Clubiconen leggen het DNA van onze zestien eersteklassers bloot: van “passie, vuur en zweet” tot “ambitieuze communityclub”

De jongste weken heeft iedereen de mond vol over het DNA van Anderlecht. Maar dat woord klinkt vaak even hol als een dode boom. Om er wat meer inhoud aan te geven vroegen wij aan zestien clubiconen wat het DNA van hun club is.

Voetbalredactie

Racing Genk - Jacky Peeters (1994-‘97): “Samen achter één doel”

“Ik ben afgelopen weekend gaan kijken naar Racing Genk en voor mij belichaamt de match tegen Club Brugge de waarden van de club: samen achter één doel staan en niet te beroerd zijn om het shirt nat te maken. Bij Genk staan alle hoofden in dezelfde richting. Spelers uit de eigen jeugdopleiding hebben die waarden sowieso meegekregen. Het is geen toeval dat veel Limburgers het maken bij topclubs. De waarden van Racing Genk gaan terug naar Winterslag en Thor Waterschei, de clubs van voor de fusie. Het is geen toeval dat Thor op een bepaald moment is gaan staan voor Ter Heil onze Ribbenkast.” (vdm)

Club Brugge - Jan Ceulemans (1978-‘91): “Inzet en mentaliteit”

“Club Brugge dat is inzet en mentaliteit. Een type als Wesley: een sterke beer die er altijd voor gaat. Of Ruud Vormer: een opstoker die er zijn kop voor legt. Zelfs als het minder loopt, gaat hij elke match tegenaan. Daarom is hij ook zo populair. Ook Hans Vanaken straalt voor mij het DNA van Club Brugge uit. Hij is in vele matchen bepalend. Ivan Leko heeft de juiste keuze gemaakt door Refaelov en Vazquez weg te sturen en van Vanaken de enige spelmaker te maken. Dat heeft zijn vertrouwen de hoogte in gejaagd. Als de spelers ervoor gaan is het al voldoende voor de supporters. Dat is een groot verschil met Anderlecht waar er ook gewonnen moet worden in stijl.” (bla)

Standard - Wilfried van Moer (1968-‘76): “Passie, vuur en zweet”

“Bij Standard maken of kraken de supporters de ploeg. Als je voor de wedstrijd het stadion binnenkomt, dan voel je iets. Kan de ploeg zich in de gratie van de supporters spelen, dan wordt ze vooruit gestuwd. Omgekeerd werkt het ook, dat hebben we in de periode van Duchâtelet gezien. Standard staat voor goed voetbal en winnen, maar het allerbelangrijkste is dat de spelers hun truitje nat hebben gemaakt. De supporters willen passie, vuur en zweet zien. Als die ingrediënten aanwezig zijn, dan wordt een nederlaag geaccepteerd.” (vdm)

Antwerp - Patrick Goots (1999-2004): “Inzet en karakter”

“Ik denk dat het DNA van Antwerp inzet en karakter is. De Antwerp-fan kan verdragen dat je een match verliest of slecht speelt, zolang als dat truitje nat gemaakt wordt. Daarmee zit je dicht bij de essentie. Het strijdershart en fysieke kracht staan voorop en zijn belangrijker dan tierlantijntjes. Daarom was Gunter Ribus, die geen supertalent was, ook zeer populair: hij legde zijn kop voor elke bal. De fans vinden het ook geweldig als hun club de ambetanterik uithangt tegenover de topclubs.” (dvd)

Anderlecht - Gilles Van Binst (1968-‘80): “Fierheid, techniek en druk”

“Wat is het Anderlecht-DNA? In de eerste plaats fierheid. Wie bij Anderlecht heeft gevoetbald moet daar over 30 jaar nog trots op zijn. Anderlecht is een instituut. Die ploeg moet het mooiste voetbal in België brengen. Spelers moeten over technisch vernuft en snelheid beschikken. Ze moeten kunnen voetballen op één vierkante meter: een dribbel, een één-twee, een overstapje. Het publiek moet wow kunnen zeggen. Bij Anderlecht mogen ballen eigenlijk maar héél zelden zomaar weggetrapt worden. Zo waren wij de eerste ploeg die met offensieve, uitvoetballende backs speelden. Daarvoor waren de links- en de rechtsback vooral beenhouwers. Maar toen kwam Georges Heylens en gingen de vleugelverdedigers sierlijk uitvoetballen. De spelers moeten alles ook wel aan een hoog tempo kunnen uitvoeren. Iedereen kan over een bal stappen, maar in een volle sprint...En daarnaast is ook mentale veerkracht héél belangrijk. Ik heb veel goeie voetballers zien ten onder gaan bij Anderlecht omdat ze de druk van het publiek en de concurrentie niet aankonden. Je moet durven zeggen: ik ben de beste.” (jug)

