Direct naar artikelinhoud
InterviewAnne-Mie Van Kerckhoven en Danny Devos

Anne-Mie Van Kerckhoven en Danny Devos, het kunstenaarsduo dat al 45 jaar de conventies tart: ‘Wij zouden zot worden van een job als bankbediende of postbode’

Anne-Mie Van Kerckhoven: ‘Ik heb Danny voor het eerst bezig gezien tijdens een performance die hij deed in Ruimte Z in Borgerhout. Hij hing ondersteboven aan het plafond.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Al bijna 45 jaar vormen Anne-Mie Van Kerckhoven (72) en Danny Devos (64) het duivelskoppel van de Belgische kunst. Vandaag stellen ze allebei opnieuw tentoon, hij in Gent, zij in New York. Wie is er bang voor AMVK & DDV?

Boven de bel van hun huis in Borgerhout hangt een naamplaatje met hun beider namen, plus die van hun samenwerkende vennootschap: Club Moral. U hebt er waarschijnlijk nog nooit van gehoord, maar in de spelonken van de internationale avant-garde is dat een begrip. Sinds de oprichting in 1981 hebben ze onder die dekmantel tentoonstellingen georganiseerd, performances opgevoerd, het memorabele tijdschrift Force Mental uitgegeven, en noisemuziek gemaakt met onder anderen Mauro Pawlowski en Aldo Struyf (Millionaire, Mark Lanegan-band).

Club Moral is ook een uiterst passend label voor de kunst die ze maken. In hun werk zoeken Van Kerckhoven en Devos vaak het grensgebied op tussen moreel en amoreel, goed en kwaad, mooi en lelijk, verleidelijk en afstotelijk.

Van Kerckhoven doet dat met tekeningen, schilderijen op plastic en textiel, installaties, teksten en theorieën, video’s en computeranimaties. Devos met performances, sculpturen en documentaire werken over seriemoordenaars, en tegenwoordig ook met door AI gegenereerde beelden en in 3D-geprinte objecten.

Anne-Mie Van Kerckhoven heeft naam en faam verworven in de gevestigde kunstwereld. Danny Devos wordt in die kringen vooral ­gevreesd.

Ze laten zich AMVK en DDV noemen. Voor het gemak, maar ook als idioom.

Buiten de werkuren zijn ze volstrekt ongevaarlijk. In hun vriendenkring staan ze bekend om hun gastvrijheid. Op de feesten en partijen die ze met enige regelmaat aanrichten in hun achterhuis, waar het atelier van AMVK gevestigd is, is er altijd goed gezelschap, smaakvolle muziek en succulent eten. DDV staat bij die gelegenheden te grijnzen achter zijn draaitafel, met een glas martini of campari zonder ijs binnen handbereik, terwijl AMVK vanuit de keuken dampende stoofschotels aanvoert. In het ware leven zijn ze sfeergevoelige zielen, die ondertussen ook al een eeuwigheid met elkaar getrouwd zijn.

3D-model van Devos’ performance Marteling van de Heilige Erasmus.Beeld Kiosk

AMVK stelt momenteel tentoon in de jonge Ulrik Gallery in New York. Hartje Chinatown, op het kruispunt van Canal Street en de Bowery, maar ook vlak bij Tribeca, de nieuwe kunstbuurt waar alle megagaleries zich aan het nestelen zijn. De expo heet Rendez-vous in Doctrine Land en onthult hoe uniek de kunst van AMVK vanaf het prille begin was. Het is haar debuut in New York.

DDV vertoont zijn kunst in KIOSK in Gent, de tentoonstellingsruimte van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (KASK) op de Bijlokesite, waar hij zijn opleiding beeldhouwen heeft gevolgd. De expo heet Fantastic Voyage through the Body of an Artist en biedt een aardige inkijk in zijn bijzondere universum. Het is zijn eerste tentoonstelling sinds lang.

En? Zijn de kunstenaars blij?

