Dankzij vrouwen is leiderschap in de kerk dienender geworden
In de PKN groeit het percentage vrouwelijke voorgangers gestaag, van 25 procent in 2006 naar 31,8 procent in 2016. De vorige preses van de synode was een vrouw, ds. Karin van den Broeke. En de huidige preses, ds. Saskia van Meggelen, is opnieuw een vrouw.
De belangrijkste functie, de scriba, wordt vervuld door een man. Het aantal vrouwelijke synodeleden schat ik op een 25 procent. In de PKN geldt: hoe hoger in de bestuurslagen, hoe geringer het aantal vrouwen. De meeste kerkbezoekers en vrijwilligers in plaatselijke kerken zijn vrouwen.
Als het gaat om leiderschap zijn alle onderzoekers het er wel over eens: een team met een diversiteit aan leiderschapsstijlen is het beste voor een bedrijf of organisatie. Als je mannen en vrouwen bij elkaar zet, heb je de beste garantie dat van alle kleuren er iets terug te zien is in het leidinggevende kader. Synode en kerkenraden zouden het beste functioneren bij een diversiteit van vrouwen en mannen, van ouderen en jongeren, van mensen van diverse herkomst.
Oscar David, een organisatiepsycholoog, poneert de stelling dat vrouwen beter passen bij de vorm van leiderschap die nu gevraagd wordt. Hij onderscheidt drie modellen van macht. Macht 1.0 is heel basaal: de sterkste aap op de rots. Macht 2.0 gaat over regels die moeten worden opgevolgd. In macht 3.0 staan mensen centraal. Dan gaat het om het vermogen om vanuit een dienende houding macht uit te oefenen. In onze tijd wordt macht 3.0 steeds belangrijker. Dit past optimaal bij de innovatieve samenleving, waarin organisaties plattere structuren hebben. Vereist zijn luistervermogen en verbindend vermogen. Dit model van macht hebben vrouwen meer in huis, terwijl mannen vanwege het testosteron meer zouden neigen naar macht 1.0.
dienende houding
Als ik kijk naar hoe wij aan de Protestantse Theologische Universiteit aankomende predikanten opleiden, dan staat onmiskenbaar macht 3.0 centraal. Er wordt veel aandacht besteed aan persoonlijke vorming, aan communicatief vermogen en een goede integratie van ambt, beroep en persoon. Toch is de meerderheid van onze studenten man (verhoudingsgewijs veel uit de Gereformeerde Bond), daar waar in de jaren negentig de man-vrouwverdeling 50-50 was.
‘Vermannelijkt’ hiermee dan toch het leiderschap in de kerk of kunnen we het ook anders zien? Interessante onderzoeksresultaten uit Duitsland werden in 2013 gepresenteerd in het boek Geschlechterverhältnisse und Pfarrberuf im Wandel. Een belangrijk inzicht was dat het predikantenambt niet alleen door vrouwen, maar ook toenemend door mannen als een ‘dienst’ gezien en uitgeoefend wordt. Een gevolg daarvan is dat mannen die over eigenschappen beschikken die veelal met ‘vrouwelijkheid’ geassocieerd worden (empathisch vermogen, goed kunnen communiceren, dienend leidinggeven) eerder gemotiveerd zijn om voor de studie theologie en het beroep van predikant te kiezen dan mannen met een meer dominante of autoritaire inslag.
Ik denk dat vrouwen er een grote bijdrage aan geleverd hebben dat kerken laagdrempeliger geworden zijn, en opgenomen in stevige netwerken met sociale organisaties en initiatieven; of de samenwerking nu ligt op het gebied van vredeswerk, vluchtelingenhulp, voedselbanken, fairtrade, missionair pionieren, of ecologie. Ik ken een heel aantal vrouwen die als diaken bergen hebben verzet (mannen overigens ook).
missionaire samenwerking
De kerk wordt nu door de overheid openlijk gewaardeerd om haar bijdrage in vrijwilligerswerk. Uit een onderzoek gehouden in Rotterdam in 2008 bleek dat vrijwilligers vanuit de kerken de stad zo’n 120 miljoen per jaar opleveren. Achter deze getallen staan veel gewone hardwerkende kerkelijk betrokken vrouwen.
Door deelname van vrouwen in missionaire samenwerking zijn ook thema’s als onderwijs voor vrouwen, vrouwengezondheidszorg, huiselijk geweld, kindhuwelijk, vrouwenhandel, en verkrachting als oorlogswapen krachtiger in de publieke en kerkelijke aandacht gekomen.
Tegelijk hoor ik om me heen de roep om charismatisch leiderschap. Vooral als het gaat om de missionaire wervingskracht van de kerk. Een ‘natuurlijk’ leider die saamhorigheid en bevlogenheid kan creëren. Het profiel van zo’n type leider blijkt vaak nogal mannelijke trekken te hebben. We komen ze veel tegen in evangelicale kerken en pinksterkerken, waar ze een bijna kritiekloze autoriteit hebben. Voor mij is het eerder een schrikbeeld. Als we spiritueel leiderschap hiermee vereenzelvigen, komen vrouwen van een koude kermis thuis.
Spiritueel leiderschap zit in principe niet in één persoon, maar is een gedeeld leiderschap omdat we elkaar gegeven zijn in het lichaam van Christus. Waarom zou je bang moeten zijn om macht te delen als we uitgaan van een ‘discipelschap van gelijken’?
Dit is een deel uit een lezing die de auteur deze maand hield bij de Evangelische Broedergemeente in Zeist.