© Luc Daelemans

Walter Grootaers: “Mijn grapjes zijn mijn schild, zo kan niemand me kwetsen”

Walter Grootaers (63) is terug: eerst was er de tournee langs culturele centra met ‘De 3 Wijzen’, maar nu hij De Kreuners weer bij mekaar heeft geroepen voor een nakende zomertournee is zijn comeback compleet. Een uitgelezen moment om hem te vragen wat hem nu al drieënzestig jaar lang gaande houdt. Blijkt zijn vermogen tot relativering vaak zijn redding te zijn geweest. “Het ultieme geluk bestaat niet”, zegt hij. “Dat is eerder voor songteksten of foldertjes van meubelwinkels.”

Door Jo SMEETS

We hadden dus al enkele jaren niets meer van Walter Grootaers vernomen. Tot hij een tijd geleden ging toeren met ‘De 3 Wijzen’, en daarna kwam er dat nieuws van de reünie van De Kreuners. Wat kan de drijfveer zijn van een man die eerder had verklaard nooit nog voet te zullen zetten op een podium? “Die drijfveer van mij heeft zich altijd aangepast aan de omstandigheden”, zegt Walter. “In mijn beginjaren als muzikant wilde ik vooral bewijzen dat het mogelijk was om in mijn eigen taal te rocken. In die tijd was dat zeer uncool, niemand zat daar op te wachten. Maar wij merkten dat er wel een publiek voor was, wat niet wegnam dat er af en toe iemand vanuit de zaal ‘Zing toch in ’t Engels, lul!’ riep. (lacht) Gelukkig waren dat soort gasten in de minderheid.”

Op zo’n jonge leeftijd heb je - naast het feit dat je je wilde bewijzen in het Nederlands - toch nog andere redenen om op een podium te gaan staan?

(resoluut) “Nee. Het ging alleen maar om de muziek. Vergeet niet dat ik, toen ik met De Kreuners begon, al getrouwd en vader was. De drang om achter de groupies aan te gaan, moet je dus vooral bij de andere groepsleden gaan zoeken.”

Hoe zat het de voorbije vijf jaar met jouw drijfveer?

“Ik heb die begraven toen we gestopt zijn met De Kreuners. Ik had andere prioriteiten: mijn kinderen. De eerste twee jaar heb ik zelfs geen enkele plaat meer opgelegd, dus geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht om ooit nog op een podium te kruipen. Maar kijk…”

Waarom wilde je niet meer spelen?

“Het spelen zelf was nog wel fijn, maar alles wat erbij kwam kijken was ik hartsgrondig beu. Ik had het gevoel dat ik aan een haakje hing, en dat ze mij daar op simpel verzoek konden afhalen om mijn kunstjes op te voeren. Het ging niet meer, het was een circus geworden, het plezier was weg. Ik heb het meermaals meegemaakt dat ik mezelf op het podium zag staan, en dacht: Wat staat gij hier in godsnaam te doen? Bovendien waren de kinderen toen zes, acht en tien, ze hadden nog veel aandacht nodig. Als ik was blijven optreden met De Kreuners kon ik er niet voldoende zijn voor hen, ik wilde elke dag aan de schoolpoort kunnen staan. Nu hebben de kinderen me ook nog nodig, maar toch op een andere manier. Ondertussen is mijn hoofd helemaal leeg en ben ik enorm hard gaan beseffen dat De Kreuners een fantastisch groepje is om in te spelen.”

Als je een tijd uit ‘the picture’ bent, ga je het gedoe dan niet missen?

(snel) “Geen seconde. Omdat ik zo niet in mekaar zit: ik kan heel makkelijk de knop omdraaien. Ik vermoed dat dit te maken heeft met mijn jeugd: mijn vader was militair en werd om de drie jaar ergens anders gekazerneerd, en dan moest het hele gezin mee.”

Vond je dat toen erg?

“Heel erg. De eerste week dat ik op een nieuwe school zat, was ik aan het janken.”

Neil Young, een van jouw helden, beschrijft een soortgelijke situatie in ‘Don’t Be Denied’. Dat hij in zijn nieuwe school klappen moest incasseren.

“De leerkrachten sloegen er natuurlijk wel op, maar medeleerlingen? Nee. Dat hadden ze trouwens ook niet moeten proberen, want dan kregen ze te maken met mijn vier broers. Wij waren echt wel een hechte clan en namen het altijd voor mekaar op. Onze ouders trouwens ook.”

