Meer mensen moeten langer aan de slag: dit staat in het regeerakkoord over jouw job en loon

Meer mensen aan het werk, is de rode draad van het arbeidsmarktbeleid van de nieuwe Arizona-regering. Meer mensen aan het werk krijgen, moet ervoor zorgen dat de overheid minder moet uitgeven aan werkloosheid en ziekteverzekering. En als meer mensen werken, komen er ook meer belastingen binnen. De regering rekent daar ook op om het gat in de begroting dicht te rijden. Maar zijn de voorgespiegelde opbrengsten ook realistisch? Niet iedereen is daar zo zeker van. 

De Arizona-regering mikt op een werkzaamheidsgraad in de buurt van de 80 procent. Dat moet in de loop van de regeerperiode voor vele miljarden extra inkomsten zorgen voor de overheid. Want wie werkt, betaalt ook belastingen. Tegelijkertijd heeft wie werkt ook geen werkloosheidsuitkering, leefloon of ziektevergoeding meer nodig. En dat betekent minder uitgaven voor de overheid. Ter vergelijking: in 2023 bedroeg de werkzaamheidsgraad in ons land 72,1 procent, in Vlaanderen 76,8 procent.

Daarnaast wil de regering mensen ook langer laten werken. De wettelijke pensioenleeftijd ligt sinds begin dit jaar op 66 jaar en wordt in 2030 opgetrokken naar 67 jaar. Dat was al besloten. In de praktijk stoppen mensen wel vroeger met werken, namelijk als ze 61 à 62 jaar zijn. Volgens experts moet dat anders: hoe langer mensen werken, hoe langer ze bijdragen aan het pensioenstelsel in plaats van pensioen op te nemen. Langer werken betekent ook meer verdienen en dus meer fiscale inkomsten voor de overheid. 

Werken aantrekkelijker maken en uitkeringen minder aantrekkelijk maken: dat is de basisfilosofie van Arizona.

Meer mensen aan het werk

Die hogere werkzaamheidsgraad wil de regering bereiken door werken meer te laten lonen en dus aantrekkelijker te maken. Daarvoor zullen de nettolonen stijgen vanaf 2027. Ook de minimumlonen zullen stijgen.

De regering beknibbelt dan weer wel op de welvaartsenveloppe. Dat is een budget dat traditioneel wordt gebruikt om allerlei uitkeringen aan te passen aan de gestegen welvaart. De regering wil dat budget nu koppelen aan de groei van productiviteit in onze economie. Het is onduidelijk wat de gevolgen zijn, maar in vakbondskringen wordt gevreesd dat het budget flink lager zal uitkomen. 

Zoals verwacht, worden de werkloosheidsuitkeringen beperkt tot maximaal 2 jaar.  Om recht te hebben op die twee jaar moet je overigens zelf voldoende lang gewerkt hebben. Eén jaar werk in de afgelopen drie jaren geeft maar recht op één jaar werkloosheidsvergoeding.  De maatregel geldt niet voor wie ouder dan 55 is en meer dan 30 jaar heeft gewerkt. In 2030 wordt dat zelfs 35 jaar.

De belastingvermindering voor werkloosheidsuitkeringen wordt afgeschaft. Dergelijke verminderingen bestaan nu voor mensen met lage uitkeringen. 

Er lag lang op tafel dat de leeflonen gedurende 5 jaar niet geïndexeerd zouden worden. Maar die maatregel zou de definitieve versie van het regeerakkoord niet gehaald hebben. 

De nieuwe regering maakt het mogelijk voor studenten om 650 uur per jaar voordelig te werken. Er komt ook een verdubbeling van de fiscale vrijstelling voor inkomsten uit studentenarbeid. Zo kunnen studenten fiscaal wat langer ten laste blijven van hun ouders, waardoor die ouders minder belastingen moeten betalen.  

