© BELGA

Morioka onmisbaar bij Waasland-Beveren: “Mijn carrière is pas geslaagd als ik bij Barcelona speel”

Na tien speeldagen kent iedereen in België Ryota Morioka (26), de Japanse spel­maker die ook zonder samoeraizwaard ­defensies openrijt met vlijmscherpe passes, clichés over Japanners vierendeelt en over verrassend snedige humor beschikt. En hij heeft ook iets met ­toiletten… Ryota Morioka, in zijn eerste uitgebreide interview, over leven en ­lijden in Japan, België en Polen. “Tot mijn achttiende speelde ik voor de schoolploeg.”

KOEN VAN UYTVANGE

© Isosport

“Kan je een foto nemen, alstublieft?” Ryota ­Morioka houdt een bakje gelakte paling voor zich uit en poseert. “Ik ben hier verzot op. De foto is voor een kennis bij wie ik vroeger ging eten en waar ik zo vaak unagi bestelde, dat hij me De Prins van Unagi noemde”, vertaalt onze tolk. Waarop de Prins van de Freethiel - inmiddels toch een passendere bijnaam - eraan toevoegt dat ook sushi, wagyu-biefstuk en simpele groenten er makkelijk ingaan. De tofu tussen zijn stokjes moet er evenwel eerst aan geloven. De meer dan gezonde eetlust van de 26-jarige Japanner weerspiegelt zijn karakter. Een open geest, die zich gulzig laaft aan zijn nieuwe omgeving. Een bedachtzame prof ook, die alleen maar wegens de files een woonst in het eerder dorpse Beveren verkoos boven de stad Antwerpen.

Vraag bij Waasland-Beveren naar Morioka en er valt geen onvertogen woord. “Geen gesloten Japanner die in een hoekje kruipt, wel een verstandige knul, die zijn mond zal opendoen als het moet”, klinkt het. Zijn tong rond Engelse klanken krullen, dat verloopt nog moeizaam en is de enige reden waarom hij de kleedkamer nog niet onderhoudt met filosofische exposés. Ondanks die kleine taalhandicap is hij de sensatie van de Jupiler Pro League. Twee jaar geleden werd Morioka in België nochtans bij meerdere clubs aangeboden, maar niemand die toen de gok waagde. Tot Waasland-Beveren deze zomer het risico nam, nadat het op Morioka was gestoten bij het scouten van een verdediger in Polen. Dat de Waaslanders een recordsom van 275.000 euro neertelden - voor een Japanner die in Polen speelde dan nog - leek wel erg link. Maar zonder ongelukken is het een belegging die volgende zomer al fikse winst oplevert. Want niemand die gelooft dat Morioka langer dan één jaar in Beveren zal spelen. Wie na tien speeldagen al vijf goals en zes assists telt, heeft het immers nu toch te makkelijk? “Dat is niet zo”, zegt Morioka. “Het ziet er misschien zo uit, maar dat ligt aan de mensen rond mij. Goeie ploegmaats en een coach met een fantastische tactiek maken dat ik zo vaak zo goed ben.”

© GMAX AGENCY

En wat is die ‘Wase wonder-tactiek’ dan wel?

“Defensief is het duidelijk: van mij wordt verwacht dat ik samen met Thelin druk zet. Maar verder hebben wij voorin een zekere vrijheid. En binnen de ploeg voelen we geen stress. De druk wordt weggehouden en de coach zorgt ervoor dat iedereen zich gerespecteerd voelt. Hij groet me elke ochtend en zal eerst vragen hoe het thuis gaat, met vrouw en baby.”

Bij Waasland-Beveren kijken ze er nauw op toe dat jij je thuis voelt. De kok heeft zelfs sushi op het menu gezet.

“Ja, één keer. Speciaal voor mij. (schiet in de lach) Ze vangen me goed op.”

