© Joren De Weerdt

Conservator pleit voor verdubbeling van De Zegge: “Verbind natuurgebied weer met Kleine Nete”

In het boek De vallei van de Kleine Nete met De Zegge en de tijd van toen vertelt ereconservator Marcel Verbruggen over de ontstaansgeschiedenis van De Zegge. Het natuurreservaat tussen Geel Ten Aard en Bobbejaanland is grotendeels eigendom van de Antwerpse Zoo. Hoe het er nu uitziet, willen we niet in een boek lezen, maar ter plaatse ontdekken en dat doen we samen met huidig conservator Bert Veris. “Kom binnen, de koffie is aan het doorlopen”, groet hij ons hartelijk in het bekende Zoo-uniform. Met bijbehorend petje. Hier geen groots toegangsplein met kassa en shop, wel een boerderijtje waar Bert ons naast een knisperend kacheltje inwijdt in de wondere wereld van De Zegge. Samen met twee collega’s en honderden vrijwilligers maakt hij van De Zegge een kroonjuweel.

Bieke Lathouwers

We laten de warme kachel achter en trekken op ontdekkingstocht door De Zegge. Bij het buitengaan groeten wij de twee collega’s van Bert. “We zijn alle drie in dienst van de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde Antwerpen (KMDA), maar in de Zoo of Planckendael komen we bijna nooit. Wij werken altijd hier”, vertelt gids en curator Bert Veris. Weer of geen weer, zij zijn constant buiten in de wiggel.

“Slecht weer bestaat niet, alleen slechte regenpakken”, wuift Bert alle medeleven weg. “Dit is altijd mijn droom geweest. Van opleiding ben ik elektricien, maar mijn hart heeft altijd in de natuur gelegen. Ik kom hier sinds 1981 als vrijwilliger meehelpen. Tot ik hier in 1993 in dienst kwam, werkte ik in een fabriek waar ik nooit daglicht zag. Dat was een ramp voor mij, maar je hebt het niet altijd te kiezen. Opnieuw in een fabriek gaan werken, zou ik niet kunnen.”

© Joren De Weerdt

De Zegge is het laatste restant van het Geels Gebroekt, een gigantisch moeras (600 hectare) in het overstromingsgebied van de Kleine Nete. Op de oude Ferrariskaart was het moeras al te zien met een heel klein stukje bos op. Het gebied was verdeeld onder verscheidene eigenaars die er elk hun eigen profijt uithaalden. Zo werd er turf gebaggerd, oerijzer ontgonnen, bos geplant en riet geteeld. In de jaren veertig-vijftig van de vorige eeuw dreigde het natuurgebied volledig te verdwijnen voor de moderne landbouw. Het gebied werd met pompen drooggemaakt.

Koning Leopold III

Een klein stuk werd in 1952 gered door Walter Van den Bergh, de toenmalige directeur van de Antwerpse Zoo. Hij kocht in naam van de Zoo 35 hectare grond ­met de bedoeling dat Natuurpunt het later weer zou overkopen. “Maar dat later is er nooit gekomen”, lacht Veris. “Daarmee was de kous nog niet af. Koning Leopold III heeft zelfs nog bemiddeld om De Zegge van ontginning te redden. En in de jaren zeventig volgde nog een stickercampagne Red De Zegge. Met de hulp van het grote publiek breidde De Zegge toen uit tot 80 hectare. Sinds 1985 is De Zegge erkend als reservaat.”

© Joren De Weerdt

Dat is alleen toegankelijk onder begeleiding van een gids en dus verdwijnen we achter de eerste haag meteen van de bewoonde wereld. Hier is niets of niemand meer, we zijn volledig omgeven door natuur. Een lange beek omzoomt het reservaat, een nette poel ligt midden in een mooi gemaaid gebied. “Toen ik hier in 1981 begon, waren hier een paadje en een klein stukje open ruimte. De rest was bos. We hebben dan met een verzameling vrijwilligers met de hand het bos weggekapt en meer open ruimte gecreëerd. Nu maaien we dat één keer per jaar. Hier aan de andere kant is met een machine gekapt. Waarom toen wel? Omdat we in 1981 geen geld hadden voor zo’n machine. Al moet je toegeven dat met de hand graven beter is voor de ondergrond, dan beschadig je minder. Soms moet je de klik maken en voor de efficiëntie kiezen. We werken nog altijd met een beperkt aantal mensen hè.”