AMVK: “Zeker. Het is voor ons allebei een terugkeer naar het begin van ons parcours in de kunst. Ik ben voor het eerst naar New York getrokken in 1979, en in 1980 heb ik tentoongesteld in Los Angeles. Dat waren belangrijke reizen voor mij, die mijn kunstenaarschap mee hebben bepaald. Ik was van plan om in Amerika te gaan wonen. Mijn expo in L.A. beschouwde ik als een opstapje naar een leven daar. Maar een maand voor ik naar L.A. vertrok, ontmoette ik (wijst naar DDV) meneer Danny. Ik was verliefd, dus ik kwam terug.”

DDV: “Voor mij is alles begonnen aan de ­academie in Gent. Daar heb ik als student mijn eerste performance gedaan. Er was een feestje van onze afdeling, en ik had met vezelplaten een toegang gemaakt naar de ruimte waar de fuif plaatsvond. Al wie naar het feestje wilde, moest erdoor. Ik lag onder de vloerplaat. De feestneuzen liepen letterlijk over mij heen, met hun volle gewicht. Door een raampje in de vloerplaat konden ze mij zien liggen. En ook mijn tweede performance dateert uit die periode: ik probeerde zo lang mogelijk tegen een muur te blijven staan, met mijn gezicht naar de muur gericht, en met een scheermesje tussen mijn lippen en de muur in geklemd. Er was geen publiek, maar ik heb er wel een foto van kunnen maken. Die gebruik ik nu als profielfoto op sociale media. Het is mijn favoriete zelfportret.”

Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?

DDV: “Via de kunst. Het eerste wat ik van ­Anne-Mie zag, was een tentoonstelling in de Beursschouwburg in Brussel. 1977, ik zat nog op de kunsthumaniora in Brussel. De expo was aangekondigd als een ‘punktentoonstelling’. Ik dacht: daar moet ik naartoe. Ik herinner mij schilderijen op douchegordijnen.”

Anne-Mie Van Kerckhoven: ‘Mijn lief kreeg briefjes van Andy Warhol waarop stond: ‘I would like to say hello, but I see that the bitch is around again.’Beeld Thomas Sweertvaegher

AMVK: “Ik heb Danny voor het eerst bezig gezien tijdens een performance die hij deed in Ruimte Z in Antwerpen. Hij hing ondersteboven aan het plafond. En ons eerste gesprek was in Het Pannenhuis, het legendarische café op het Conscienceplein in Antwerpen waar Pink Floyd heeft opgetreden en Jimi Hendrix ooit werd gesignaleerd. Ik kwam binnen en mijn blik viel op Danny, jong en messcherp, leunend tegen een pilaar. Ik herinner mij zelfs het kostuum dat hij droeg. We hadden direct een klik. Maar ik had toen nog een Nederlandse vriend van wie ik me aan het losmaken was. Dat ging met veel geweld gepaard.”

Oei.

AMVK: “Hij heette René, woonde in Amsterdam maar kwam regelmatig naar Antwerpen. Ik had hem leren kennen in Brussel, waar hij het lief was van een bekende coiffeur. Hij was biseksueel en heel populair in het homomilieu. Op een gegeven moment had zelfs Andy Warhol een oogje op hem. Maar in die periode heeft hij dus een geweer gekocht om op Danny te schieten. Heftig. Ik was 27 jaar.”

DDV: “En ik was nog maagd. (lacht) Anne-Mie was mijn eerste lief. Ik wist niet dat zij nog een vriend had, of hoe het precies tussen hen zat. Op een dag is die gast naar Gent gekomen, waar hij mij in elkaar heeft getimmerd en mijn kot kort en klein heeft geslagen.”

AMVK: “René had een zwarte band judo en hij bokste ook. Echt een Joe Dallesandro-type (acteur in Warhol-films en sekssymbool, red.): razend knap, heel charmant, maar het onderscheid tussen goed en kwaad kon hij niet maken, en geweld was bij hem een natuurlijke reflex. Toen ik een tentoonstelling had in De Warande in Turnhout, is hij met een knokploeg opgedaagd. Danny en ik zijn toen in verschillende auto’s terug naar Antwerpen gevoerd. (huivert) De situatie is uitgedoofd toen hij naar ­Amerika verhuisde.”