Je wordt als het ontbrekende puzzelstuk van de ploeg beschouwd. Kan je zelf uitleggen wat jouw gave is als voetballer?

“Goh, mijn talent... (na lang nadenken) Ik ben een denker. Ik denk echt na over wat er van mij als voetballer wordt verwacht. En ik bestudeer teamgenoten om te zien hoe ik het best met hen kan samenspelen. Voetbal is een denksport. Daarom dat ik ook extra train op vrije trappen en corners. Hoe beter je die bal voor doel geeft, hoe groter de kans dat je een doelpunt kan maken. Daar moet je wel even bij stilstaan. Ik ben ook voortdurend aan het kijken waar iedereen staat. Vooraleer ik de bal krijg, heb ik de situatie rond mij al gevisualiseerd en weet ik waar ik de bal kwijt kan. Voor mij is dat het ABC van voetbal.”

© Photo News

Blijkbaar heb je ook twee rituelen vlak voor elke wedstrijd. Behalve het proper maken van je noppen, bekijk je ook beelden van Barcelonaspelmaker Iniesta.

“Metalen noppen, die moeten goed vastzitten en die maak ik altijd schoon. Ik houd niet van viezigheid. Die beelden, dat is wat anders. Ik bekijk die niet alleen vlak voor een match, maar ook tijdens de week. En niet alleen van Iniesta. Ook van Isco, Thiago Coutinho... Middenvelders die dribbelen en passen. Zoals ik.”

Zie jij in België spelers met wie je je verwant voelt?

“Yuya Kubo, die vind ik goed. En Ibra Seck, mijn ploegmaat, is een geweldige speler. Wat een kleerkast. En toch is hij heel goed. Maar verwant? (denkt weer lang na) Een speler van Genk, die tegen ons inviel en scoorde (hij bedoelt Siebe Schrijvers, red.). Spelers die assists geven en scoren, eigenlijk.”

‘Tien goals en evenveel assists is mijn doel’, zei je voor het seizoen. Straffe taal.

“Dat is eigenlijk niet zo ongewoon. Het is al elk seizoen mijn doel geweest. Het is me alleen nog nooit gelukt. Het lijkt intussen makkelijker te halen dan in het begin van het seizoen, al heb ik wel het gevoel dat tegenstanders me door mijn goals en assists nu wel anders gaan aanpakken.”

In de match tegen Antwerp plakte Alexander Corryn een hele wedstrijd op jouw huid.

“Ik had het eerder al meegemaakt in Polen. Mandekking, ik houd daar echt niet van. Ik heb het idee dat ze me zelfs tot op de wc zouden volgen, zo erg is het. Ik kan me eigenlijk niet voorstellen dat je dat als speler leuk vindt. Zelf zou ik het niet plezant vinden om zo te moeten voetballen. Dat wordt nu de uitdaging: daar een oplossing voor vinden. Dat is niet het enige, want ook fysiek kan ik nog wel sterker worden.”

Hoezo? Jij loopt toch genoeg?

“Zeker elf kilometer per wedstrijd. Maar ik moet nog een lichaam kweken waarmee ik niet onderdoe voor de voetballers hier.”

© Isosport

Is dat de reden waarom Japanners het moeilijk hebben in België? Technisch zijn jullie, mede door de invloed van de vele Brazilianen in jullie competitie, altijd sterk genoeg.

“Japanse spelers zijn over het algemeen technisch sterker dan spelers hier, ja. Daar is ons voetbal op gebaseerd. Het verschil is dat de spelers bij ons ofwel heel snel zijn, maar technisch dan weer een ramp. Ofwel zijn ze technisch, maar dan weer niet zo snel. Hier hebben snelle spelers toch een behoorlijke basistechniek. Maar ik denk niet dat voetbal de reden is dat Japanners hier moeilijk slagen. Het leven in Europa, dat vergt de grootste aanpassing. Zelf heb ik daar geen last van. Heimwee heb ik nog nooit gevoeld. Alleen toen mijn vrouw en pasgeboren zoon Dan begin dit seizoen nog even in Japan bleven, vond ik dat moeilijk.”

