De patser in Matteo Simoni: “Ik ben liever een beruchte dan bekende Vlaming"

Matteo Simoni en 2018: dat gaat vuurwerk geven. Met als knallende start zijn hoofdrol in ‘Patser’, de bioscoophit in spe van Adil & Bilal. En een hoofdrol in de VTM-serie ‘De Bende van Jan de Lichte’. Zijn voorlopig nog geheime internationale filmdebuut. Een plek in het clubje van European Shooting Stars. Een filmagente in Los Angeles. En vooral: ambitie. “Maar ik geloof ook in het lot: wat moet zijn, zal gebeuren”, zegt Matteo.

An Smets

“De mensen moeten niet te veel van mij weten”, zegt Matteo Simoni halfweg ons interview, tijdens een onderonsje in een café op het Antwerpse Zuid. Daar zit je dan, een beetje schaapachtig te grijnzen: de journalist met het netjes voorbereide interview. Zit er een andere Matteo voor ons dan tijdens zijn eerste interview voor Sjiek, toen Marina en even later Safety First een gigantische hit werden? Zo lijkt het niet: even vriendelijk, even aimabel, even grappig. Een beetje ouder, dertig intussen. Is het dat misschien: wijzer?

“Toen Marina en Safety First een hype werden, kwam ik een beetje uit de lucht gevallen”, bekent Simoni. “En eerlijk: zoiets verandert je leven wel een beetje. Plots was ik overal, ook Smos werd voortdurend opgevoerd: of ik dat nu wilde of niet. Het is heel vreemd om dat te zien gebeuren.”

Is dat ergens ook niet fantastisch: het succes?

“Oh, fantastisch zou ik het niet noemen. Ik ben dankbaar voor de dingen die ik kan doen, maar het is niet alleen maar rozengeur en maneschijn: het is meer dan wat je van buitenaf ziet. Het is ook vooral hard werken, je moet ieder project heel serieus nemen. En je moet heel streng zijn, of ze walsen gewoon over je heen. Vroeger dacht ik dat ik in allerlei tv-shows zou optreden zodra ik de kans zou krijgen. Maar op het moment dat dat kón, op reis gaan met Tom Waes, of meedoen aan De Slimste Mens ter Wereld, vond ik het ineens niet meer zo’n goed idee. Ik wil aan een langdurige carrière timmeren, dus moet ik kritisch zijn. Acteren is een vak, een ambacht. Als je iedere keer je ziel in een project steekt, ben je beter zuinig in de dingen die je doet.”

Nochtans lijk je een open boek te zijn. Of niet?

“Jawel, ik ben van nature een heel open persoon. Ik besef dat dat een troef is, maar het kan ook mijn doodvonnis betekenen. Ik moet mezelf beschermen. Dat lijkt misschien niet zo, maar ik doe het wel. Mensen denken soms dat ik all over the place ben, terwijl ik het laatste anderhalf jaar géén interviews heb gegeven. Na Patser draai ik de kraan ook weer even dicht: dan zie je mij niet meer. Ik wil niet dat de mensen mij beu worden.”

Is het vreemd om op die manier over jezelf na te denken: als een product?

“Maar ik zie mezelf ook deels als een product, waarvan de houdbaarheidsdatum hopelijk ergens op mijn 80ste ligt. Al zit achter dat product natuurlijk ook een mens van vlees en bloed.”

Je bent gewoon liever acteur dan BV?

(windt zich op) “BV! Ik wil dat uit het woordenboek halen, ik word zót van dat woord. Ik wil niet dat dat op mijn kop plakt, maar helaas… Ik weet maar al te goed dat ik het toch ben, hoor. Maar ik vind het niet leuk en ik zie me ook niet zo. Ik wil liever een beruchte dan een bekende Vlaming zijn.”

Berucht om wat?

(denkt na) “Niet al te braaf zijn, tegen schenen durven schoppen. Niet meer de ideale schoonzoon zijn, want ik weet dat veel mensen me lang zo zagen. Maar er zijn ook zoveel dingen die jullie niet moeten weten: de tien punten op mijn strafblad.” (glimlacht)

Dan belanden we automatisch bij ‘Patser’, de film waarin je personage Adamo cokedealer wordt. Hoe hoog was jouw patsergehalte, als jonge gast?

