Direct naar artikelinhoud
Kernkabinet

Jonathan Holslag: "Stuur universitaire missie naar Iran om te praten over Djalali"

Protestactie tegen de veroordeling van Ahmadreza Djalali voor de Iraanse ambassade in Brussel op 14 december 2017.Beeld BELGA

Doen België en de EU genoeg om de ter dood veroordeelde Iraanse VUB-gastdocent Ahmadreza Djalali vrij te krijgen? ‘Er is al veel stille diplomatie,’ zegt Jonathan Holslag, ‘maar je moet ook andere paden bewandelen.’

Het zijn bange uren voor de familie, vrienden en collega’s van de ­ter dood veroordeelde Iraanse VUB-gastdocent Ahmadreza Djalali. Vorige week zaterdag raakte bekend dat de spoedarts riskeert opgehangen te worden omdat het Iraanse hooggerechtshof zijn vonnis ­bevestigde. Zijn advocaat zou, onder druk van het regime, ‘vergeten’ zijn hoger beroep aan te tekenen.

Djalali woonde sinds 2009 met zijn gezin in Zweden, waar hij voor het Karolinska Instituut werkte. Als specialist ­rampengeneeskunde was hij ook gastdocent aan de Vrije Universiteit Brussel en aan een Italiaanse universiteit.

In april 2016 werd hij tijdens een academisch bezoek aan de universiteit van Teheran opgepakt en op beschuldiging van ‘samenwerking met een vijandige regering’ opgesloten in de beruchte Evin-gevangenis. Op 21 oktober van dit jaar werd hij ter dood veroordeeld voor het ‘verspreiden van ­corruptie op aarde’, door rechter Abolqassem Salavati, een ultraconservatief die berucht is voor zijn politieke vonnissen. 

‘Het totale gebrek aan transparantie is in de zaak van Djalali ons fundamentele punt van kritiek’

Volgens de Iraanse procureur-generaal Dolatabadi kreeg Djalali zijn straf ‘omdat hij contacten had met Israëlische Mossad-agenten’, wat de wetenschapper zelf ontkent. In augustus liet Djalali in een brief weten dat hij veroordeeld werd omdat hij enkele jaren geleden weigerde te spioneren voor de Iraanse geheime dienst.

Volgens Amnesty International werd hij in de cel tot bekentenissen gedwongen. De mensenrechtenorganisatie betoogde samen met een VUB-delegatie donderdagavond voor de Iraanse ambassade in Brussel. Vlaams-minister president Geert Bourgeois (N-VA) en buitenlandminister Didier Reynders (MR) dienden zowat gelijktijdig een officieel gratieverzoek in bij de Iraanse ambassadeur.

Jonathan Holslag: 'De EU doet in deze zaak een delicate evenwichtsoefening.'Beeld Tom Verbruggen

Toch zal men volgens politicoloog Jonathan Holslag (VUB) vooral moeten rekenen op stille diplomatie, via onrechtstreekse kanalen, om het tij in de zaak te keren.

Hoe groot is het risico dat Ahmadreza Djalali geëxecuteerd wordt?

Jonathan Holslag: “Dat is van hier uit helaas moeilijk in te schatten. De grote vraag is of het Revolutionair Gerechtshof wel genoeg bewijzen tegen de man heeft. Het is in Iran makkelijk om mensen van spionage te beschuldigen, want veel reizende academici komen weleens in contact met buitenlandse overheidsdiensten. Alles hangt ervan af hoe je die contacten interpreteert.

'De complexe geopolitieke context werkt in het nadeel van Djalali'

“Om iemand voor een rechtbank wegens ­spionage te veroordelen, heb je daarentegen harde bewijzen nodig. Het probleem met het Revolutionair Gerechtshof is dat het zich het recht toe-eigent om geheime processen te voeren. Het totale gebrek aan transparantie is in de zaak van Djalali ons fundamentele punt van kritiek. Er is ook een patroon. Er zijn nog Iraniërs die vastzitten voor westerse contacten. We moeten daarom ook aandacht hebben voor de politieke oorzaken.”

Spelen vooral binnen- of buitenlandse ­motieven mee?

“Beide. Er is de binnenlandse spanning tussen hervormers en conservatieven. Sinds de ­verkiezing van de hervormingsgezinde president Hassan Rohani vechten de conservatieve ­krachten op meerdere domeinen terug. De Revolutionaire Garde vervolgt tegenstanders en prowesterse Iraniërs niet alleen juridisch, maar speelt met de hulp van de paramilitaire Basji-militie nu ook al een prominente rol in het neerslaan van sociale onrust.

“Om hun invloed te vergroten, maken de ­conservatieven ook gebruik van de geopolitieke spanning tussen Iran en de as VS-Israël-Saudi-Arabië, die weerstand biedt tegen de groeiende invloed van Teheran in Irak, Syrië, Libanon en Jemen. Tegelijk zie je dat de Amerikanen onder VS-president Donald Trump verder terugkrab­belen uit het nucleaire akkoord. De Iraanse ­hardliners krijgen daarom weer ruimte van de religieuze top, ayatollah Khamenei, om hun invloed te vergroten. Die complexe geopolitieke context werkt in het nadeel van Djalali.”

