© BERT DE DEKEN

Xaverianen al 150 jaar op post

Frans Van den Broeck (86) zet zijn koffer op de tafel, trekt een kruk naar zich toe en bestelt een pintje. Hij doet dat al zeventig jaar, zijn lippen natmaken voor de repetitie begint. In het lokaal achter de toog speelt het instapgroepje zijn laatste liedje. Frans heeft dus nog wel even de tijd voor hij het riet van zijn klarinet moet nat zuigen.

Guy Van Nieuwenhuysen

Frans is de oudste muzikant van de Koninklijke Harmonie Xaverianen, die 150 jaar bestaat. Hij is er al bij van net na de oorlog. Dat moet in 1947 zijn geweest, vermoedt hij. Zo juist weet hij dat niet meer, maar het was nog in de Victoriestraat. Frans’ vader speelde toneel bij de Xaverianen. Er werd ook geturnd. Maar Frans wilde muziek maken. Hij wilde trommel spelen, maar alle beschikbare trommels waren al in gebruik. “Ze hebben me dan maar een klarinet gegeven. Dat viel in het begin wel wat tegen.”

Zeventig jaar speelt hij al klarinet. Hoeveel liedjes hij ooit heeft geleerd, kan Frans zich niet herinneren. Het moeten er zo’n tien per jaar zijn geweest.

© BERT DE DEKEN

Frans draait zich weer naar de toog en zet zijn glas aan de lippen. “Onze vader is nooit een verteller geweest”, verontschuldigt Pascal Van den Broeck (53), de huidige voorzitter van de harmonie, zich.

Pascal windt zich op. Hij heeft een boek samengesteld omtrent de geschiedenis van de Xaverianen. In de grote zaal van De Gilden, waar de harmonie ook geregeld repeteert, heeft hij een fotostudio gebouwd. Hij wil een foto van elk lid in het boek zetten. Maar niet iedereen is er.

© BERT DE DEKEN

Ayla (9) en Simon (11) Peeters zijn er wel. Ze spelen samen met hun moeder Leen Gielis in het instapgroepje. Ze zijn de jongste leden van de harmonie. Ayla zit vlak voor Erik Van Heertum, die het instaporkest dirigeert. “Dat is de beste plaats voor haar”, zegt Leen. “Ze doet het nog niet zo lang.”

Ritenuto

Ayla speelt dwarsfluit. Een uit de Lidl, vertrouwt ze ons toe. “Ik speel al sinds vorig jaar, maar toen blies ik alleen op het kopstuk, want ik kon nog geen noten lezen. Ik kende alleen hele en halve noten.”

Dwarsfluit was niet de eerste keuze van de jonge spring-in-’t-veld. Maar viool vond ze een saai instrument. Het zou een blaasinstrument worden. Haar tante had een dwarsfluit. Nadat ze die had uitgeprobeerd, is het dwarsfluit geworden.

“Kort, seffens weer lang, alleen die laatste noten wat minder. Tie-tata-tie-tie.” De instructies die dirigent Erik meegeeft, lijken wel Chinees voor een buitenstaander, maar Ayla en Simon hebben daar geen moeite mee. “Hier staat geen ritenuto”, onderbreekt Erik de spelers. Kijk naar die accenten, die moeten klinken als klokken. Vijf maten verder zijn het korte nootjes, die klinken als druppels uit de regendouche.”

Het nummer dat het instaporkest oefent, heet The Shower. Dat verklaart de omschrijving. Erik gebaart met zijn armen. Het klinkt te luid. “Denk hier diminuendootjes bij. Wat staat daarboven? Ritenuto, vertragen. Dat betekent: kijk naar de dirigent.”

© BERT DE DEKEN

Simon spert zijn ogen ver open. Hij heeft het begrepen. Simon speelt saxofoon. Daar begon hij vier jaar geleden al mee. Maar vorig jaar heeft hij niet gespeeld. Het is te zeggen, hij ging niet meer naar de notenleer. “Hij wilde dat niet”, zegt Leen. “Toen ik elke keer weer moest aandringen om naar de muziekschool te gaan, was dat voor mij ook niet meer leuk. Maar hij is wel saxofoon blijven spelen. En sinds hij bij de harmonie speelt, geniet hij daar weer echt van.”

Toen hij met zijn opa naar de processie in het Begijnhof ging, zag hij de Sussen meestappen. Dat wilde hij ook. Al speelden de muzikanten er niet de muziek die een elfjarige op zijn smartphone heeft staan.

“Noten zijn noten”, lacht Ayla, die ondertussen wel noten kan lezen. En dat ondanks haar dyslexie. “Maar ik krijg hulp van iemand anders die ook dwarsfluit speelt. Ze wijst me aan hoe ik elke noot moet spelen.”

Piepjes en mollen

Simon wilde heel graag naar de harmonie gaan, maar alleen durfde hij dat niet zo goed. Dus ging Leen, die vroeger nog viool en saxofoon had gespeeld, mee. Omdat Simon ondertussen op de hare speelde, leende Leen een saxofoon bij een vriendin. Nu speelt ze klarinet, omdat die vriendin haar sax terugwilde. Daarom speelt ook Leen in het instaporkest. “Ik ken nog niet alle noten op dit instrument. Er zitten af en toe piepjes tussen.”