“Ocharme mijn moeder: die heeft afgezien met mij, hoor. Ik was zeker geen heilig manneke. Maar ik had wel respect voor mensen: ik had nooit een nota in mijn agenda wegens onbeschoftheid, bijvoorbeeld. Etiquette: dat was er. Maar ik haalde wel puberale kattenkwaad uit. Roken, vuurtje stoken, bommetjes gooien, blikjes opblazen: jeugdig vandalisme. Toen zag ik daar het kwade niet van in. Ik toonde ook altijd heel veel berouw: mijn moeder zegt nog altijd dat ze niet lang kwaad op mij kon blijven. Ik wist haar blijkbaar altijd wel weer te charmeren, zodat ze me vergaf. Erg, hé.”

Wat is de strafste stoot die je uithaalde?

“Weet ik niet, maar op een keer heeft de politie wel bij ons thuis gestaan omdat ik met een paar vrienden ergens in Hasselt een schuur had doen afbranden. We hadden het idee opgevat om aan het eind van het schooljaar een boekverbranding te doen op een verlaten plek. Maar het was erg warm die dag. Toen ons vuurtje brandde, dachten we: kom, we gaan zwemmen. Bleek dat heel de boel in de fik was gegaan. En voor ik kon ontkennen: de flikken hadden een half opgebrande agenda gevonden met Matteo Simoni erop.”

“Ik onderga niet, ik onderneem”, zegt je personage in ‘Patser’. Dat lijkt voor jou ook wel te gelden, zo te horen.

“De interessantste quote uit de film, vind ik! Ik ben wel een leider, van nature uit. Ik zal eerder een mop voor de hele tafel placeren, dan alleen voor de persoon langs mij. Al kan ik er ook van genieten om me te laten leiden: in groep vind ik het zalig om gewoon te volgen. Vroeger was ik ook niet de grote voortrekker van dat kattenkwaad. Er heerste eerder een sfeertje van hoe ver durf je gaan: we daagden elkaar uit, en ik deed graag mee met dat spelletje. Ik had ook twee oudere broers naar wie ik enorm opkeek. Ik zag hun vrienden dan met brommertjes voor ons huis staan, of roken… Ik wilde dat ook allemaal. Dus pikte ik hun sigaretten en deelde die uit aan mijn vrienden.”

Anno 2018 ben je wel de brave blanke Vlaming die de rol van een drugsdealende Marokkaan vertolkt. Ook niet de meest evidente keuze. Lig je wakker van de mogelijke reacties?

“Ik ben mij daar bewust van, maar voor alle duidelijkheid: in Patser is Adamo half-Marokkaan, half-Italiaan. En dat laatste ben ik ook een beetje. Maar dan nog: natuurlijk zullen we tegen schenen schoppen. Er gaat een gemeenschap zich herkend voelen in de film en er zullen mensen zijn die niet akkoord gaan met mij in de hoofdrol. Maar daar hebben Adil en Bilal voor gekozen: het is aan hen om daar een antwoord op te geven. Ik heb een fantastisch script voor mijn neus gekregen, en een mooie rol: ik zou een idioot zijn als ik dit had geweigerd.”

De Limburger uit ‘Marina’, ‘Safety First’ en ‘Callboys’ is héél ver zoek deze keer. Je stem is zelfs amper herkenbaar, met dat Marokkaans-Antwerps accent: hoe moeilijk was dat?

“Verschrikkelijk, dat moet ik eerlijk bekennen. Dat accent was hard werken en kwam echt niet vanzelf: ik heb me er maanden intensief op voorbereid, door slang vanbuiten te leren en veel op te trekken met de Marokkaanse acteurs uit de film. Op de set is het dan een kwestie van alles loslaten: dan ga je intuïtief juist spelen.”

Vertrouw je op je buikgevoel?

“Steeds vaker. Je intuïtie is het enige dat je hebt, en die is vaak juist voor jezelf. Iedereen is uniek en heeft zijn eigen talenten, dat moet je voor ogen houden: niemand zal een rol spelen zoals ik ‘m speel. Niet omdat ik beter ben, maar omdat er niemand is zoals ik.”

Ben je nog zenuwachtig voor een rol?

“Deze keer ben ik enorm zenuwachtig geweest op de set, meer dan ooit. Ik krijg soms de vraag of het leuk was, Patser opnemen. Nee, het was niet leuk. Het was een strijd om van die half-Marokkaan een geloofwaardig mens van vlees en bloed te maken. Want het gevaar is dat het een karikatuur wordt. Ik heb ook nog nooit zoveel schrammen, snijwonden, blauwe plekken en bloedneuzen opgelopen: het was elke dag wel iets. Er wordt gevochten in Patser en Adil en Bilal vragen wel duizend takes: dat was afzien. (lacht) Al was Adamo vorm geven écht het moeilijkst. Ik ben er heel onzeker en klein van geworden. Mijn vriendin heeft dat allemaal mogen aanhoren, die worsteling.”