Belgische politici dienen nu gratieverzoeken in. Helpt dat?

“Je moet je als Belgische politicus goed bewust zijn van je ­slagkracht. De invloed van de Iraanse ambassadeur in Brussel is klein. Hij kan een boodschap overbrengen aan zijn ministerie, maar door de vele hiërarchische tussenschotten in Iran betekent dat niet noodzakelijk dat het ­verzoek indruk zal maken op de Revolutionaire Garde en het hof. Ook het protest van Amnesty zal daar op een koude steen vallen.

'Je hebt met de Revolutionaire Garde een speler tegenover je waarop je weinig impact hebt'

“Toch vind ik dat al best veel gedaan is, ook via stille diplomatie. Maar er zijn nu eenmaal beperkingen. Je krijgt met de Garde een speler tegenover je waarop je weinig impact hebt, een belangengroep die net uit is op buitenlandse ­confrontatie om zijn binnenlandse positie te ­versterken.”

Welke hefbomen kunnen België en de EU nog inzetten? Sancties?

“Economische sancties zouden nu contra­productief werken, want ze versterken net de propaganda dat het Westen boosaardig is én sterkt rechters als Salavati, die al persoonlijk werd geviseerd door westerse strafmaatregelen. We kunnen weinig anders doen dan praten met Iran, in het besef dat ook president Rohani een politieke prijs moet betalen als hij van de ­conservatieven een gunst wil.”

Speelt men voldoende het argument uit dat Djalali als spoedarts met specialisatie ­rampengeneeskunde groot nut heeft voor Iran, zelf een aardbevingsgevoelige regio?

“Een goed argument, maar helaas gebruiken de hardliners dat tegen hem. Ze stellen dat hij zijn humanitaire werk misbruikte om te spioneren. We botsen hierbij op conservatieve propaganda.”

De Britten kennen een gelijklopende zaak. BBC-medewerkster Nazanin Zaghari-Ratcliffe zit er al twee jaar in de cel. Hun buitenland­minister, Boris Johnson, trok deze maand naar Teheran om te onderhandelen over haar­ vrijlating, tijdens een economisch overleg. Moet EU-buitenlandvertegenwoordiger Federica Mogherini dat niet in Teheran gaan doen voor alle gevangenen met EU-banden?

“Mogherini zette al een aantal stappen. Alleen doet ze dat vertrouwelijk, om niemand voor het hoofd te stoten. De EU doet een delicate evenwichtsoefening. Ze moet dit concrete, tragische, menselijke dossier in de context plaatsen van volatiele, geopolitieke veiligheidsbelangen in de regio. Als de conservatieven in Iran weer het heft in handen zouden krijgen, riskeren we een nog gewelddadiger escalatie in de regio. Ze moet op eieren lopen, en dat is moeilijk als je moet afrekenen met machtspolitiek.”

Hoe onderhandelt men het best?

“Een goede onderhandeling begint bij het zoeken naar de juiste kanalen. Meestal is dat in dossiers zoals deze níét een minister of ambassadeur. In dit geval moet je rekenen op een aantal zakelijke actoren, met name in de energiemarkt van de olie- en gassector, die via hun relaties discreet contacten kunnen aanspreken bij de Revolutionaire Garde. Ook voor hen zijn er limieten. Men mag dit niet koppelen aan bestaande afspraken of financiële belangen. Hier botst diplomatie op een harde realiteit.”

Kunnen ook de universiteiten waar hij werkte, zoals de uwe, in Iran gaan onderhandelen?

“Ja, het zou een heel belangrijk signaal zijn om een alliantie te vormen met de andere universiteiten waar Djalali voor werkte en een missie naar Iran te organiseren. Het is de taak van universiteiten om activistisch te zijn, ook al zou de impact van ons academisch voluntarisme in Iran wellicht beperkt blijven. Toch vind ik dat we dit moeten doen om onze normen kracht bij te zetten.

'Het is de taak van universiteiten om activistisch te zijn'

“We moeten ook breder kijken hoe we als EU-universiteiten onze contacten met collega-onderzoekers in Iran en andere autoritaire staten kunnen opvoeren. De druk op vrij onderzoek wordt groter – ook in Turkije, Rusland, China – maar evengoed in EU-lidstaten als Hongarije en Polen krijgen academici af te rekenen met autoritarisme. We maken nu te weinig gebruik van onze vrije stem om er een bijdrage te leveren.”

Stel: u maakt deel uit van zo’n missie. Welk argument zult u als onderhandelaar in Teheran gebruiken om Djalali vrij te pleiten?

“Het is moeilijk om er te pleiten voor vrijlating zolang we niet weten wat de bewijzen zijn. Daarom blijf ik hameren op transparantie. Het hof moet harde bewijzen leveren als het zo zeker is van zijn zaak. Kan het dat niet of is het bewijsmateriaal te zwak, wat iedereen aanneemt, dan hebben de gematigde krachten in Iran een tegenverhaal in handen. Dan riskeert de conservatieve rechter met de billen bloot te staan. Pas dan zal men alles doen om een vernedering te vermijden, door hem vrij te laten.”