Heb je je ouders nog?

“Mijn vader is overleden in januari van 2013. We hebben op een mooie manier afscheid kunnen nemen. Die mens was gewoon óp, klaar met het leven, had met alles vrede. Aan het einde zei hij: Als ik wegzak, hang me dan alsjeblief niet aan de machine. Laat me gaan.

Maakte dat het makkelijker voor jou?

“Zeker. Natuurlijk was er verdriet, maar toch op een andere manier. Omdat hij zo gelukkig was, en hij wilde zeker niemand met een schuldgevoel opzadelen.”

“Mijn zesentachtigjarige moeder woont in een bejaardenhome. Ze is niet meer zo goed ter been, maar is net als mijn vader altijd tevreden. Ik zit hier zo goed, zegt ze vaak. Ze vindt het fijn in dat home, kan er een babbeltje slaan met gelijkgestemden. Ik heb mijn fantastische moeder in haar hele leven nooit één keer kwaad gezien. Ze ziet in alles het goede.”

Naar wie heb jij de aard?

“Naar mijn moeder. (lacht) Ik ben een echte Hendrickx.”

Betekent dit dat je een goede vriend bent? Hoe belangrijk is vriendschap op je drieënzestigste?

(denkt na) “Op deze leeftijd weet je wat je aan relaties hebt. Als er één song op mijn lijf is geschreven, is het ‘The Loner’, om het nog maar eens over Neil Young te hebben. Het was al mijn lijflied in de jaren zeventig.”

Een loner heeft geen nood aan vriendschap?

“Ik heb niemand nodig om gelukkig te zijn. Dat is iets wat ik heb geleerd, met vallen en opstaan. Wat niet wegneemt dat ik vriendschappen aangenaam en verrijkend kan vinden, maar ik hoef mijn vrienden niet elke dag te zien, zelfs niet elk jaar. Met het ouder worden, weet je wie dat soort vrienden zijn. Die kan je op je twee handen tellen, dat zijn er dus zeker geen twintig. De anderen zijn kennissen, of mensen met wie je eens graag een pint gaat drinken. Maar echte vriendschap? (denkt na) Dat is toch iets helemaal anders, hoor.”

“Met de leden van De Kreuners heb ik een zeer goede relatie. Het feit dat we altijd voldoende afstand hebben bewaard, heeft daar zeker mee te maken. Als we niet spelen, gaat iedereen terug naar zijn eigen leven en laten we mekaar met rust. Twee keer per jaar spreken we dan wel af om iets te gaan eten, en dan zijn telkens de gezelligste avonden, maar we hebben nooit mekaars deur platgelopen. Dat is voor de échte vrienden, en die vind ik in mijn privéleven.”

Wie zijn jouw echte vrienden?

“Eigenlijk heb ik maar één hele goeie vriend, en dat is Patrick. Geen muzikant, een gewone gast die ik al jaren ken. Hij zit nu in ’t buitenland en speelt met het idee om daar te blijven. Wel, dan ga ik hem gewoon drie keer per jaar opzoeken, dat is al lang beslist.”

“Dat mensen komen en gaan, daar heb ik al lang geen moeite meer mee. Ik denk ook niet dat ik de voorbije vijfentwintig jaar nog één nieuwe vriend heb gemaakt.”

© Luc Daelemans

In je jonge jaren was je een activist die op de barricaden kroop voor het statuut van de artiest en nooit verlegen zat om een straffe uitspraak in de media. Gaandeweg werd je aaibaar en ging je mainstream tv-programma’s presenteren. Ik neem aan dat dit jou destijds, toen er nog meer in hokjes werd gedacht, kwalijk werd genomen.

“Dat was inderdaad heel moeilijk. Televisieprogramma’s maken tout court was not done voor een muzikant. Maar ik zeg je: als je één ding níet mag doen, is het regeltjes opleggen aan rockmuzikanten. De artiest is vrij om te doen wat hij wil. Vanaf het moment dat je een muzikant in een keurslijf dwingt, is hij geen artiest meer. Een artiest moet aan niemand verantwoording afleggen, en zeker niet aan zijn fans.”

“Een soortgelijk verhaal: toen ik me outte als liberaal, kreeg ik ook de wind van voren. Ineens was het bon ton om De Kreuners - en dus vooral mij - te bashen. Maar weet je, wij stonden daar toen al boven. Ik wilde gewoon voortdoen, punt.”