En wat had Andy Warhol er precies mee te maken?

AMVK: “Warhol kwam naar Brussel, naar een chique galerie aan de Louizalaan. Ik wilde ernaartoe, want hij was mijn held. René ging mee. De genodigden van de galerie stonden in een lange rij aan te schuiven om Warhol de hand te kunnen drukken en met hem op de foto te gaan. René ging ook in de rij staan, terwijl hij nog nooit van Warhol had gehoord. Ik vertikte het, ik vond het een zielige vertoning.

AMVK, Diagnose aus den Augen (Diagnosis by the Eyes), 1987.Beeld rv

“Nadien hebben we de homoclubs van Brussel afgeschuimd met Warhol en zijn entourage. Hij was vriendelijk voor iedereen, en al zeker voor René, maar niet voor mij. Ik had er zo naar uitgekeken om hem in levenden lijve te zien, en hij viel me zo hard tegen. Er hing een slecht aura om hem heen.

“Later zijn we hem nog tegengekomen in de homoscene van Londen en New York. Dan kreeg René briefjes van Warhol waarop stond: ‘I would like to say hello, but I see that the bitch is around again.’”

Haha, Warhol was bang voor u!

AMVK: “Ja, en ik vond dat heel erg, want hij was mijn idool. Bij nader inzien vond ik hem maar een schertsfiguur.”

U kwam uit een relatie waarin geweld niet werd geschuwd, en vervolgens begon u iets met Danny Devos, een jonge kunststudent in wiens werk geweld het enige thema was.

AMVK: “Ik ben als tekenaar begonnen. Ik tekende gekwelde figuren die – hoe moet ik dat zeggen? – zichzelf geweld aandeden. Toen kwam ik Danny tegen, en in zijn performances deed hij al die dingen die ik tekende. Hoe merkwaardig was dat? Dus ik was direct geïnteresseerd en gefascineerd. Ik weet nog dat sommige mensen in mijn omgeving zeiden: ‘Allez Anne-Mie, wat zie je in die kerel? Het is zo akelig wat hij doet, zich zes keer na elkaar van de trap gooien en zo.’ Ik antwoordde: ‘Nee, ik vind dat juist heel goed!’

“Ik heb mij altijd aangetrokken gevoeld tot mensen die op een artistieke manier met hun lichaam bezig zijn. In mijn studententijd werd ik verliefd op Hugo Roelandt, ook een performancekunstenaar. Via hem heb ik body artists van wereldniveau leren kennen. En op zijn manier drukte ook René, mijn Hollandse vrijer, zich met zijn lichaam uit. Hij was een echte sportman en enorm met zijn uiterlijk bezig.

(denkt na) “Tot dan toe hadden de mannen in mijn leven alleen maar geprobeerd autoriteit over mij uit te oefenen. Van mijn vader tot mijn vrijers, altijd ging het van: ‘Dit mag je niet zeggen, dat mag je niet dragen, je moet je haar kort laten knippen of lang dragen, en waarom praat je zo plat Antwerps?’ Ik werd er ziek van. Danny ging fundamenteel anders met mij om. Zijn performances konden gewelddadig zijn, maar in wezen was hij een zachtaardige man die zich niet bemoeide met wat ik deed. Hij was ook acht jaar jonger dan ik, hè. Met Danny zag ik de mogelijkheid om een leven te leiden waarin ik mezelf niet moest wegcijferen.”

En wat zag de jonge Danny Devos in ­Anne-Mie Van Kerckhoven?

DDV: “Het was 1980, de tijd van de postpunk en de new wave. Anne-Mie belichaamde dat tijdperk. Met wat ze deed – tekenen en schilderen op plastic – en met hoe ze eruitzag, in tweedehandskleren uit de jaren 50. Zij stond ook met twee benen in de Antwerpse scene. Ik woonde in Gent, wat ik maar een bedompt provincienest vond. Antwerpen was veel spannender. In de weekends logeerde ik vaak bij Walter Rooy van Ruimte Z. Onze nachten eindigden steevast in een van de artiestencafés, het Pannenhuis of de Cinderella aan de Stadswaag.”

