Vakbond moet kijken naar individu
Vakbond, waarom ben je er nog? Sjaak van der Velden beantwoordt de vraag die hij stelt nog niet. In zijn opinieartikel (Nederlands Dagblad, 9 augustus) passeert een aantal redenen de revue over de moeite die de vakbeweging ervaart. Ik geloof nog altijd in de vakbond, op voorwaarde dat die zich een eigentijdse en passende jas aanmeet.
Wij zijn een van die vakorganisaties die Van der Velden aanhaalt in zijn artikel; ook wij hebben moeite om leden vast te houden. Als organisatie zijn we opgericht in 1952 als vereniging, als passend model voor die tijd. Nu is het 2018 en tijd voor een nieuw model. Voor ons betekent dit dat we ons als eerste vakorganisatie in Nederland gaan richten op dienstverlening aan niet-leden. We streven naar een hybride model. Daarbij koesteren we de vereniging zoals we die al jaren hebben, en tegelijkertijd reiken we de hand naar al die mensen die op de arbeidsmarkt van betekenis willen zijn.
bureaucratisering
Van der Velden legt zijn vinger op de bureaucratisering van de vakbonden. Ze zijn zelf deel geworden van de macht waardoor ze min of meer tandeloos zijn geraakt. Daar maakt hij zeker een punt. Nederland heeft in de naoorlogse jaren uitstekend gefunctioneerd en dat is mede te danken aan het poldermodel.
Wat er echter geproduceerd werd in de polder, begon er steeds meer uit te zien als een grijs compromis waar niemand zich meer aan wil binden.
Er is nog meer aan de hand. Vakbonden zijn, net als kerken, politieke partijen en verenigingen, onderdeel van deze tijd en onderhevig aan een allesverslindende individualisering. Leden haken af, want zij kunnen elders (wel of niet goedkoper) inkopen wat zij wensen. Op maat gesneden. Men wil niet meer per definitie lid zijn van een groep of vereniging. Daarom is het belangrijk dat je als vakorganisatie antwoord kunt geven op de veelgestelde vraag: what’s in it for me?
cao-onderhandelingen
Intussen zitten de vakbonden nog steeds aan de onderhandelingstafels om cao’s te verbeteren. Van die betere cao’s profiteren ook de niet-vakbondsleden. Dus het is best ingewikkeld geworden in vakbondsland. Twee jaar geleden zei hoogleraar voor arbeidsverhoudingen Paul de Beer in ons ledenmagazine Clink dat er behoefte blijft aan organisaties die collectieve belangen behartigen, en wel om twee redenen. Ten eerste voor de werkenden, omdat je veel zaken die van belang zijn voor je positie op de arbeidsmarkt, niet individueel kunt regelen. Ten tweede hebben ook werkgevers een partij nodig die de collectieve belangen van hun werknemers behartigt, omdat dit efficiënter is. Het feit dat cao’s in Nederland zo belangrijk zijn (80 procent van de werknemers valt onder een cao) komt vooral omdat werkgevers baat hebben bij cao’s. Je hoeft maar één keer met de bonden te onderhandelen en niet meer met de werknemers afzonderlijk. Het creëert stabiliteit, arbeidsrust en voorspelbaarheid.
Ik merk dat de bloei van de vakbeweging gekoppeld wordt aan staken en collectieve dienstverlening. Dat zijn inderdaad heel belangrijke taken. Maar daarmee wordt een uiterst belangrijk deel van het takenpakket van de vakbeweging vergeten, namelijk de mens voor wie je het doet. Grote begrippen als staken en cao zijn anoniem geworden en losgezongen van het algemene belang dat ze dienen. Daardoor hebben ze geen bindingskracht. De focus op de unieke werkende en wat hij of zij nodig heeft om overeind te kunnen blijven, of stappen te kunnen maken op de arbeidsmarkt, ontbreken in het perspectief van Van der Velden.
toekomst van werk
Als je voorbij de arbeidsmarkt van vandaag kijkt, zie je de contouren van individualisering en robotisering opdoemen. Het is nodig je daarop voor te bereiden. Als het gaat om de toekomst van werk, dan graaft de vakbeweging eigenlijk zelden een spade dieper, namelijk dat het van belang is om individuele werkenden voor te bereiden op de nieuwe arbeidsmarkt, door middel van visievorming en toerusting. Wees erbij als mensen en werkenden vragen hebben rondom werk en inkomen. Niet op het pluche, maar met de voeten in de modder kan de vakbeweging nieuwe glans geven aan de aloude taak als baken en klankbord voor werkend Nederland.
Vakbonden doen er wel degelijk toe. Alleen moeten ze meer meebewegen op de vragen die leven op de arbeidsmarkt: adviseren, coachen en inspireren. Zoek het in een loopbaanwijzer bij wie het spaak loopt, een workshop om een burn-out voor te zijn, een check of je vaststellingsovereenkomst wel klopt. <