Direct naar artikelinhoud

'Ook Anderlecht is nu handelswaar geworden': het einde van een Belgische voetbaldynastie

Anderlecht, de chicste voetbalclub van België, lijkt vergroeid met de familie Vanden Stock. Bierbrouwer Constant maakte de Brusselse club groot, zijn zoon Roger nam het over. Er komt een eind aan de dynastie, nu 'Paarswit' in andere handen komt.

1975. Rob Rensenbrink haalt uit. Vanden Stock had een goed oog voor Nederlands talent en haalde ook onder anderen Arie Haan en Ruud Geels naar Brussel.Beeld Hollandse Hoogte / VI Images

Het Belgisch voetbal is Anderlecht, en Anderlecht is de familie Vanden Stock, zo luidt de boutade in België. Liefst 47 jaar stonden vader en zoon Vanden Stock aan het hoofd van RSC Anderlecht, ze maakten de Brusselse club groot. Maar aan dat legendarische tijdperk komt een einde, nu 'Paarswit' op 1 maart in nieuwe handen overgaat. Niet iedereen zal daarom treuren: de legende was wat sleets geworden.

Meneer Constant en meneer Roger, zo worden vader en zoon Vanden Stock in België genoemd. Bijna een halve eeuw leidden ze het befaamde Anderlecht, waar Jan Mulder, Paul Van Himst, Luc Nilis en later Vincent Kompany gouden jaren kenden. Constant Vanden Stock van 1971 tot 1996, zijn zoon Roger van 1996 tot over anderhalve maand. Zo'n voorzittersdynastie is uniek in België, en zeker ook in Europa.

Instituut

De Vanden Stocks hebben met Anderlecht geschiedenis geschreven. Met 34 landstitels is Paarswit niet alleen Belgiës beste voetbalclub, het is ook een instituut. 'Een van de eerste dingen die Constant Vanden Stock me vertelde toen ik in het vak kwam, was dat verslaggevers bij Anderlecht een stropdas moesten dragen', vertelt François Colin, oud-sportjournalist van Het Nieuwsblad. 'Respect vond hij heel belangrijk.'

Natuurlijk, andere tijden, maar zelfs in die jaren was de Anderlechtvoorzitter uniek. 'In de jaren zeventig zat er veel ordinair volk in het voetbal', zegt Colin. 'Mensen die rijk waren geworden, geen blijf wisten met hun zwart geld en via het voetbal sociaal aanzien hoopten te verwerven. Maar Vanden Stock ging het puur om de liefde voor het voetbal. De rest interesseerde hem niet.'

Terwijl de voetbalwereld onherroepelijk veranderde, wist Anderlecht iets van dat dna van stijl en respect te behouden. Zelfs nu de ploeg een kwakkelseizoen kent, blijft de club iets verhevens houden. 'Bij Anderlecht zul je zelden meemaken dat de scheidsrechter wordt uitgescholden', zegt Colin. 'Het is een club die enig niveau behouden heeft in een wereld die verder wat verloederd is.'

1970. Jan Mulder speelde tussen 1965 en 1972 voor Anderlecht.Beeld Hollandse Hoogte / VI Images
Paarswit is niet alleen Belgiës beste voetbalclub, het is ook een instituut

Dat dna wordt aan de familie Vanden Stock toegeschreven. Aan de altijd deftige meneer Constant en meneer Roger, die sterk aan klasse, bescheidenheid en beheersing hechtten. Die winnen niet voldoende vonden, maar altijd wilden winnen met mooi voetbal. Zij maakten van Anderlecht een huis van stijl. De aristocratie van het Belgische voetbal.

De Vanden Stocks waren nochtans niet van adellijke komaf, integendeel. Constants vader Philémon was een eenvoudig biersteker - hij trok geuzebier op fles - en baatte een café uit vlakbij het Anderlechtstadion, waar de jonge Constant als linksachter in het eerste elftal speelde. Tijdens wedstrijden werd de score in het café op een krijtbord bijgehouden. Als Anderlecht won, ging de vlag uit.

2004. Constant Vanden Stock gefeliciteerd door zoon Roger.
De Vanden Stocks maakten van Anderlecht een huis van stijl: de aristocratie van het Belgische voetbal

Bierimperium

Op zijn 14de ging Constant van school af om zijn vader te helpen. Maar toen Philémon tijdens de Tweede Wereldoorlog in een concentratiekamp overleed, werd de jonge Constant in een klap verantwoordelijk voor het familiebedrijf. Hij bouwde het café uit tot brouwerij, en die brouwerij tot een bierimperium. In 1991 werd zijn brouwerij Belle-Vue voor ettelijke miljoenen aan Interbrew (AB Inbev) verkocht.

