23 miljard euro besparen op (vooral) arbeidsmarkt, pensioenen en sociale zekerheid, en extra geld voor defensie en veiligheid: de supernota uitgelegd
Als het van formateur Bart De Wever (N-VA) afhangt, moet de volgende federale regering op zoek naar zo'n 23 miljard euro. Daarmee wil hij het begrotingstekort tegen 2030 terugdringen naar 3 procent van het bbp en wat extra uittrekken voor nieuw beleid. Het geld daarvoor moet komen van hervormingen in de arbeidsmarkt, de pensioenen en de sociale zekerheid. Ook de sterkste schouders zouden meer moeten bijdragen via een solidariteitsbijdrage voor wie meer dan 6.000 euro verdient op aandelen. Let wel: hierover bestaat nog geen akkoord, want de onderhandelende partijen zitten nog niet op 1 lijn.
De supernota gaat ervan uit dat België 7 jaar de tijd krijgt van de Europese Unie om de begroting weer op orde te krijgen, lees: het tekort terugbrengen tot onder de norm van 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp).
Als onze begroting echter niet tijdig klaar is, kan Europa die termijn nog altijd op 4 jaar terugbrengen. Hoe dan ook: om het begrotingstekort tegen 2030 onder de grens van 3 procent te krijgen, moet zo'n 18 miljard euro worden gevonden.
Daarbij komt nog zo'n 4,6 miljard euro voor nieuw beleid. Er gaat extra geld naar politie, justitie en terugkeerbeleid (tegen 2029 400 miljoen euro in totaal) en defensie (1 miljard euro). Daar moet ons land tegen 2034 de norm van 2,5 procent van het bbp halen.
Er zou ook een belastinghervorming komen. Die zou tegen 2029 zo'n 3,5 miljard euro gaan kosten, maar op termijn ook extra inkomsten moeten genereren door de hogere koopkracht en meer groei.
- Zo wordt de belastingvrije som opgetrokken, waardoor je als belastingbetaler meer moet overhouden.
- Er komen maatregelen om de competitiviteit van de bedrijven te vergroten (o.m. via lagere loonkosten).
Wie zal dit allemaal betalen? We doken in de begrotingstabel van de supernota en lichten er de opvallendste maatregelen uit.
Vooral werken moet meer lonen
- De nettolonen zouden stijgen vanaf 2027, vooral door de belastingvrije som op te trekken. Het is de bedoeling om zo het verschil tussen werken en niet werken te vergroten tot 500 euro per maand.
- De belastingvermindering voor werkloosheidsuitkeringen wordt afgeschaft.
- De aftrek van onderhoudsuitkeringen daalt van 80 naar 50 procent.
- Verdubbeling fiscale vrijstelling voor inkomsten uit studentenarbeid om te vermijden dat studenten te vroeg niet meer ten laste van hun ouders zijn.
- Studenten mogen tot 600 uur per jaar werken.
- Vakbondspremies voor werknemers worden belastbaar.
- De werkloosheidsuitkering wordt beperkt in de tijd tot maximaal 2 jaar. Het bedrag van de werkloosheidsuitkering zou ook sneller dalen (geldt niet voor wie nu ouder dan 55 is en meer dan 30 jaar heeft gewerkt).
- De leeflonen worden gedurende 5 jaar niet geïndexeerd.
Ingrijpende pensioenhervorming
- Er wordt een "pensioenmalus" ingevoerd: je krijgt minder pensioen als je vroeger stopt dan je wettelijke pensioenleeftijd. Het zou gaan om 2 procent minder per jaar tot 2030, 4 procent tussen 2030 en 2040 en 5 procent vanaf 2040.
- Wie langer werkt dan haar of zijn wettelijke pensioenleeftijd krijgt een pensioenbonus. Je moet wel langer dan 35 jaar hebben gewerkt en de percentages lopen gelijk met die van de pensioenmalus.