Danny Devos: ‘Niet alleen in Rusland en China, maar overal ter wereld word je op de vingers getikt en in het gareel gedwongen als je anders denkt.’Beeld Thomas Sweertvaegher

AMVK: “Op de vlucht voor René ben ik ondergedoken in een fabriek aan de Kattenberg in Borgerhout. Ik had daar veel plaats, ook voor Danny, die toen nog in Gent woonde. Vrijwel onmiddellijk zijn we er met Club Moral begonnen. Wij zagen ons huis en ons leven van meet af aan als een soort vrijplaats voor de kunst. Dat idee had ik opgepikt in New York, waar elke avond wel iets te doen was in de loft van een kunstenaar: performances, optredens, feesten en samenscholingen allerhande.

“Van in het begin was het: wij twee tegen de rest van de wereld. Ik herinner mij de avond waarop we onze vrienden voor het eerst samenbrachten. Danny had zijn maten uit Gent uitgenodigd, ik de mijne uit Antwerpen. Maar die gingen elk in een andere hoek van de kamer staan, ze wilden niet te veel met elkaar te maken hebben. Toen het feest afgelopen was, hadden we geen vriendenkring meer.”

Danny Devos, u bent geboren en getogen in Vilvoorde. U bent er al lang weg, maar zit ­Vilvoorde nog in u?

DDV: “Ik denk het wel. Enfin, ik weet het wel zeker. Mijn ene grootmoeder woonde in Haren-­Buda, de andere op tien meter van waar nu de Brusselse ring loopt. De soundtrack van mijn jeugd, dat was het oorverdovende geraas dat gepaard ging met de aanleg van die ring en het viaduct van Vilvoorde. Heipalen van gewapend beton die in de grond werden gedreven, bulldozers die de aarde afgroeven, huizen die werden gesloopt, straten en pleinen die van de kaart werden geveegd. Op een dag waren de huizen van de overburen van mijn grootmoeder gewoon weg, evenals het pleintje met het buurtcafé op het einde van de straat. De hele buurt was overstuur.

“Iedereen klaagde over de geluidsoverlast, de onteigeningen, de menselijke drama’s, de sociale cohesie die wegviel. Ik niet. Dat nieuwe, de­solate, postindustriële landschap prikkelde mijn verbeelding. De bulldozers van Vilvoorde, en de vrachtvliegtuigen van Zaventem die laag overvlogen, waren voor mij wat de ‘symfonieën van fabriekssirenes’ waren voor de Italiaanse futuristen (kunststroming uit het begin van de 20ste eeuw, red.). Vilvoorde was het Manchester van België, hè. En Manchester was niet toevallig de geboortestad van Ian Curtis, de fantastische zanger van Joy Division (die in 1980 zelfmoord pleegde, red.).”

Was het uw ambitie om de Ian Curtis van ­Vilvoorde te worden?

AMVK: “Haha, een beetje wel, geef het maar toe, Danny.”

DDV: “Helemaal niet, maar het is wel duidelijk waar de ruwe, industriële look van mijn sculpturen en mijn voorliefde voor noisemuziek vandaan komt.”

Wie was uw jeugdidool, uw Andy Warhol?

DDV: “Lee Harvey Oswald, de man die de Amerikaanse president John F. Kennedy doodschoot (op 22 november 1963, red.).”

Serieus?

DDV: (lachje) “Ik was amper vier jaar, maar ik herinner mij nog goed dat mijn grootmoeder naast haar zwart-wit-tv zat te huilen toen het nieuws werd bekendgemaakt. Zij vond JFK de mooiste man ter wereld. Maar mijn kinderlijke aandacht ging uit naar de man die hem had vermoord, en die twee dagen later op zijn beurt werd doodgeschoten, live op tv (door nachtclub­eigenaar Jack Ruby, red.). Wie was die rare man die dat had aangedurfd? Later had ik hetzelfde met Vlaamse seriemoordenaars en verkrachters als de Wurger van Linkeroever, de Zwarte ­Anorak en de Vampier van Muizen.”