In alles wat je vertelt, schuilt een groot relativeringsvermogen. Is er dan niets dat je kan raken?

“Niemand van mijn leeftijd gaat onbezwaard door het leven. Maar je leert ermee te leven, je leert om te gaan met verlies. En hoe ouder je wordt, hoe sneller je daar in slaagt. Mijn broer, Alain, zegt ook vaak dat ik goed kan relativeren. Maar, voegt hij er dan wel telkens toe, je moet oppassen dat je niet alles kapot relativeert. En daar heeft hij een punt, want als je alles kapot relativeert, heeft niets nog waarde. (denkt na) Eigenlijk moet je op een bepaald moment in je leven voor jezelf uitmaken wat je nog toelaat en wat niet. Trek die lijn voor jezelf, en niemand kan je nog kwetsen.”

Dus, niemand kan jou nog kwetsen?

“Liefdesrelaties en familie natuurlijk nog wel, maar dat is iets anders, dat is één op één. Maar derden niet. Ze kunnen wel een gigantische meerwaarde betekenen voor mijn leven. Soms alleen maar door wie ze zijn of wat ze in het dagelijkse leven doen: schilders, kunstenaars, muzikanten… Maar mij raken? Nee. Ik zorg er ook voor dat ik me niet in situaties begeef waarin ze me kúnnen raken. Daarom heb je mij de voorbije dertig jaar nooit gezien op BV-feestjes of recepties. Jamais, dat is mijn ding niet, want dan loopt het zweet van mijn rug. Ik voel me daar niet op mijn gemak, de sfeer is me te fake. Maar als ik ernaartoe moet voor mijn beroep, kan ik zó de klik maken. Dan weet ik: Ik drink iets, zever wat met de mensen, maak tussendoor wat grapjes, en daarna kan ik weg. Maar je doet me er geen plezier mee, dus daarom stippel ik mijn te volgen weg zelf uit. De enige mensen voor wie ik nog een opoffering wil doen wat dat betreft, zijn mijn kinderen.”

In de Walter-met-zijn-grapjes schuilt dus een persoon die we nauwelijks kennen?

“Die grapjes zijn een schild, . Ik was als kind enorm onzeker, ook toen al kreeg ik het benauwd als er veel volk in de buurt was. Als ik daar dan werd aangesproken, wist ik nooit wat te zeggen. Tot ik erachter kwam dat ik goed was in grapjes maken. Sindsdien is het mijn wapen.”

Jij wordt dus harder met de jaren in plaats van milder.

“Harder ja. Maar niet in de negatieve zin. Laat het me anders zeggen: ik ben minder sentimenteel geworden. Huilen doe ik bijna nooit. Tranen blijven bij mij vastzitten in de keel. (lachje) De laatste keer dat ik gehuild heb, was toen mijn vader overleed. Maar voor de rest? Nee. Want eerlijk gezegd heb ik het heel moeilijk met sentiment. Ik vind dat een valse emotie. Als ik op tv iemand uit puur sentiment zie huilen, denk ik vaak: Stommerik, doe dat toch niet. Ik vind het al te gemakkelijk. En als mensen me zeggen: We moeten die vreemdelingen toch iets geven, want die hebben het zo erg, zeg ik: Medelijden is de slechtste raadgever. Arme mensen wat geld toestoppen heeft geen enkele zin. Het is niet meer dan je eigen sentiment sussen. Je moet problemen aan de basis aanpakken.” (zie kaderstuk, nvdr.)

Jouw gouden raad is dus: ‘be a man’.

“Ja. Of ‘be a woman’. Want ook ‘a woman can stand her man’, hé.” (lacht luid)

We kennen jou als een voormalige café-uitbater in Lier die zijn klanten zo vaak op de poef liet drinken dat hij er een financiële kater aan overhield. Nu kennen we jou als iemand die zijn zaakjes goed op orde heeft. Is die Walter 2.0 het resultaat van het harde werk van Nicole Plas, jouw wederhelft?

(snel) “Zeker. Nicole is mijn persoonlijk management gaan verzorgen omdat ze met lede ogen moest toezien dat het helemaal de verkeerde richting begon uit te gaan met mij. Administratie, management, voor haar is dat kinderspel, voor mij is het een muur waar ik niet overheen geraak.”

© Luc Daelemans

En zo zag je jezelf op een mooie dag opduiken in de lijst van Rijkste Belgen. Met een vermogen van een kleine drie miljoen euro.

