De eerste Mario + Rabbids-game kwam in 2017 als een verrassing. Het komt zelden voor dat Nintendo door een studio buiten Japan een game laat maken met zijn mascotte in de hoofdrol. Toch werd dit toevertrouwd aan de Italiaanse en Franse studio's van Assassin's Creed-maker Ubisoft. Het spel werd toen aangekondigd door geëmotioneerde ontwikkelaars, die vertelden altijd te hebben gedroomd van het mogen maken van een Mario-game.
Het was een spel waarin je Mario niet zomaar zou verwachten. In Mario + Rabbids: Kingdom Battle lag de nadruk niet op springend levels verkennen, maar werd de gebruiker in tactische gevechten gestort. Ineens schakelde Mario zijn vijanden niet uit door op ze te springen of vuurballen te gooien, maar kreeg hij twee pistolen om ze mee te lijf te gaan.
Het spel zat goed in elkaar. Het gevechtssysteem bleek diepgravend en gelaagd, waardoor je goed moest nadenken over wat je iedere beurt zou doen. Het was te vergelijken met een ingewikkeld potje schaken of met andere tactische games, zoals XCOM.
Je kunt vrijer rondlopen
Sparks of Hope bouwt verder op de basis die toen is gelegd. De kern is hetzelfde, al zijn veel details wel veranderd. Neem bijvoorbeeld de manier waarop je rondloopt: bij Kingdom Battle bewoog je over een grid, terwijl je in Spark of Hope vrij rondwandelt binnen een cirkel. Het resultaat is hetzelfde - je mag iedere beurt een beperkte afstand afleggen - maar het voelt vrijer en het voorkomt dat je per ongeluk een verkeerde stap zet.
Centraal in het verhaal staan ditmaal de zogeheten Sparks, sterren uit oude Mario-games die met de Rabbids uit Ubisoft-spellen zijn samengesmolten. Ze vormen een buitengewoon efficiënte energiebron, die de slechterik Cursa koste wat kost wil bemachtigen.
Het verhaal is vooral een smoes voor de game om je van level naar level te sturen, terwijl je zelf de Sparks zoekt en een door Cursa verspreid goedje weghaalt. Je vliegt van planeet naar planeet, waar je op luchtige wijze en met veel grapjes nieuwe gevechten in wordt gesleurd.
Game worstelt met twee stijlen
Sparks of Hope ziet eruit als een Mario-game, maar de Europese roots worden snel duidelijk als je speelt. Naast Mario en zijn vrienden zijn er bijvoorbeeld Ubisofts Rabbids, die ook verkleed als Mario-personages door de games gaan. Ze zijn wat obscener en luider dan de Japanse hoofdrolspelers en maken tijdens filmpjes allerlei grapjes over bijvoorbeeld het maken van selfies.
Dat kan soms een beetje gek aanvoelen; alsof je personages uit The Simpsons in een Disney-animatiefilm stopt. De Mario-helden zijn allemaal vrij puur en simpel in uitwerking, terwijl de Rabbids constant leunen op moderne grapjes en knipogen die de vierde muur moeten doorbreken. De game heeft twee tonen, waar hij tijdens tussenfilmpjes soms wat mee worstelt.
Daar komt de wat opmerkelijke grote nadruk op wapens nog bij. Dat was bij Kingdom Battle ook het geval, maar het staat haaks op hoe we Mario uit zijn eigen games kennen. Het is na al die jaren nog wat onwennig om de Italiaanse loodgieter wapens te zien herladen alsof hij in een oorlogsgame zit.
Conclusie
Mario + Rabbids: Sparks of Hope wordt nooit te vervelend, hooguit een beetje gek. Ook tornt het niet aan het wederom goed uitgewerkte gevechtssysteem, waar het in deze game vooral om draait. Uiteindelijk is Mario + Rabbids: Sparks of Hope een goede game, maar wel eentje voor fans van lange, strategische gevechten.