Werkstraffen afgeschaft

Naast de drie vaste medewerkers zijn dat vele vrijwilligers. “Vroeger werden hier werkstraffen uitgevoerd die werden opgelegd door de rechtbank van Turnhout. Toen ze daarmee gestopt zijn, was ik 1.500 uur vrijwilligerswerk per jaar kwijt. Sindsdien werken we samen met het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) uit Edegem en het Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis (OPZ) uit Geel. In de natuur werken is duidelijk helend. UZA komt veelal met patiënten die hun therapie na een depressie of verslaving bijna afgerond hebben en OPZ zet zijn hofploeg in de winter hier in. Zonder de hulp van die vrijwilligers zouden we nooit zo veel werk kunnen verzetten.”

(Lees verder onder de foto)

© Joren De Weerdt

Rond elk stukje terrein waar beheerswerken worden uitgevoerd, is een dijk aangelegd met daarin een buis om de waterhuishouding onder controle te houden. “Zo kunnen we het water van het ene terreintje naar het andere overhevelen. Bij het graven van het Kempens Kanaal hebben ze veel stukken land in de regio laten bevloeien met het kalkrijke water van de Maas. Daardoor groeien er hier speciale soorten. Als je hier in mei komt, staan hier bijvoorbeeld duizend orchideeën.”

© Joren De Weerdt

Van de ene poel stappen we naar de andere, op jacht naar de spitsmuis. “Maak je geen illusies, die zal zich niet laten zien. Door de trillingen die we nu maken, jagen we die spitse snuitjes de andere kant uit. We zien de diertjes wel hoor, maar eigenlijk alleen bij beheerswerken. Als we een stuk grond afgraven, halen we geregeld wat beestjes boven”, vertelt de conservator.

Het nieuwe boek toont in elk geval ontzettend veel dieren. Vogels, kikkers, muizen, konijnen, vossen, reeën en zelfs ringslangen. “De ringslangen zien we vooral in de zomer. Dan maken we speciale broednesten voor hen waar ze komen opwarmen in de zon. In 1969 hebben we er hier negen uitgezet en sindsdien is die populatie gestaag gegroeid. Zeker sinds we nesten zetten, merken we er meer en meer op.”

Bij de volgende poel zijn de beheerswerken nog duidelijk zichtbaar. “Deze is pas hersteld, de oevers hebben zich nog niet terug gezet. Hier zijn we exoten aan het bestrijden, watercrassula. Als we dat laten staan, zijn de plassen dicht in een jaar tijd. Via tuincentra komen er veel exoten naar hier. Dat begint in een mooi afgesloten tuintje, maar uiteindelijk belanden die overal. Ook bij ons. En dat is natuurlijk niet de bedoeling in een stuk natuurgebied. Nazorg dringt zich dus op.”

De plantensoorten evolueren, maar ook de diersoorten. “Vooral bij vogels zien we veranderingen.” Terwijl Bert het vertelt, zien we een grijze reiger bovenop een boom zitten. Heel even, dan is hij weer weg. Met zijn enorme vleugels zweeft hij boven het gebied. “Er wonen hier veel bedreigde vogelsoorten. Omdat we behoren tot Natura 2000 moet ik elk jaar een verslag maken over wat voor dieren en planten hier te vinden zijn. Aan de hand daarvan ontvangen we Europese subsidies. We houden de populatie dus goed in de gaten.” Het gaat onder andere om de roerdomp, de bruine kiekendief, watersnip, dodaars en ijsvogels die jaarlijks komen broeden in De Zegge.