AA Gent - Hannes Van Der Bruggen (2004-‘17): “Zeer ambitieuze communityclub”

“AA Gent is een community club. Er wordt heel veel gedaan voor de gemeenschap, het is een club die verbonden is met de stad. De supporters vergeven je veel, als je maar gelopen en gewroet hebt. De jongste jaren is AA Gent zeer ambitieus geworden, de club durft haar ambities ook uitspreken. Toen ik als klein jongetje naar het stadion ging, was een seizoen op de vijfde of zesde plaats een topseizoen, nu is dat niet meer genoeg.” (vdm)

STVV - Peter Voets (1993-2003): “Op Stayen mag alleen de tegenstander schrik hebben”

“De club is enorm veranderd, maar vroeger stond Stayen bekend voor het platengeklop van de supporters. Topploegen kwamen nooit graag naar Sint-Truiden. Het is even minder geweest, maar dit seizoen had STVV opnieuw die reputatie. De spelers mogen in eigen huis nooit schrik hebben, de tegenstander des te meer. Als er dan verloren wordt, is dat geen ramp, maar de supporters willen iets gezien hebben voor hun geld.” (vdm)

KV Kortrijk - Maxim Vandamme (1981-‘86): “Standvastigheid zit in bestuur”

“Ik denk dat het DNA van KV Kortrijk vooral in de standvastigheid van het bestuur zit. Voorzitter Allijns en CEO Leterme zitten er al lang en met Rik Foulon is er een TD bijgekopmen die het hele huis, de jeugd, inbegrepen kent. Het is prijzenswaardig dat de Thaise eigenaar daar niets aan heeft veranderd. Maar wat het voetbal betreft zie ik toch al lang geen specifiek DNA meer. Op dat vlak zijn Kortrijk en rivaal Zulte Waregem hetzelfde: in onze tijd bestond de ploeg bij manier van spreken uit tien jongens van de streek en één buitenlander, bij ons Djamel Zidane en bij SV Waregem Mutombo. En nu is het omgekeerd: allemaal buitenlanders.” (fbu)

Sporting Charleroi - Dante Brogno (1986-2001): “Doorverkoopclub geworden”

“Ik vind dat het DNA van Charleroi de laatste jaren enorm is veranderd. Als je het op de keper beschouwt is het een doorverkoopclub geworden, een businessclub. Ze halen onbekende spelers die zes maanden, één of twee jaar blijven en dan veel geld moeten opleveren. Toen ik er nog voetbalde, was Charleroi een club waar alle ploegen met schrik naartoe kwamen. De ene keer speelden we geweldig, meestal in de topmatchen, de week erop waren we waardeloos. Je kon ons destijds wat vergelijken met Sint-Truiden.” (vdm)

Moeskroen - Noë Dussenne (2015-‘16 en 2018 tot heden): “Warme familieclub”

“Moeskroen is een echte familieclub, zowel in de omkadering als op de tribunes vind je veel mensen uit de omgeving. Het is een zeer warme club met supporters die dicht bij de spelers staan. De ploeg wil zich ieder jaar redden, maar afgezien daarvan is er weinig druk en kunnen spelers zich hier ontwikkelen. De club heeft een klein budget, maar toch zijn er periodes geweest waarin ze verrassende resultaten neerzetten. Dit seizoen nog, na Nieuwjaar in de reguliere competitie.” (vdm)

KV Oostende - Christophe Lycke (1984-’85 en 1986-’96): “Spelers die tussen de supporters staan”