U was, kortom, een raar kind.

DDV: “Dat is zo, dat gevoel had ik. In mijn familie was niemand met kunst bezig, niemand met ook maar enige artistieke aanleg of belangstelling, terwijl ik voortdurend zat te tekenen en rare constructies zat te bedenken. Ik was het buitenbeentje. Ik stond buiten het leven van mijn familie en mijn leeftijdsgenoten, zoals Lee Harvey Oswald buiten het waardesysteem van Amerika leek te staan, buiten de geldende opvattingen over goed en kwaad.”

U hebt eens gezegd dat creëren, kunst ­maken, voor u een kwestie van onweerstaanbare drang is.

Danny De Vos: 'Ik hing naakt omgekeerd aan een boom die ik in de galerie had gezet. Tussen mijn lichaam en de deur zat een lange stok geklemd.' (1990)Beeld rv

DDV: “Dat is wat de kunstenaar gemeen heeft met de seriemoordenaar.”

AMVK: “En met de religieuze fanaticus, en met de wetenschapper.”

De wetenschap is toch bij uitstek het domein van de ratio en de kille bewijsvoering?

DDV: “De wetenschapper die iets nieuws heeft ontdekt, verliest quasi onmiddellijk zijn interesse in de nieuwe uitvinding om weer op zoek te gaan naar iets anders.”

AMVK: “In wetenschappelijke kringen noemt men ze novelty seekers: mensen die verslaafd zijn aan het uitvinden van almaar nieuwe dingen, het ene na het andere. Als kunstenaar heb ik dat ook: elke dag moet ik zo’n moment hebben waarop ik iets nieuws bedenk, anders voel ik mij niet goed. Daarom zijn zo veel kunstenaars verslaafd aan drank of drugs: omdat ze die momenten niet meer hebben, of omdat ze geloven dat ze ze met bewustzijnsverruimende middelen kunnen oproepen.”

Denken jullie weleens: hadden we die ­onweerstaanbare drang maar niet?

AMVK: “Nee, want je kunt je gewoon niet indenken dat je ’m niet hebt.”

DDV: “Ik kan me wel indenken dat je in een louter uitvoerende job, pakweg als bankbediende of postbode, perfect gelukkig kunt zijn. Maar wij zouden zot worden.”

AMVK: “Ik ben ervan overtuigd dat de mens van nature een creatief wezen is. Het rijk van de verbeelding is wat ons bindt. In dat domein ontmoeten we elkaar. Dat verklaart de aantrekkingskracht van kunst door de tijden heen. Kunst connecteert ons met dat gebied in onszelf waar onze creativiteit sluimert. Daarom zeggen we dat kunst verrijkend kan zijn en werelden kan openen. Daarom worden we aangetrokken door mooie dingen en door verhalen die onze verbeelding prikkelen.

“Je hoort weleens zeggen dat kunstenaars de toekomst vormgeven. Ik zie dat anders. Eigenlijk zijn wij geen mensen van nu. Eigenlijk bevinden kunstenaars zich nog in een vroeger stadium van onze ontwikkeling. Sergej Eisenstein (Russische avant-garde regisseur, red.) heeft dat ook gezegd: kunst is gericht op de toekomst, maar heeft ook een sterke band met het verleden, met het voorouderlijke en zelfs het voor-talige. Die onweerstaanbare drang waarover Danny het heeft, is in feite een primaire drijfveer van de mens.”

DDV: “Maar het is een drang die wordt afgeleerd, hè. De maatschappij is erop gericht om onze verbeelding en onze creativiteit zoveel mogelijk aan banden te leggen en binnen de perken te houden. Het enige wat ongebreideld mag groeien, en volop schadelijke neveneffecten mag hebben, is de economie.”

AMVK: “‘De verbeelding aan de macht’, de slogan van mei ’68, was in feite een heel krachtige boodschap. Iedereen begreep waarover dat ging.”