Raak je door de taalbarrière niet geïsoleerd?

“Geloof me: ik voel me hier helemaal niet eenzaam. Trainingen en meetings bij Waasland-Beveren zijn altijd in het Engels en daar begrijp ik voldoende van. In Polen sprak bijna niemand Engels. Bij Slask Wroclaw (zijn club in Polen, red.) wilden ze dat ik lessen Pools volgde. En die werden gegeven in het Engels, terwijl ik toen zelf amper Engels sprak. (lacht) Ik zat daar dus, terwijl ik niet eens wist waarover het ging. Dat heeft zo een jaar geduurd. Ondertussen nam ik wel privélessen Engels, waardoor ik die leraar tenminste begon te begrijpen. Maar Pools heb ik er niet aan overgehouden.”

Hoe makkelijk is het aanpassen aan België?

“Polen was voor mij zo extreem dat ik het leven in België normaal vind. Daar heb ik mij over veel zaken verbaasd. Ik vond bijvoorbeeld dat er in Polen heel weinig toiletten waren. De kwaliteit van de wc’s vond ik ook bedenkelijk. Trouwens: dat je in België moet betalen om naar het toilet te kunnen gaan, vind ik ook wel heel vreemd. In Japan is dat overal gratis. Voor elke afvalbak die je in de ­Belgische straten hebt - en dat zijn er veel - heb je in Japan een toilet. In Polen zijn de urinoirs ook klein. En hoog. Althans voor mij.” (lacht)

Verder verbaasde je je er niet over dat Polen graag een glaasje lusten?

“Ik vind dat ook van Belgen. Hier wordt veel gedronken. Jullie drinken al overdag. (droog) In Japan wordt er dan gewerkt. En verder? Ik herinner me nog hoe mijn vrouw en ik op zondag eropuit trokken in Wroclaw om te gaan shoppen. In Japan is dat iets voor zaterdag en zondag, maar daar in Polen bleken alle winkels tot onze verrassing gesloten. In België zijn er gelukkig wel zaken open. België is echt oké, hoor. Het enige wat echt nieuw is voor mij, is dat we bij Waasland-Beveren op de club ontbijten en lunchen.”

Landgenoten van jou vinden het internet hier ook traag.

(Stomverbaasd) “Nu je het zegt, ja. Ligt dat aan België? Ik dacht al de hele tijd dat het gewoon aan de modem bij ons thuis lag.”

© Isosport

Blijkbaar maak je ook voortdurend citytrips?

“Brugge, Parijs, Amsterdam, Rotterdam, Düsseldorf, Brussel, Gent, Antwerpen: ik heb ze sinds deze zomer met mijn vrouw allemaal al bezocht. Ik vond het overal prachtig om rond te dwalen, echt waar. Toen we nog in Polen woonden, deden we dat ook al heel graag: Praag, Berlijn, Dresden... Maar omdat er in Polen weinig bezienswaardigs is, zijn we zeker drie keer naar die steden geweest.” (lacht)

Gedraag je je dan als een typische Japanse toerist, met een hoedje en een fotocamera?

(Kijkt vragend) “Ik vind niet dat Japanse toeristen zo vaak een hoedje dragen. En die camera, die draagt mijn vrouw. Waar we zeker nog naartoe willen, is Italië. Om pasta te eten. En mijn vrouw wil ginds ter plekke pizza eten. (lacht) Alleen is dat iets te ver om met de auto te doen. Het heeft mij wel verbaasd welke afstanden in Europa met de auto worden afgelegd. Bij een uitwedstrijd van Slask Wroclaw was ik op de bus gestapt zonder aan mijn ploeggenoten te vragen hoe lang we onderweg zouden zijn. Ik sprak toen ook bijna nog geen Engels. Er leek geen einde aan die rit te komen. Uiteindelijk duurde het acht uur. Ik was kapot. In Japan gaan we voor zo’n afstand met het vliegtuig of de trein.”