“Onder Marc Coucke was het echte KVO-DNA wat verdwenen. Plots speelde KV Oostende met vedetten die heel veel verdienden. Dat liep een tijd goed, maar dat paste eigenlijk niet bij de club. Het was artificieel. KV Oostende heeft nood aan werkkracht en aan spelers die tussen de supporters kunnen staan. Niet erboven. Liefst ook met veel jongens uit de streek. Dan zal het publiek zich nog meer identificeren met het team en zal er nog meer erkenning komen. Brecht Capon die een Oostendenaar is, is het schoolvoorbeeld van iemand met het goeie profiel. Ook Michiel Jonckheere en Tom De Sutter zijn goeie voorbeelden. Daarom vond ik het zo jammer dat Oostende indertijd Oostendenaar Birger Verstraete niet heeft gehaald. Ik weet het die is nu onbetaalbaar, hé. Maar er zijn nog kandidaten. Siebe Blondelle zit als Bruggeling bij Eupen, waar zit spits Igor Vetokele? Die groeide op in Oostende. Oostende heeft wel alweer goeie stappen in die richting gezet, maar er is nog werk. KVO heeft nu bijvoorbeeld Sakala als aanvaller. Met alle respect. Dat is een Zambiaan die heel snel is, maar op de Belgische markt vind je toch ook zo’n spelers?” (jug)

Zulte Waregem - Luc Millecamps (1969-‘86): “Volkse en amusement”

“Ik denk dat het DNA van Essevee vooral het volkse is. De supporters ‘zagen’ niet veel en komen om zich te amuseren. Al is er de laatste twee, drie jaar weinig te zien. Het mooiste bewijs is dat Dury nooit in vraag werd gesteld. Want indien de fans hem hadden weggewild, was dat zeker ook gebeurd. Maar het zijn best brave. Zolang ze maar zien dat er hard wordt gewerkt. Al waren de tijden dat Essevee met een ploeg waarvan de helft nog ging werken als vloerlegger nog Europees overwinterde gedaan. Wat de huidige spelers nu verdienen, oeioei…! Dan liever het DNA van de vloerleggers (lacht). Maar een ‘eigten’ voetbal heeft Essevee niet meer. Het is meer aanpassen.” (fbu)

Waasland-Beveren - Jean-Marie Pfaff (1965-’82): “Club heeft warmte verloren”

“Het voetbal heeft een enorme metamorfose ondergaan en bij Waasland-Beveren is er nog weinig van het DNA van vroeger overgebleven. Voeger was SK Beveren een echte familie. De spelers hielpen mee de supportersclubs opbouwen en iedereen kende iedereen. In mijn periode werkten de spelers tijdens de week in de dokken, maar zondag stond alles in het teken van winnen. We haalden succes door onze inspanningen en door de vriendschap. De warmte van vroeger is verloren gegaan vind ik.” (vdm)

Eupen - Danijel Milicevic (2008-’11 en 2018-heden): “Vriendelijke mensen, maar intussen opleidingsclub”

“Eupen is een familiale club. In de omkadering zitten veel gemoedelijke, vriendelijke mensen. Maar sinds de overname door de Qatarezen is de ploeg zelf natuurlijk veranderd. Eupen heeft veel jonge, buitenlandse spelers die opgeleid moeten worden gecombineerd met een paar ervaren spelers. Nog steeds komen veel ploegen niet graag naar Eupen, deels omwille van het kleine veld.” (vdm)

Lokeren - Chris Janssens (1996-2001): “Goede prestaties zonder druk”

“Lokeren is jaar na jaar stilaan omhoog geklommen. In mijn periode werden we eens vijfde en vierde, de voorbije jaren haalden ze drie keer Play-off 1 en wonnen twee keer de beker. Ook de toeschouwersaantallen namen jaar na jaar toe. Na het vertrek van Peter Maes in zijn goede periode is het bergaf gegaan. De voorzitter durfde eens met zijn vuist op tafel slaan, maar als we wonnen was hij superenthousiast. Lokeren was een club waar niet zoveel druk op de ketel stond, maar die toch goed presteerde. De supporters zagen graag goed voetbal, maar het belangrijkste was de inzet.” (vdm)

Cercle Brugge - Jules Verriest (1965-’81): “Familiale vereniging waar nu het financiële primeert”

“Cercle is een familiale vereniging, maar het financiële is boven het sportieve komen te staan. Op dat vlak is Cercle zijn identiteit kwijt. Cercle stond voor een goede opleiding en kon daardoor vele jaren overleven. Vroeger had je een ploeg voor 6, 7, 8 jaar, maar nu moet je die jaren vervangen door maanden. Voetbaltechnisch is het behoorlijk omdat die Franse jongens een goede opleiding kregen, maar ik mis continuïteit en collectiviteit. Dat grote stadion is ook een probleem en Brugge. Cercle is het eerste slachtoffer van de hoogconjunctuur bij Club. De meeste investeerders maakten ook nooit het zweet van de kleedkamer mee. Ze missen het buikgevoel.” (kv)

Meer over RSC Anderlecht

Meer voetbalnieuws

Keuze van de redactie

Video