Anne-Mie Van Kerckhoven: ‘Na 45 jaar raak je gewend aan elkaar. Niet elk conflict moet nog worden uitgepraat, laat staan uitgevochten op het scherp van de snee.’Beeld Thomas Sweertvaegher

DDV: “Net zoals ‘Think different’, het motto van Steve Jobs bij Apple. Maar dat moet je vandaag niet meer proberen, hè. Niet alleen in Rusland en China, maar zowat overal ter wereld word je tegenwoordig op de vingers getikt en opnieuw in het gareel gedwongen als je anders denkt. Alles wordt ingesnoerd, gelijkgeschakeld en gladgestreken, ook in de kunst.”

Dat houdt jullie duidelijk niet tegen. In de aankondiging van uw expo in KIOSK, DDV, staat dat u met uw kunst de impact van een verkeersongeluk nastreeft. Bedoelt u dat u de bezoeker de daver op het lijf wil jagen?

DDV: “Ik bedoel wat er staat: dat ik hoop dat mijn werk een blijvende, bijna lichamelijke impact heeft. Een verkeersongeluk dat je meemaakt of ziet gebeuren: dat vergeet je niet licht. Ook al ben je er zelf niet bij betrokken, je kunt je de pijn van de slachtoffers voorstellen, en de kans is groot dat de beelden tot in lengte van dagen door je hoofd blijven spoken. Het is een fysieke gewaarwording die zich vastzet in je herinnering. Dat heb je niet met een schilderij van Rubens of zelfs van Francis Bacon. Ik toch niet.”

Tien jaar geleden werd u zelf het slachtoffer van een zwaar verkeersongeluk.

DDV: “Op het kruispunt aan de Rooseveltplaats in Antwerpen werd ik van mijn fiets gereden door een auto met Nederlandse nummerplaat. Mijn linkervoet hing alleen nog met mijn vel vast aan mijn been. Mijn carrière als body artist was voorbij. De revalidatie heeft twee jaar geduurd. Als bij wonder ben ik er goeddeels van hersteld, maar mijn vertrouwen in mijn lichaam ben ik kwijt. Vroeger kon ik de meest halsbrekende toeren uithalen, ik bracht het er altijd heelhuids vanaf. Nu aarzel ik om van een salontafeltje te springen.

“Ik ben in een existentiële crisis gesukkeld. Tot ik enkele jaren geleden mijn moed bijeenraapte en een bouwpakket voor een 3D-printer kocht, en daarna een CNC-freesmachine. Nu maak ik met mijn 3D-printer schaalmodellen van de performances die ik vroeger deed.”

Technologie is een rode draad doorheen ­jullie beider oeuvre.

AMVK: “Technologie is voor mij een taalsysteem als een ander. Ik kan er iets mee uitdrukken over deze tijd. Ik kwam midden jaren 70 al met artificiële intelligentie in aanraking, toen ik Luc Steels leerde kennen (VUB-hoogleraar informatica, red.). In de jaren 80 had ik de gelegenheid om deel te nemen aan wetenschappelijke congressen over AI. Ik noteerde altijd de kernwoorden van wat er gezegd werd. Als ik achteraf doorlas wat ik had opgeschreven, leken het wel alchemistische formules. Een nieuwe theologie, die ik kon gebruiken in mijn beeldend werk. De mannen die tijdens die congressen het woord namen, dat was de generatie die Silicon Valley heeft gemaakt tot wat het nu is. Zij waanden zich toen al de heersers van de toekomst.”

Danny Devos: ‘De soundtrack van mijn jeugd, dat was het oorverdovende geraas dat gepaard ging met de aanleg van de ring en het viaduct van Vilvoorde.’Beeld Thomas Sweertvaegher

DDV: “Wij zijn van de DIY-generatie (do it yourself, red.). Wij gebruiken die nieuwe technologieën als werkinstrumenten, voor louter artistieke doeleinden. Zoals Kraftwerk ze gebruikt voor muzikale doeleinden. Een computer is voor Anne-Mie wat canvas, verf en kwast zijn voor een schilder. Aan het schaalmodel van mijn performance De gemartelde tijd, dat ik met mijn 3D-printer heb gemaakt, heb ik drie maanden voltijds gewerkt. Even lang als een beeldhouwer die een sculptuur uit een blok marmer kapt. Met behulp van AI maak ik zelfportretten en affiches voor tentoonstellingen van mijn werk in toonaangevende musea. Die uiteraard nooit zullen plaatsvinden.”