“Dat moet een vergissing geweest zijn, want ik vraag me nog altijd af waar dat geld is. (lacht de Walterlach) Ik zal het nog eens aan Nicole moeten vragen. (weer ernstig) Nee echt, ik ben Nicole dankbaar dat ze mijn belangen behartigt.”

Nicole is van Sint-Huibrechts-Lille bij Neerpelt. Komen jullie nog vaak in Limburg?

(knikt) “De kinderen gaan er graag naartoe. Ze proberen de oma na te doen, met haar exotische klanken en haar rare dialect. En dan lachen ze zich natuurlijk kapot.” (lacht)

Als je terugblikt, wat zou je anders gedaan hebben? Wat waren jouw dieptepunten?

“Destijds was er veel minder professionaliteit, dat heb ik vaak jammer gevonden. Van aluminium stoofbuizen maakten we onze eigen spotlichten, zulke toestanden kan je je vandaag niet meer voorstellen. En persoonlijk zie ik de scheiding van de moeder van Layla, mijn oudste dochter, toch wel als één van de grootste dieptepunten in mijn leven. Zulke zaken zijn altijd pijnlijk, zeker als er kinderen bij betrokken zijn.”

Je vertelde net dat je een schild draagt, maar in het nummer ‘Layla’ is van een schild geen sprake: de songtekst komt overduidelijk van een vader die vindt dat hij gefaald heeft.

“Klopt, dat was op dat moment een zeer eerlijke songtekst. Ik heb er destijds nog lang over nagedacht of het wel een goed idee was om zo open te zijn, en uiteindelijk toch maar voor de eerlijke weg gekozen. Ik heb er veel kritiek op gekregen, maar ik heb altijd gevonden dat ik de beste keuze had gemaakt.”

Je noemt jezelf een loner. Betekent dat dat je ook eenzaam bent?

“Nee, dat is iets totaal anders. Ik ben graag alleen, maar eenzaam ben ik niet. Laat het me zo stellen: ik vind het heel aangenaam als er mensen in mijn buurt zijn, maar het is even aangenaam als ze niet in de buurt zijn.”

Wat is het belangrijkste in een mensenleven?

“Ik denk dat niemand op deze aardbol met volledige tevredenheid zal kunnen terugblikken op zijn leven, maar je kan wel in de buurt komen. Het ultieme geluk bestaat simpelweg niet, dat is mooi voor in foldertjes van meubelwinkels of in songteksten, maar het is de realiteit niet. Want tegenslagen in je leven, je hebt dat niet altijd in de hand, dat moet je gewoon aanvaarden. Daarom kan ik niet tegen mensen die anderen pakken op hun fouten. Iedereen maakt toch fouten? Wat ik belangrijk vind, is dat je tevreden moet zijn met jezelf en dat je je best moet doen. Eén ding staat volgens mij vast: dat je anderen niet gelukkig kan maken als je zelf niet gelukkig bent.”

Maak jij Nicole gelukkig?

“Ik mag het hopen. Maar dat zou je aan haar moeten vragen, want je kan natuurlijk nooit peilen wat er diep in het hart van iemand anders speelt.”

Wie is Walter Grootaers?

  • Op 27 januari 1955 geboren in Soest, Duitsland.
  • Liefhebber van Amerikaanse en Britse rockmuziek. In 1973 werkte hij als bode bij Radio 2, waar hij het Nederlandstalige repertoire leerde kennen. Dat inspireerde hem om zelf in zijn moedertaal te gaan zingen.
  • In 1978 richtte hij De Kreuners op. De band haalde dat jaar de finale van Humo’s Rock Rally, maar viel niet in de prijzen.
  • De platen die de groep vervolgens uitbracht werden wel een succes.
  • De Kreuners scoorden hits als ‘Zij Heeft Stijl’, ‘Verliefd Op Chris Lomme’ en ‘Ik Wil Je’.
  • Walter presenteerde populaire tv-programma’s als ‘Now Or Never’ (VT4), ‘Big Brother’ (Ka2) en ‘Wie Wordt Multimiljonair’ (VTM).
  • Is schepen van Wonen, Ruimtelijke Ordening en Stadsontwikkeling in Lier.
  • Gaat deze zomer weer op tournee met De Kreuners, na een pauze van vijf jaar.
  • Is getrouwd met Nicole Plas, hoofd van Endemol België. Ze hebben samen drie kinderen: Luka, Josh en Lila.
Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Lees meer