Waarom koos je als kind voor voetbal en niet voor baseball of sumo, sporten die in Japan toch populairder zijn?

“Mijn oudere broer, die geen prof is geworden, voetbalde en ik ben hem gevolgd. ­Romario was mijn idool. Mijn jeugd bestond uit school, voetballen, kamperen en gaan vissen. En Captain Tsubasa, een mangareeks die over een voetballer gaat.”

Wanneer heb jij je aansloten bij een club?

“Pas op mijn achttiende. Tot dan speelde ik in schoolteams. Mijn ouders waren er ­eigenlijk tegen dat ik profvoetballer wilde worden. Mijn moeder is lerares op een lagere school, mijn vader is ­ambtenaar. Ze wilden dat ik eerst afstudeerde aan de universiteit, omdat een bestaan als voetballer weinig zekerheid biedt. Tot ik ontdekte dat er een online-universiteit bestond. Zo heb ik mijn ouders kunnen overtuigen. Ik schreef me in en tegelijk voetbalde ik bij Vissel Kobe. In theorie zou mijn studie vier jaar in beslag nemen, maar ik deed er uiteindelijk zes jaar over. Pas toen ik al in Polen zat, studeerde ik af.”

Voor je naar Polen ging, werd je ook bij Lokeren aangeboden.

(Knikt) “Maar een voorstel uit België kwam er niet. Het enige officiële aanbod kwam uit Polen. Ik wist alleen dat Warschau de hoofdstad was. (lacht) Ik had maar één ding voor ogen: ik wilde naar Europa. Polen moest het dan maar worden. Ik herinner me nog haarfijn hoe ik op het vliegtuig vanuit ­Japan naar Polen van de ene emotie in de andere tuimelde. Het ene moment zag ik het volledig zitten, om me vervolgens af te vragen waar ik in ­hemelsnaam aan begonnen was.”

Waarom was je zo gefixeerd op voetballen in Europa?

“Door die twee vriendschappelijke duels met de Japanse nationale ploeg tegen Uruguay en Brazilië. Het niveau en tempo in die wedstrijden lagen zoveel hoger dat ik me realiseerde dat ik Japan moest verlaten om beter te worden.”

Onlangs zat je in de voorselectie van de Japanse ploeg, maar je werd uiteindelijk niet opgeroepen door bondscoach Vahid Halilhodzic. Waarom niet?

“Dat zou ik ook graag weten. (lacht) Ik had er echt willen bij zijn. Ik denk dat ik gewoon nog veel beter moet presteren. De volgende interlands, tegen Brazilië en België, hoop ik er wel bij te zijn. Als ik het de komende wedstrijden goed doe, misschien wel. Ik word nu alleszins wel meer gevolgd dan in Polen. Als ik nu scoor, komt dat in het nieuws. Voordien niet. Wedstrijden van Waasland­-Beveren zijn zelfs live te zien op de Japanse ­betaaltelevisie.”

© Isosport

Ben jij een patriot?

“Waarom vraag je dat?”

Omdat je bij jouw ontgroening bij Waasland-Beveren het Japanse volkslied zong.

“Ik houd uiteraard van mijn land, maar ik koos voor dat liedje omdat er zo misschien nog een kans was dat iemand bij Waasland-Beveren het lied zou herkennen. (lacht) Wat niet gelukt is, want niemand kende het.”

Wanneer zal je je carrière als geslaagd beschouwen?

“Als ik bij Barcelona heb gespeeld, mijn droomclub.”

Acht je dat dan realistisch?

(Kort) “Ja, daarom ben ik naar Europa gekomen. Maar Real Madrid zou eventueel ook mogen, hoor.” (lacht)