Raken we hier een gevoelig punt? Rot ­commercieel is uw werk niet.

DDV: “Klopt. Van alle werken over seriemoordenaars die ik door de jaren heb gemaakt, heb ik er welgeteld één verkocht. Niemand wil een donker, naargeestig beeld van een moordenaar in zijn woonkamer hangen. Ik begrijp dat. Maar wat ik niet begrijp, is dat hier haast nooit een museumdirecteur of een curator over de vloer komt om te zien wat ik maak.”

Ik denk dat ze bang zijn voor u. Iedereen in de kunstwereld is bang van DDV, de man die tijdens galerieopeningen altijd ergens in een hoekje staat, gekleed als een boswachter, met een legerpetje op en een gezicht waarop niets te lezen staat. Afstandelijk en ondoorgrondelijk.

DDV: “Dat is mijn Vilvoordse natuur. Ik kom niet uit wat je noemt een warm nest. Je mag mij een koele kikker vinden. Bewondering of enthousiasme veinzen kan ik niet. Lichamelijk contact vermijd ik. Ik zal nooit iemand omhelzen of kussen, zoals in artistieke kringen gebruikelijk is. Ik ben opgegroeid met nul cultuur en weinig geld. Ik moest altijd kiezen waaraan ik mijn tijd en mijn schaarse middelen besteedde. Tien polaroids maken ter voorbereiding van een werk was te duur, dus maakte ik er twee.

“In mijn beginjaren als kunstenaar kreeg ik veel kritiek. Dat heeft mij gehard, en die hardheid zit nog altijd in mij. Er wordt tegenwoordig kunst in overvloed geproduceerd. Het overgrote deel ervan vind ik nietszeggend of gewoon rotslecht.”

AMVK: “Danny komt streng over, maar ik ken niemand die zich zo hard voor andere kunstenaars heeft ingezet als hij. Toen hij voorzitter was van het NICC (Nieuw Internationaal Cultureel Centrum, een belangenorganisatie voor kunstenaars, red.) heeft hij zich acht jaar lang uit de naad gewerkt voor de rechten van kunstenaars.”

Danny Devos, ‘Fantastic Voyage through the Body of an Artist’, tot 9 juni in KIOSK, Gent.Beeld Kiosk

DDV: “Zonder mij zouden het sociaal statuut voor de kunstenaars en de kunstenaarsuitkering er niet zijn gekomen. Yasmine Kherbache (ex-politica van Vooruit, nu rechter bij het Grondwettelijk Hof, red.) heeft die zaken juridisch rondgefietst, maar ik was de voorzitter die de richting aangaf.”

AMVK: “En wat heeft het hem opgeleverd? Weinig, hè. We hadden daar indertijd vaak ruzie over. Hij verlangde ook van mij dat ik mij inzette voor de goede zaak. Ik gaf in die periode les aan de academie in Gent, dat was voor mij even belangrijk. Maar hij vond mij een egoïst die vooral met zichzelf bezig was. Terwijl ik vond dat hij meer aan zichzelf moest denken. Danny had de neiging om zijn energie in iets anders te steken dan in zijn eigen werk. Was dat een vlucht? Probeerde hij op die manier de confrontatie met zichzelf uit de weg te gaan? Ik weet het niet. Maar ik vond het een jammerlijke zaak. Hij had verwacht dat de kunstwereld hem zou aanstellen als hun aanspreekpunt voor de politiek...”

Vakbondssecretaris van de kunst?

AMVK: “... maar daar is niks van in huis gekomen.”