Loredana, jouw vriendin, is modeontwerpster en runt haar eigen kledinglabel. Heb jij iets met mode?

“Ik denk dat ik me redelijk oké kleed. Al hoor ik wel eens van vrienden: Matteo alstublieft, ge hebt gene stijl, doe eens iets aan uw kleren. Het probleem is: als ik eens iets heel erg mooi vind, is dat vaak heel duur. (lacht) De wereld waar Loredana in zit was compleet vreemd voor mij, maar het inspireert me wel enorm. Want hoe zij werkt, dat is nog tien keer harder werken dan wat ik doe. Ze runt echt een bedrijf, dat bewonder ik erg. Dat is soms echt heftig.”

Run jij ook geen bedrijf met een product, zijnde Matteo?

“Ja, maar dat gaat alleen over mij. Ik moet alleen rekening houden met wat ik wil, wat ook niet altijd even gemakkelijk is. Maar het is een wereld van verschil met wat mijn liefje doet. Loredana is creatief én moet een bedrijf runnen, ze is voor veel meer dan alleen zichzelf verantwoordelijk, wat ook beangstigend is voor haar. Maar we zijn er om elkaar op te vangen. Dat is soms nodig.”

In welke zin?

“Ik kan mezelf enorm verliezen in mijn job en verslaafd raken aan mijn engagement voor een project. Het begin is altijd moeilijk: fitnessen voor Callboys, dat Antwerps-Marokkaans accent leren voor Patser… Maar eens ik ben vertrokken, kost het haast geen moeite meer, het slorpt me helemaal op.”

‘Marina’ was een bioscoophit, maar sommige recensies waren wat negatiever. Ben je daar nu met ‘Patser’ nog mee bezig?

“Natuurlijk. De mindere recensies van Marina: de ergste zinnen, die vergeet je niet. Dat kwam binnen, omdat ik echt mijn hart en ziel in dat project had gestoken. Persoonlijk bleek dat heel belangrijk te zijn, omdat ik er mijn roots door heb leren kennen. Die mindere recensies doorprikten dat romantische: ik stond opnieuw met de voeten op de grond. Met ouder worden heb ik mij neergelegd bij sommige dingen: dat ik niet voor iedereen goed kan doen. Gelukkig vind ik daar een rust in, nu.”

Ben je een piekeraar?

(knikt) “Ik krop dingen op en trek het me hard aan als er iets misloopt: zeker als het gaat over mensen die ik graag zie. Zodra die iets zeggen dat me pijn doet, of ze zijn ongelukkig door mij, dan trek ik me dat aan. Daar kan ik wakker van liggen, letterlijk. Soms voel ik me schuldig ten opzichte van mijn vrienden dat ik zo weinig tijd heb. Bij ieder project leer je ook nieuwe mensen kennen, en omdat je zo intens samenwerkt, word je al snel goeie vrienden. Alleen kan je helaas niet al die vrienden meenemen voor de rest van je leven. Daar een balans in vinden, is soms toch moeilijker dan ik dacht.”

Nog een quote uit ‘Patser’: ‘Pas als je shit hebt meegemaakt, weet je wat werkelijk geluk is’. Herkenbaar?

“Laatst overleed een goede vriend, Marc Van Eeghem. Ik heb vaak aan zijn sterfbed gezeten, we hebben nog fantastische gesprekken gevoerd. Bij zo’n groot verlies besef ik dat ik me niet zo snel moet opjagen aan futiliteiten: dat is tijdverspilling, een discussie moet over iets gaan. Iemand verliezen, doet me telkens terugschieten naar de essentie van het leven: we sterven allemaal en aan het einde is er niets. Mijn grootmoeder zei vaak: spaar je tranen voor later. En ze heeft gelijk: je hebt ze nodig, wanneer het er echt toe doet.”

Waar vind jij geluk?

“Ik hoef niet per se het grootse op te zoeken, ik vind dat in de kleine dingen. Ik kan genieten van een lekkere gemberthee, de zon zien opkomen: ik heb niet veel nodig om gelukkig te zijn. Ik ben er ook van overtuigd dat ongeluk en verdriet er in het leven gewoon bijhoren, ik vind het prima: de afwisseling houdt je scherp.”

Waar haal je je energie uit?

