Commentaar: De zware verantwoordelijkheid die deze ministers nemen
Zelfs in de laatste fase van de kabinetsformatie laat Rutte niets aan het toeval over. Hij neemt de tijd om zijn nieuwe ploeg te monsteren. En omdat alle namen vrijdag al zijn bevestigd, hoeft hij het antecedentenonderzoek niet alleen te doen. Als er kandidaten bij zijn met een vlekje op hun cv, hebben de media nog even de tijd om dat vóór de beëdiging te onthullen.
Maar waarschijnlijk gebeurt dat niet, want roekeloze avonturiers zijn heden ten dage niet te porren voor een ministerschap of staatssecretariaat. Zelden was een zó relevante baan zó onaantrekkelijk. Voor het geld, de vastigheid, de eer, en zelfs voor het bereiken van je politieke idealen moet je niet in het kabinet-Rutte III gaan zitten. Niet voor niks houden de drie politieke leiders van CDA, D66 en ChristenUnie gepaste afstand tot de Trêveszaal. De zestien ministers die donderdag op het bordes staan, nemen een loodzwaar ambt op zich, dat alleen met een levenslang gestaald verantwoordelijkheidsbesef te dragen valt.
Verantwoordelijkheid nemen ze: voor een akkoord waarover niet één van de betrokken partijen oprecht victorie kraaien kan. Verantwoordelijkheid nemen ze: in een politiek landschap dat verdeelder is dan ooit, en waar vier zeer verschillende partijen maar nét de benodigde 76 Kamerzetels bijeen konden schrapen. Verantwoordelijkheid: voor een hondenbaan (reken op tenminste tachtig uur per week) zonder enige ontslagbescherming. Terwijl parvenu’s in de Kamer en in de media roepen dat je een carrière-politicus bent, een baantjesjager, product van een partijkartel.
Over partijen gesproken: het CDA, D66 en de ChristenUnie die met Rutte gaan regeren, verschillen wezenlijk van diezelfde clubs in het verleden. Het triomfalisme waarmee Van Mierlo in 1994 alle confessionelen in de oppositie dreef, is vandaag bij Pechtold ver te zoeken. Met de arrogantie van de macht, die het CDA ná de paarse ballingschap onder Balkenende hervond, is een nieuwe generatie CDA-bestuurders niet besmet. En de groene onbevangenheid waarmee de ChristenUnie in 2007 ‘op het pluche’ plaatsnam, is er nu wel af.
Verantwoordelijkheid neem je, als minister: niet alleen voor eigen beleid en voor de wensen van drie partners, maar ook voor alles wat lang voor jouw tijd gebeurd is. Hoe vaak vallen ministers niet over dossiers die onder in hun lade lagen te schimmelen en waarvoor ze niet op dag één werden gewaarschuwd.
Feilbare mensen zijn het, op wier schouders we zware lasten leggen. Gelukkig sprak de Koning onlangs een bemoediging uit, ook voor hen: ‘U mag zich gesteund weten door het besef dat velen u wijsheid toewensen en met mij om kracht en Gods zegen voor u bidden.’
de mening van het Nederlands Dagblad