belooft het kabinet de komende jaren voorspoed voor Nederland. En niet zo’n beetje ook, afgaande op de volgende passage: ‘De werkloosheid daalt naar een historisch laag niveau van 3,5 procent.’ Vooral de toevoeging ‘historisch’ suggereert dat het hier om meer draait dan een prettig laag werkloosheidspercentage – we stevenen misschien zelfs af op een regelrecht record.

Het UWV kantoor in Den HaagBeeld Hollandse Hoogte / Peter Hilz

Klopt het?

Eén ding is zeker: dat percentage is verankerd in de uitgebreide raming van het Centraal Planbureau (CPB). Die aanstaande werkloosheid van 3,5 procent komt dus niet uit de lucht vallen, maar is gebaseerd op complexe rekenmodellen die, zo goed en zo kwaad als het kan, de werkelijkheid benaderen. Of de ramingen altijd uitkomen is een tweede, maar die kwestie parkeren we even.

De vraag is nu of 3,5 procent een ‘historisch’ laag werkloosheidspercentage mag heten. Een record gaat het in elk geval niet worden, want uit CBS-cijfers blijkt dat de werkloosheid sinds 1969 al minstens zeven keer lager uitkwam. De laagste werkloosheid registreerde het landelijke statistiekbureau in 1970: 1,6 procent. En nog niet eens zo heel lang geleden, in 2001, lag het cijfer op 3,3 procent – ook al lager dan de huidige raming. ‘Ik kan me 2001 nog herinneren’, zegt CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen. ‘Ik zou het dus niet historisch noemen.’

Daar voegt Van Mulligen direct aan toe dat het kabinet de term ‘historisch laag’ misschien op een andere, wel geldige manier uitlegt. Sierk Nawijn, directeur van de Rijksvoorlichtingsdienst, verwijst voor de formulering naar de eerdergenoemde raming van het CPB-rapport. Daarin staat inderdaad een uitleg: de werkloosheid bereikt het ‘op één na laagste niveau in vier decennia’. Dat blijkt te kloppen: willen we vóór 2001 een lager percentage vinden, dan moeten we helemaal terug naar 1974, toen de oliecrisis om zich heen greep. In het voorwoord van het rapport is dat door economieminister Eric Wiebes vrij vertaald naar ‘historisch laag’.

Overigens is de situatie van decennia oude werkloosheidscijfers niet goed te vergelijken met de situatie nu, zegt Herman de Jong, hoogleraar economische geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hoewel de werkloosheid in de jaren zestig en zeventig ongekend laag was, zat de helft van de bevolking destijds thuis: de vrouw. Tegenwoordig werkt het merendeel van de vrouwen en de arbeidsparticipatie was nog nooit zo hoog. Om nu zulke lage werkloosheidscijfers te beleven, mag volgens hem daarom wel historisch heten.

Eindoordeel

Het werkloosheidspercentage is vaker lager geweest dan de verwachting van 3,5 procent, maar dat is na 1974 slechts één keer eerder gebeurd. Of dat historisch mag heten, is een kwestie van woordkeus.