Langdurig zieken terug naar werk leiden

Uit cijfers van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) blijkt dat ons land eind 2023 502.371 langdurig zieken en invaliden telde: een record. De stijging van dat aantal doet zich voor bij alle leeftijden, maar bij werknemers en zelfstandigen het meest bij de 60-plussers. De nieuwe regering wil proberen om meer langdurig zieken toch weer aan de slag te krijgen. 

Werkgevers zullen 30 procent van de uitkering van langdurig zieke werknemers moeten betalen gedurende twee maanden. De nieuwe regering hoopt werkgevers zo wat meer voor hun verantwoordelijkheid te plaatsen als ze veel langdurig zieken hebben in het bedrijf. 

Artsen die te veel ziekteattesten voorschrijven of hun patiënten te lang laten thuisblijven, zullen daarvoor financieel worden gestraft. Een ziekte-attest zou in bepaalde gevallen een "fit note" moeten worden die ook aangeeft welk werk je wél nog kan doen. Er zouden ook maatregelen komen voor ziekenfondsen die te weinig langdurig zieken terug naar de arbeidsmarkt begeleiden.

Mensen langer laten werken

Er komt een pensioenmalus. Dat betekent dat je minder pensioen krijgt als je vroeger dan je wettelijke pensioenleeftijd stopt. Die regeling wordt wel maar heel geleidelijk aan ingevoerd. De regeling geeft je 2 procent minder pensioen per jaar dat je vroeger stopt, als je met pensioen gaat voor 2030, 4 procent vanaf 2030 tot 2040 en 5 procent minder vanaf 2040. Dat systeem werkt omgekeerd voor een vernieuwde pensioenbonus. Je krijgt dan procentjes méér als je langer werkt dan de wettelijke pensioenleeftijd.

De pensioenleeftijd voor militairen (56 jaar) en een deel van het NMBS-personeel (55 jaar) zou vanaf 2027 geleidelijk opgetrokken worden tot de wettelijke pensioenleeftijd. 

Wie 42 jaar lang echt gewerkt heeft, mag wel nog altijd met pensioen op 60 jaar.

De nieuwe regering grijpt ook in op de gelijkgestelde periodes. Dat zijn periodes waarin je niet gewerkt hebt, maar die toch meetellen voor je pensioen. Periodes waarin je werkloos was of ziek bijvoorbeeld. Vandaag is bijna een derde van de pensioenrechten gebaseerd op gelijkgestelde periodes.  De nieuwe regering stelt nu een plafond in voor die gelijkgestelde periodes.  De gelijkgestelde periodes die meer dan 40% van je carrière uitmaken, zouden vanaf 2027 niet meer meegerekend worden voor je pensioen. Die grens daalt per jaar met 5 procentpunt tot 20 procent in 2031. Er is wel een uitzondering voor periodes van ziekte en zorgverlof. 

Ambtenaren zouden hun ziektedagen niet meer kunnen opsparen. In de plaats krijgen ze een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid zoals in de privésector.

Het arbeidsmarktbeleid mikt meer dan ooit op activeren: er moeten meer mensen aan het werk. De nieuwe regering hoopt dat dat ook miljarden aan extra belastingopbrengsten en uitgespaarde uitkeringen zal opleveren. Vraag is of dat lukt. 

De bedoeling is om het tekort op de begroting terug te dringen tot 3 procent van het bruto binnenlands product. Nu staat dat tekort op zo'n 4,8 procent van het bbp. Over de hele regeerperiode komt alles neer op een inspanning van ongeveer 23 miljard.

Dat betekent allicht nog bijkomende saneringen bij de begrotingscontroles tijdens de regeerperiode. En over zeven jaar, zitten we nog altijd niet aan een begroting in evenwicht. 

PODCAST

Podcast 'Onder ons: politiek'

Ivan De Vadder neemt je, samen met één van zijn collega's, mee in het politieke nieuws. Met ook een blik àchter de schermen van de politiek en de redactie.

Meest gelezen