Gelovige territoriumdrift
Gelovigen lijden onder nationalisme, concludeert het Amerikaanse Pew Research Centre na onderzoek in 198 landen. Dat is maar de halve waarheid. Gelovigen kunnen het ook maar bar slecht laten het nationalisme te omarmen. Dat de Oranjes van grote betekenis waren en zijn voor Nederland, is waar. Dat Nederland een prachtig land is om in te wonen, is waar. Dat God ook in ons land de eerste plaats toekomt, is waar. Maar de leuze ‘God, Nederland en Oranje’ is een onfrisse, en in de kern onchristelijke belijdenis van nationalisme. Onder meer omdat zij tot gewetensdwang leidt (wie in deze drieslag opgesloten raakt, mág niet meer van zijn geloof vallen en zal gedwongen worden tot vormendienst). En als er een conflict met andere landen ontstaat, zeker als die in hetzelfde denken gevangen zitten, wordt God zomaar inzet van kleinmenselijke conflicten; en het plaatst God uiteindelijk maar al te vaak aan de kant van de overwinnaar. Dat is niet veel platter dan bij een WK-wedstrijd geloven dat God zich met de uitslag bemoeit. De ‘hand van God’. Diego Armando Maradona hield twintig jaar vol dat zijn WK-doelpunt tegen de Engelsen in 1986 berustte op goddelijk ingrijpen. Pas in 2006 gaf hij toe dat het een ordinaire handsbal was. En intussen is de naam van God – waarvan onze redding afhangt – ijdel gebruikt.
Het Pew-rapport is ook een spiegel. Niet alleen christelijke gelovigen, maar ook gelovige moslims voelen zich ingeperkt door nationalisme, ook door óns nationalisme. Maar daar gaan de wegen wel uiteen. In de Bijbel zie je heersers vergezeld van een man van God. Soms trekken ze samen op, soms staan ze tegenover elkaar. Maar zowel de heerser als de profeet erkent een macht boven zijn macht. Christenen zullen de overheid altijd op een eigen manier volgen: loyaal waar het kan, kritisch waar het moet. De Koran legt minder grondslag voor die opstelling. Een moslim trekt uit zijn heilige boek vaak de conclusie dat de volmaakte wereld een islamitische wereld is, en hij verbindt zich sneller aan een geloof dat streeft naar territorium.
Maar ook hij gelooft dat er een macht is die boven de macht van de staat staat. En zeker boven de macht van een westerse staat – die immers zijn God niet erkent. Dat dwingt westerse landen om helderheid te scheppen over het maatschappelijke evenwicht dat ze gevonden hebben, en welke houding dat vraagt van mensen die deel willen uitmaken van die maatschappij. Maar moslims benaderen met de houding: hier vloeit Neêrlands bloed door d’aadren, onze God is goed en jouw god is fout en je hebt je maar aan te passen … werkt niet, zelfs als het wáár zou zijn. Dat zouden juist christenen moeten weten.
de mening van het Nederlands Dagblad