DDV: “Integendeel, ineens werd ik overal buitengehouden. Ik was daar erg ontgoocheld over. Ik ben naar China getrokken. Ik zag hier geen toekomst meer, ook niet als kunstenaar.”

U wilde voor lange tijd verdwijnen, ook uit het leven van Anne-Mie?

DDV: “Anne-Mie kreeg op hetzelfde moment een beurs voor een residentie van een jaar in Berlijn.”

AMVK: “Het ging toen niet goed tussen ons.”

DDV: “In een dorp op zestig kilometer van Peking werd ik de eerste werknemer en manager van de Art Farm van Wim Delvoye, waar hij zijn varkens liet tatoeëren. Ik was van plan er minstens een jaar te blijven. Ik heb het drie maanden uitgehouden, maar dat is een ander verhaal.”

Ondertussen leven en werken jullie al bijna 45 jaar samen.

AMVK: “Met pieken en dalen. De aard van onze verbintenis is mettertijd natuurlijk veranderd. Je raakt aan elkaar gewend. Niet elk conflict moet nog worden uitgepraat, laat staan uitgevochten op het scherp van de snee.”

DDV: “Wij hebben hier in huis elk onze eigen wereld, onze eigen ruimte die door de ander in principe niet wordt betreden. Als ik er niet moet zijn, kom ik in het atelier van Anne-Mie niet binnen.”

AMVK: “En omgekeerd: ik klop op zijn deur als ik hem iets wil vragen. Niet voor niets heeft Virginia Woolf destijds A Room of One’s Own geschreven, dat boekje waarin ze pleit voor een eigen domein voor de vrouw, omdat de man met zijn dominante psyche geneigd is alles in te palmen. De vrouwen van mijn generatie hadden weinig vaste grond onder hun voeten. Tenzij ze zich als een halve vent gedroegen. Dat heb ik ook heb geprobeerd, zonder veel succes.” (lacht)

Zijn jullie elkaars eerste en scherpste criticus, of elkaars steun en toeverlaat?

DDV: “Ik vind dat wij elkaar echt wel aanmoedigen en steunen. Ik zeg vaak: komaan Anne-Mie, ge moet dat gewoon doen, ook al raadt iedereen het je af.”

AMVK: “Ik vind het oordeel van Danny belangrijk. Hij heeft een moeilijke smaak, hij vindt niet gauw iets goed, dus als hij mee is, is dat al veel. Soms vraag ik raad aan hem maar hou ik er toch geen rekening mee. Dan is hij kwaad. Je tast dingen af bij elkaar, hè. Al zijn er ook dagen waarop ik absoluut niet tegen kritiek kan.”

Nietzsche, 1999, AMVK.Beeld rv

DDV: “Ik vraag zelden iets aan Anne-Mie.”

AMVK: “Dat is het verschil tussen ons. Ik zeg vaak spontaan: ‘Amai, dit is goed!’ Danny zegt nooit iets uit zichzelf, ik moet er altijd uitdrukkelijk om vragen.”

Wat houdt jullie samen?

DDV: “Koken en eten. Dat doen we elke dag ­samen. Dat is het ritueel dat ons bindt. Ook al koken we vaak elk ons eigen potje.”

AMVK: “Danny moet elke dag vlees en pikant hebben.”

DDV: “Wij gaan zelden op restaurant omdat we vinden dat we zelf het lekkerste eten ­maken.”

AMVK: “Ik herinner mij de eerste keer dat hij mij uitnodigde in Gent, samen met mijn vriendin Annie Gentils (nu galeriehoudster, red.). Hij had chicken biryani gemaakt, een Indische stoofschotel met heel veel kruiden. Hij was er de dag voordien aan begonnen. Ik dacht: ‘Amai, een jonge gast van twintig jaar die zo’n lekker eten maakt: dat is een speciale!’ En zo bleek.” (lacht)

Anne-Mie Van Kerckhoven, Rendez-vous in Doctrineland, tot 11 mei in Ulrik, New York. Ulrik.nyc

Danny Devos, Fantastic Voyage through the Body of an Artist, tot 9 juni in KIOSK, Gent. Kiosk.art