Verzorgde tuin

Tijdens onze wandeling kijken we meermaals verbaasd op. De variatie op de percelen is zo groot dat je je in een enorme tuin waant. Netjes aangelegd in aparte vakken. Dit keer wandel je niet van de boomgaard naar de moestuin of de vijver, wel van de kikkerpoel naar het rietveld en de heide. Allemaal mooie perkjes, netjes gemaaid. “Sommigen lachen daarmee, dat De Zegge propere natuur is. Dat ze maar lachen, dit overtuigt velen en het is functioneel met die paden.”

(Lees verder onder de foto)

© Joren De Weerdt

De reden van die verscheidenheid ligt in het vroegere gebruik van de percelen. De omwonenden eigenden zich elk een stukje land toe en gebruikten dat naar eigen behoefte. “De ene kwam strooisel maaien voor zijn bieten of om de koeien eten te geven. De andere kwam heide plaggen of riet snijden. Wij hebben dat grotendeels bewaard, waardoor elk perceeltje echt totaal anders is. Speciaal voor de roerdomp en de bruine kiekendief hebben we heel wat hout weggedaan. De bruine kiekendief heeft een open rietveld nodig om te kunnen jagen en de ondergrond hier is op de meeste plaatsen riet. Door de bomen weg te doen, hadden we weer rietvelden om de vogels te laten jagen.”

Opvallend is ook de centrale beek die er vlekkeloos bijligt. “Die onderhouden we manueel, samen met de mannen van OPZ. Als je dat laat doen met een kraan, wordt het slib op de kant gelegd en krijg je een grote netelhoop, terwijl hier op de kant ook veel bloemen staan, zoals orchideeën en zonnedauw.”

© Joren De Weerdt

Turf plaggen

Op een droge plek naast het moeras haalt Bert een speciaal schepnet boven. “Hier kun je turf steken”, verduidelijkt hij. “Vroeger werd dat veel gebruikt. Dit blijft drogen op de kant en dan kun je dat in stukken snijden om mee te stoken. Gewoon om te verwarmen, maar in Schotland stoken ze daar bijvoorbeeld ook whisky mee.”

Of ze met al dat moeras hier nog geen problemen gehad hebben? “Ik ben er al eens ingezakt ja. En toen was ik hier helemaal alleen en daar hang je dan aan vast aan je bosmaaier. Tot mijn middel zat ik vast, het was ijskoud, midden in de winter. Na lang ploeteren ben ik er uiteindelijk wel uitgeraakt, maar ’t is toch schrikken. En ja, het zuigt je echt wel vast!” Voorzichtig zijn blijft dus de boodschap. “Tegenwoordig volg ik de sporen van de reeën. Zij hebben daar een speciaal oog voor blijkbaar, want als ik hun sporen volg, zak ik er nergens in.”

Het feit dat er weer water in de beek loopt, stemt Bert uiterst gelukkig. “Als ik water zie, ben ik gelukkig”, lacht hij. “Al zijn we er nog lang niet, maar door de uitzonderlijke zomer stond hier heel veel droog en dat is erg nefast voor de natuur. Zowel voor de dieren als voor de planten. We moeten afwachten wat de schade is, maar er zijn veel eitjes uitgedroogd, dat is zeker.”

Extra stuk

En dan begint Bert te dromen van een extra stuk De Zegge. Hij hoopt, in navolging van de stickeractie in 1973, opnieuw een actie Red De Zegge op te zetten om het reservaat weer aan de Nete te koppelen. “Daar is nog niets concreets rond gebeurd, maar iemand moet het zaadje planten en volgens mij is de tijd daar rijp voor. De Kleine Nete is van levensbelang voor De Zegge, we hebben dat water nodig en het gebied is toch te nat voor de landbouw. Geef het dan gewoon terug aan de natuur”, bepleit Bert.

© Peter Van der Schroot

© Joren De Weerdt

© Joren De Weerdt

© Joren De Weerdt

© Joren De Weerdt

© Joren De Weerdt

De Zegge, Marcel Verbruggen, 352 blz. Het boek is te koop in de Zoo-shop of te bestellen via dezegge.boek@gmail.com