“Die zal ik hebben geërfd van mijn ouders. De fantasie en energie heb ik vooral van mijn vader. Reizen is ook belangrijk voor mij. Ik wil investeren in ervaringen, niet in materiële zaken. Reizen geeft mij energie om weer te werken, voor de volle honderd procent. En het doet tegelijk beseffen dat carrière niet zo belangrijk is. Ik hoor mensen met kinderen vaak zeggen dat ze hun werk meer relativeren, omdat hun kinderen hun grootste liefde zijn. Ik denk dat reizen zo’n beetje mijn kind is nu: even ontsnappen aan de dagelijkse sleur, er vanop een afstand naar kunnen kijken. Ik vind dat mensen ambitieus mogen zijn en ik wil er ook voor uitkomen dat ik echt een ambitieuze vogel ben. Maar ambitie mag niet giftig worden. Soms denk ik: wil het te hard, ik ben te needy. Maar je mag dromen zoveel je wil: het komt pas naar je toe als je het loslaat. Op dat vlak geloof ik heel erg in het lot: de dingen zullen toch gebeuren zoals ze gebeuren. Als ik ooit in een grote internationale film kan meespelen, zal het zo zijn. Als het niet gebeurt, zal dat toch niet voor mij weg-gelegd zijn.”

Kan je daarin berusten?

“Ja, voor mij hoeft het niet per se nú te gebeuren, misschien zeg ik dat ook omdat het goed gaat op dit moment.”

Het zal wel zijn: je werd onlangs geselecteerd als European Shooting Star: veelbelovende acteertalent, dus. Blij?

“Ja, daar ben ik heel blij om, het is een soort godsgeschenk, zo voelt het. Dat wil ook zeggen dat ik binnenkort de kans krijg om te netwerken tijdens de Berlinale, een zeer goed filmfestival in Berlijn. Er is ook een internationaal filmproject, waar ik aan mag meewerken, maar daar kan ik nog niets over vertellen.”

Allemaal goed nieuws, al zit het wellicht ook wel eens tegen. Wat slorpt je energie op?

“Afgunst. Ik zal nooit iemand iets niet gunnen, nóóit. Ik kan wel denken: fuck, dat wil ik ook. Maar op een goeie manier. Als iemand anders wél afgunstig is, door eigen issues, dan kan ik daar ongelukkig van worden. Ik kan niet geloven dat je zo kan zijn. Ik ben bewuster met mijn gezondheid bezig dan vroeger: nachten doorzakken en dan vijf dagen katerig zijn, gebeurt minder. Ik ben graag gezond en nuchter, dan kan ik de dingen beter aan. Met een kater word ik weemoedig of nostalgisch, en dus een beetje destructief.”

Destructief, zo kan je je personage in ‘Patser’ wel omschrijven. Herken jij het cokesnuivende Antwerpen uit de film als de stad waar je woont?

“Ja, ik vind van wel. Ik kom genoeg op café, ik heb al veel gezien. Wie zegt dat hij dat niet ziet, kijkt niet goed.”

Je woont hier al tien jaar. Denk je dat je ooit terug naar Limburg komt, nu je een Limburgse vriendin hebt?

“Nee, we wonen allebei in Antwerpen en ik zal nooit terug naar Limburg verhuizen. Antwerpen heeft het prikkelende en creatieve dat ik nodig heb, maar ik draag Limburg wel in mijn hart. Ik kom er ook enorm graag: het is nu een soort van buitenverblijf geworden, ik kom er tot rust.”

Als het bij Antwerpen zal blijven… Je reist tegenwoordig regelmatig naar Los Angeles. Ligt daar die ambitie?

“Het fijne aan Los Angeles is dat ik er kan surfen, wat ik doodgraag doe, én werken. Venice Beach is er mijn favoriete plek. Intussen heb ik er ook vrienden gemaakt, waardoor ik gewoon kan gaan wanneer ik wil en bij hen kan logeren. Ik heb intussen een agente in Los Angeles, ik voer veel gesprekken met mensen uit de filmbusiness en doe vanuit België ook castings, die ik zelf film en naar mensen mail. Daar is nog nooit iets uitgekomen, maar het is belangrijk dat zoveel mogelijk mensen me kennen. Ik werk er ook aan mijn Engels, al zou ik eigenlijk langer daar moeten blijven om het echt onder de knie te krijgen. Ik dacht er de vorige keer vijf maanden te blijven, maar de liefde heeft er toen anders over beslist. (glimlacht) Thuis dub ik wel eens mee met series: Tom Cruise zijn Engels is een goeie om te volgen.”

Wat is je grote droom?

“Dat ik dingen kan doen die niet vanuit een gewoonte komen. Rollen die me weer wakker schudden: zoals Patser. Niet iets wat ik al gedaan heb. Dingen die me bang maken en slapeloze nachten bezorgen.”

INFO

productie Julie Vallé

styling Farah El Bastani

hair&make-up Gwen De Vylder

locatie The Brick, Antwerpen (thebrick.be)