Kok was van 1994 tot 2002 premier van Nederland. Hij stierf in het ziekenhuis aan de gevolgen van een hartkwaal.
Hij was een "toonbeeld van integriteit. Gedreven, gezagsvol, loyaal, ongelofelijk betrokken", zei de huidige PvdA-leider Lodewijk Asscher in een reactie op Koks overlijden.
"In 1994 mocht ik voor het eerst stemmen voor de Tweede Kamer. Wim Kok werd met de PvdA de grootste - het begin van acht jaar premierschap. Hij was een man die onvoorstelbaar hard kon werken ten behoeve van anderen. Ook na zijn afscheid uit de politiek bleef hij zeer betrokken. We gedenken Wim Kok met grote dankbaarheid en groot respect en wensen zijn vrouw Rita, zijn kinderen en kleinkinderen, zijn overige familie, vrienden en nabestaanden veel sterkte toe met het verwerken van dit enorme verlies", aldus Asscher.
"Wim Kok was een man om naar op te kijken. Alleen al vanwege zijn lange staat van dienst en zijn grote betekenis voor ons land", reageert premier Mark Rutte in een verklaring. Hij omschrijft de oud-premier als "volkomen betrouwbaar, volkomen integer en altijd gericht op een oplossing".
Het bestuur van de PvdA noemt Kok "een strijder, een sociaaldemocraat in hart en nieren, een premier van alle Nederlanders. We hebben veel aan Wim te danken. Hij was intens betrokken bij de mensen die hij vertegenwoordigde en tot het laatst bij de samenleving en zijn Partij van de Arbeid. Met het overlijden van Wim verliezen we een groots staatsman, een integer en mooi mens."
Kok was sinds 1965 getrouwd met echtgenote Rita. Ze kregen samen drie kinderen: Carla, Marcel en André.
Kok betrad als oud-vakbondsman de landelijke politiek
De latere politicus begon zijn publieke loopbaan in het vakbondswezen. Kok was onder meer secretaris en vicevoorzitter van Bouwbond NVV en voorzitter van het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV) en de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV). Ook was hij vicevoorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER).
Kok betrad in 1986 de Tweede Kamer voor de PvdA. Hij volgde Joop den Uyl later dat jaar op als fractievoorzitter van die partij en leidde de oppositie tegen het kabinet-Lubbers II.
Als minister van Financiën in Lubbers III pakte Kok het tekort op de rijksbegroting aan. Er werd diep gesneden in de arbeidsongeschiktheidsregeling WAO en de accijnzen op autobrandstof werden verhoogd - een maatregel die bekend kwam te staan als 'het kwartje van Kok'.
Als PvdA-leider zorgde Kok voor een koerswijziging van de partij, die hij meer in de richting van het politieke midden stuurde. In een toespraak in 1995 noemde hij dat het "afschudden van de ideologische veren". Kok probeerde de sociaaldemocratie en het liberalisme te verenigen.
Kok werd in 1995 premier van het kabinet-Paars I
Het CDA van Lubbers leed in 1994 een grote nederlaag, die de weg vrijmaakte voor een coalitieregering van PvdA, VVD en D66. Kok werd minister-president van het kabinet-Paars I.
De economische voorspoed van de jaren negentig resulteerde ook in 1998 in een overwinning voor Paars. Ook Paars II werd geleid door Kok.
Kok kondigde in 2001 aan dat hij na de verkiezingen van 2002 wilde terugtreden. Dat haalde hij niet, omdat zijn kabinet na een vernietigend rapport van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) ten val kwam door de Srebrenica-kwestie. Het Nederlandse Dutchbat deed niet genoeg om de massamoord op zo'n zevenduizend moslimmannen door Servische troepen te voorkomen. De Nederlandse staat was daarvoor medeverantwoordelijk, luidde de conclusie.
Na het einde van zijn politieke loopbaan werkte Kok als onder meer commissaris bij ING en Shell. Dat hij die functies bekleedde bij dergelijke grote multinationals - en daarvoor hoge vergoedingen opstreek - leidde tot kritiek, omdat Kok als premier juist had afgegeven op de "exhibitionistische zelfverrijking" in het bedrijfsleven.
Wil jij elke ochtend direct weten wat je 's nachts gemist hebt en wat er die dag gaat gebeuren? Abonneer je dan nu op onze Dit wordt het nieuws-nieuwsbrief!