‘De nachtwacht’ krijgt een opknapbeurt terwijl u toekijkt
Het Rijksmuseum in Amsterdam begint volgend jaar aan een ingrijpende restauratie van De nachtwacht, de 26ste. Ook wordt met nieuwe technieken onderzoek gedaan naar de verf van Rembrandts meest ambitieuze schilderij.
De nachtwacht krijgt een restauratie. Het is de 26ste opfrisbeurt in de 376 jaar dat het wereldberoemde schilderij van Rembrandt bestaat. Volgens het Rijksmuseum is het groepsportret van Amsterdamse schutters er weer aan toe. Over de onderkant van het doek zit een lichte waas, eerdere retouches (uit 1976) zijn verkleurd en het vernis is vergeeld.
Rembrandt schilderde het schuttersstuk in 1642 voor de grote feestzaal van de Kloveniersdoelen in Amsterdam, in opdracht van de schutters van het Kloveniersgilde. Op het schilderij is de compagnie van kapitein Frans Banninck Cocq en luitenant Willem van Ruytenburch uitgebeeld, op het punt dat ze zich gaan formeren.
Naast een uitgebreide opfrisbeurt komt er ook een uitgebreid onderzoek – het ‘grootste ooit’ – naar de verfsamenstelling. Belangrijkste troef is de nieuwe scanapparatuur die de verschillende verflagen beter in kaart kan brengen. “Met vroegere technieken, zoals röntgenstralen, kon je alleen verf waarin loodwit zit, opsporen”, legt Rijksmuseum-directeur Taco Dibbits uit. “Nu kunnen we ook andere pigmenten onderzoeken. Daarmee krijgen we een beter beeld hoe Rembrandt het schilderij heeft gemaakt. En kunnen we het behandelproces verbeteren.”
Dibbits doelt op de te gebruiken verf om nieuwe retouches mee aan te brengen die langer kleurecht blijven dan de vorige. Of met de nieuwe scanmethode ook duidelijk zal worden dat Rembrandt misschien niet in zijn eentje heeft gewerkt, maar met assistenten, valt volgens Dibbits niet te verwachten. “Rembrandt beschouwde het toch als zíjn meesterwerk.”
3 miljoen euro
Onbekend is hoe lang de restauratie, die ‘op zaal’ zal worden uitgevoerd en online te volgen is, gaat duren. Waarschijnlijk een paar jaar. Tijdrovend zal het zeker zijn. Het duurt alleen al ruim 70 dagen om het kolossale doek, van 3,79 bij 4,53 meter, met een scan in beeld te brengen. Die graast millimeter voor millimeter de diepte van het oppervlak af om de verschillende verflagen te traceren.
Door de kennis die deze nieuwe techniek bij de restauratie van Rembrandts dubbelportret van Marten en Oopjen opleverde, besloot het museum zich nu aan De nachtwacht te wagen. Toeval of niet, volgend jaar is het 350 jaar geleden dat Rembrandt overleed.
Over het resultaat valt slechts te speculeren. Op basis van de voorbereidingen geeft hoofd restauratie van het Rijksmuseum, Petria Noble, te kennen dat ze een redelijk beeld hebben van wat hen te wachten staat. Zo zal het schilderij meer contrast krijgen in de kleuren, en zal de dieptewerking in de architectuur in de achtergrond duidelijker worden. Ook van de kraag van Banninck Cocq zal de crèmekleurige waas worden weggehaald.
De kosten worden geraamd op 3 miljoen euro.
Kathedraal van de kunst
Het Rijksmuseum heeft natuurlijk een prachtige collectie schilderijen, beelden, tekeningen en etsen. Maar De nachtwacht is wel buiten categorie. Sterker, het gebouw, dat in 1885 werd opgeleverd, lijkt om het schilderij heen te zijn ontworpen. Als een kathedraal voor de kunst, waarin op het priesterkoor geen Christusbeeld aan het kruis hangt, maar De nachtwacht tegen de muur. Waarboven een tekst is geschreven die maker en schilderij uitgebreid memoreren.
Niet zo vreemd dat de naam van de (katholieke) architect Pierre Cuypers luidde, de bekendste kerkenbouwer die Nederland heeft gekend. Cuypers wist hoe je een gelovige door het middenschip van een kerk naar een religieus hoogtepunt moest leiden. Waarom dan niet ook in een museum?
Ook in de tijd dat de oudbouw van het museum was gesloten voor de tien jaren durende verbouwing, van 2003 tot 2013, was De nachtwacht altijd nog te zien, in de Philips-vleugel, waar het in een apart, maar klein zaaltje hing – een stuk minder als voorheen, maar toch aanwezig. Want ja, wat Da Vinci’s Mona Lisa voor het Parijse Louvre betekent, of Las Meninas van Velázquez voor het Prado in Madrid, geldt zeker voor De nachtwacht in het Rijksmuseum: een unique sellingpoint dat jaarlijks 2,2 miljoen bezoekers trekt.
Ook om die toeristische reden wordt De nachtwacht vanaf juli volgend jaar op zaal gerestaureerd: het kan toch niet zo zijn dat je voor niets vanuit het buitenland naar Amsterdam en het Rijksmuseum bent afgereisd.
Visitekaartje van Nederland
De retoriek die Rijksmuseum-directeur Dibbits voor de totale openbaarheid van de restauratie gebruikt, spreekt boekdelen: dat De nachtwacht van “ons allemaal” is. Nu geldt Rembrandts groepsportret inderdaad als het beroemdste schilderij van onze noorderburen. Het is een begrip. Maar het belang ervan is niet alleen het feit dat het door Rembrandt werd geschilderd, of de hoofdpersonen kapitein Banninck Cocq en luitenant Van Ruytenburch zijn.
Het groepsportret werd pas in de 19de eeuw echt belangrijk, op het moment dat Nederland, na het verlies van België en op zoek naar een hernieuwde identiteit, behoefte had aan nationale symbolen die daarbij pasten. En wat was er beter dan dit gigantische stuk linnen waarop trotse mannen zich fier met wapens presenteren? Op ware grootte, met tromgeroffel en opzichtig vaandelgezwaai.
Voor burgemeester van Amsterdam Femke Halsema is De nachtwacht dan ook een visitekaartje van “onze burgers”. Voor de Nederlandse minister van Cultuur, Ingrid van Engelshoven, gaat het om “onze identiteit” die geen vanzelfsprekendheid is, maar steeds opnieuw behouden moet worden en “bescherming nodig heeft”. Voor Rijksmuseum-directeur Taco Dibbits is het schilderij een afspiegeling van “onze samenleving”.