© BERT DE DEKEN

Erik onderbreekt het spel. Er is nog wat werk aan de uitvoering van dit stuk. Hij vraagt of iedereen een potlood bij zich heeft, om aan te duiden waar er mag worden geademd. Tussen de achtste en de negende maat is dat toegelaten. Iemand vraagt of er iemand voor reanimatie kan zorgen.

Er ontstaat wat verwarring. Enkele muzikanten hebben een andere indeling op hun blad. Waar moeten ze dan de vogeltjes, de aanduidingen voor de adempauzes, zetten? Moet dat geen kommaatje zijn? vraagt iemand die ooit nog naar de muziekschool is geweest. Vogeltjes zijn duidelijker, vindt Erik. Ayla zet de dwarsfluit aan haar mond, ademt zichtbaar diep in en schiet dan in de lach. Een uur repeteren vraagt veel van het concentratievermogen van een negenjarige.

Ze hebben al eens een concert mogen spelen, vertellen Ayla en Simon. Samen met een kinderkoor, in de Warande. Het instaporkest speelde de eerste twee nummers. “In de muziekschool leer je je instrument beter en sneller kennen”, ervaart Leen. “Maar in de harmonie oefenen ze vaker. Samen musiceren is ook prettiger.”

Saxofoon

Maar ook moeilijk. Zeker wanneer je dwarsfluitist bent. “Die moet veel mollen spelen”, legt Ayla uit. “Er zit altijd wel een la-mol en een si-mol bij, in elk stuk.” De dwarsfluit moet zich aanpassen aan de toonaard van de andere instrumenten. Simon vindt dat wel grappig. “Ayla heeft die mollen al in het eerste jaar geleerd, ik pas in het tweede jaar.”

© BERT DE DEKEN

Het is best wel stoer om in zo’n harmonie mee te spelen. Toch heeft Ayla het haar klasgenoten nog niet verteld. Alleen die enkelen die ook naar de muziekschool gaan, weten het. Simon heeft het er al wel met zijn vrienden over gehad, toen de Xaverianen dat ene concert in de Warande hebben gegeven. Sommige vrienden zijn zelfs komen luisteren. Leen vertelt dat hij zijn instrument geregeld mee naar school neemt. Dan maakt hij muziek bij het toneeltje dat zijn vrienden opvoeren. De noten die hij ervoor moet kunnen spelen, zoekt hij op het internet op. Hij zoekt op het internet ook partituren om te spelen. Die speelt hij liever dan de partituren die zijn leraar hem in de muziekschool meegeeft. Tot ergernis van die leraar. Ayla zegt dat het hippiestukken zijn. Dat valt wel mee. Simon haalt zijn kaft met partituren boven en toont dat het om het thema van de ­Simpsons en andere muziek die wel tot zijn leefwereld hoort, gaat.

Marmottenmars

Erik tikt op de pupiter. Het orkest moet de ­Marmottenmars spelen. Ayla vindt haar partituur niet. Misschien heeft er wel een marmot in haar kaft gezeten. “Vier maten, ademhalen, vier maten, ademhalen” geeft de dirigent mee. “Acht maten, doodvallen”, reageert iemand in het orkest.

Het orkest is aardig op dreef. Het samenspel gaat erg vlot. Erik pauzeert. “Ik was geschrokken aan maat 37.”

“Heeft iedereen dat forte gespeeld?” raadt Ayla. Dat is het niet. Iedereen had de rust die er voorgeschreven staat, genomen zoals het hoort. De dirigent is tevreden. Het concert is pas over een maand, maar tijdens de kerstvakantie zijn er geen repetities. Gelukkig gaat dit al erg vlot. De kans dat het instaporkest tijdens het concert de Marmottenmars mag spelen, is erg groot.

© BERT DE DEKEN

De repetitie loopt op zijn eind. Stilaan sijpelen andere muzikanten de zaal binnen. Frans heeft zijn pint uit en zoekt zijn plaats in het orkest op. Terwijl hij zijn klarinet uit de koffer haalt, stopt Leen de hare weg. “Ik vind het fijn dat mama meespeelt”, zegt Simon. Ook voor Leen is dit een nieuwe ervaring. Ze speelde in haar jeugd wel een instrument, maar in Weelde (Ravels), waar ze toen woonde, is geen harmonie of fanfare. “Ik vermoed dat we volgend jaar wel in het groot orkest mogen meespelen. Op dit ogenblik heb ik nog wat moeite om de juiste noten te lezen, omdat ik alles dubbel zie. Maar er staat me nog een operatie te wachten, dus dat komt wel goed.”

“Ik denk dat ik dwarsfluit speel tot ik dood ben”, vertrouwt Ayla ons toe. “En als mijn dwarsfluit stuk is, koop ik een nieuwe.” Misschien sluiten er ook nog vriendjes aan. “Ik denk dat veel kinderen dit wel graag zouden doen”, meent Leen. “Samenspelen is gewoon plezanter.” Ayla kijkt haar moeder ernstig aan. Er is een probleem. “Mijn vriendinnen spelen gitaar. Dat kan niet in een harmonie.”

Dit artikel komt uit CittA
LEES MEER IN CITTA KEMPEN