- Vanaf 2027 zouden de zogenoemde gelijkgestelde periodes (periodes van afwezigheid die meetellen als gewerkt) niet meer voor je loopbaan worden meegerekend als ze meer dan 50 procent van die loopbaan vertegenwoordigen. Die grens daalt per jaar met 5 procentpunt tot 20 procent in 2033. Dat zou niet gelden voor periodes van ziekte en zorgverlof.
- Vervroegd pensioen wordt mogelijk na een loopbaan van minstens 42 jaar.
- De pensioenleeftijd voor militairen (56 jaar) en NMBS-personeel (55 jaar) zou vanaf 2027 geleidelijk worden opgetrokken tot de wettelijke pensioenleeftijd. Vanaf 2027 zou er telkens 1 jaar per jaar bij komen, en er wordt gezorgd voor maatregelen om het werk werkbaar te houden. Er wordt gewerkt aan begeleidingsmaatregelen.
- Ambtenaren zouden hun ziektedagen niet meer kunnen opsparen. In de plaats krijgen ze een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid zoals in de privésector.
- Pensioenberekening voor ambtenarenpensioen wordt geleidelijk aangepast aan de pensioenen voor werknemers en zelfstandigen. Eenmaal er sprake is van gelijkheid wordt een 2e pensioenpijler voor ambtenaren mogelijk gemaakt.
- De perequatie, waarbij ambtenarenpensioenen bovenop de index kunnen stijgen, wordt vanaf 2026 afgeschaft.
- De automatische pensionering van ambtenaren wordt afgeschaft als ze de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt.
- De belastingvermindering voor de hoge pensioenen wordt afgebouwd.
- De solidariteitsbijdrage op de opname van het aanvullend pensioen stijgt van 2 naar 4 procent voor uitbetaalde bedragen boven 100.000 euro.
Hoe krijg je minder langdurig zieken?
- Werkgevers zouden 30 procent van de uitkering van langdurig zieken moeten betalen. Op die manier zouden ze worden geresponsabiliseerd als ze veel langdurig zieken hebben. KMO's zouden hiervan worden vrijgesteld.
- Artsen die te veel ziekteattesten voorschrijven of hun patiënten te lang laten thuisblijven, zouden daarvoor financieel worden gestraft. Dat zou ook gelden voor ziekenfondsen die te weinig langdurig zieken terug naar de arbeidsmarkt begeleiden.
- Het ziekenbriefje voor 1 dag komt terug.
En wat met de sterkste schouders?
- In plaats van een meerwaardetaks van 10 procent zou er een solidariteitsbijdrage van 5 procent komen voor opbrengsten uit aandelen. Die zou wel gelden voor meer beleggers: zij die meer dan 6.000 euro per jaar verdienen aan aandelen. De solidariteitsbijdrage zou zo'n 550 miljoen moeten opbrengen tegen 2029.
- De effectentaks zou stijgen van 0,15 naar 0,25 procent.
- Ook aan de luchtvaartsector zou een inspanning worden gevraagd door een inschepingstaks van 5 euro per persoon en per vliegticket in te voeren. Die zou zowel voor vluchten binnen als buiten de Europese Unie gelden.
Klopt de rekening?
Voor een stuk lijkt formateur De Wever zichzelf wel wat rijk te rekenen. Zo mikt hij op een werkzaamheidsgraad van 80 procent tegen 2030, wat 7,75 miljard euro moet opbrengen. Of zo'n werkzaamheidsgraad ook effectief zal lukken, zal nog moeten blijken: ook de regering-De Croo had het daar al over.
Op het vlak van migratie zou een beperking van het aantal opvangplaatsen zo'n 470 miljoen euro moeten opbrengen. Alleen is het niet duidelijk op welke norm men zich hiervoor baseert. 150 miljoen euro zou dan weer moeten komen van een efficiënt terugkeerbeleid in combinatie met een kleinere instroom, maar in hoeverre dat realistisch is, moet nog blijken.
In het verleden is al vaker gebleken dat dergelijke terugverdieneffecten meestal te hoog worden ingeschat.