Naast zijn indrukwekkende ondernemerscarrière bleef Vanden Stock altijd actief in het voetbal. Hij was jeugdverantwoordelijke bij Anderlecht, nationaal selectieheer bij de Rode Duivels en zelfs even ondervoorzitter van aartsvijand Club Brugge, tot hij in 1969 weer bij zijn oude en ware liefde Anderlecht kwam. Vanden Stock legde uit eigen zak geld bij om nieuwe spelers te kopen en het duurde niet lang voor hij voorzitter was.

Enorme clubliefde

En meneer Constant bleek een scherp oog voor talent te hebben. Hij kocht de jonge Nederlandse aanvaller Rob Rensenbrink - in België liefkozend Robbie genoemd - en later Ajaxmiddenvelder Arie Haan. Hij leidde Anderlecht naar Europese triomfen, in 1976 tegen Bayern München, in 1978 tegen Liverpool, in 1983 tegen Benfica. 'Hij was een van de weinige clubvoorzitters die verstand van voetbal had', zegt Jan Mulder, die als gevierd Anderlechtspits een nauwe band met Constant had. 'Hij nam me af en toe apart en gaf dan advies.'

Maar wat Constant vooral typeerde, was zijn enorme clubliefde. 'Toen hij net van Club Brugge kwam, waren wij als Anderlechtspelers wat argwanend', herinnert Mulder zich. 'Maar toen hij in 1972 voor het eerst meeging naar de Europa Cup en we één minuut voor tijd wonnen, zag ik hem met betraande ogen de kleedkamer binnenkomen. Hij leefde echt mee, hij won met ons en hij verloor met ons. Hij kende de ziel van de club. Dat kun je van zo'n rijke sjeik uit Qatar niet verwachten.'

1971. Rensenbrink en Mulder flankeren trainer Georg Kessler.Beeld Hollandse Hoogte / VI Images
Constant kende de ziel van de club
Jan Mulder

Wat Mulder ook aansprak in de Belg: 'Hij sprak altijd in de ik-vorm over de club. Ik heb zes titels behaald, zei hij dan. Of toen ik hem jaren later aansprak na een niet zo beste wedstrijd tegen Club Brugge, zei hij: 'Mijn middenveld is niet goed.' Hij wreef erbij met zijn hand over zijn maag, alsof hij dat middenveld kon voelen. Hij was echt één met zijn club.'

Maar Vanden Stocks liefde voor Paarswit is ook wel té groot genoemd. Hij raakte erdoor betrokken in twee schandalen. Begin jaren tachtig raakte Anderlecht in de problemen met de fiscus, omdat de club zijn voetballers aanzienlijke sommen zwart geld had betaald. De zaak werd juridisch afgehandeld, en door de Belgische publieke opinie met de mantel der liefde bedekt. Zwart geld was in die tijd schering en inslag en misschien wel de enige manier om topspelers te krijgen.

Later bleek meneer Constant zich ook aan ernstiger zaken te hebben bezondigd: in 1984 kocht hij de scheidsrechter om in de halve finales van de Uefacup tegen de Engelse ploeg Nottingham Forrest. Dat bleek in vele opzichten een domme zet, onder meer doordat hij er jarenlang mee gechanteerd zou worden. Pas toen Roger Vanden Stock zijn vader in 1996 als voorzitter opvolgde, kwam de zaak aan het licht. Roger weigerde zich te laten afpersen, ook al leverde dat zijn vader reputatieschade op.

1976. Rob Rensenbrink en trainer Hans Croon met Europacup IIBeeld Hollandse Hoogte / VI Images

Ouderwets familiebedrijf

Over de prestaties van meneer Roger - even gedistingeerd als zijn vader, maar naar verluidt minder streng en afstandelijk - zijn de meningen verdeeld. Onder Roger Vanden Stock werd Anderlecht weliswaar tien keer nationaal kampioen, evenveel als onder zijn vader, maar op Europees niveau kon de club niet meer mee. Volgens sommige sportjournalisten lag dat aan het gebrek aan visie van Roger, in hun ogen een fils-à-papa, die enkel omwille van zijn achternaam werd geduld.

Andere sportjournalisten oordelen heel wat positiever over het beleid van de zoon Vanden Stock, en wijten de Europese teloorgang van de club aan de veranderde tijden. Sinds het Bosmanarrest in 1995 en het opbod rond de tv-rechten zijn de prijzen voor spelers de lucht in geschoten. Belgische ploegen kunnen daar - net zo min als de Nederlandse - nauwelijks tegenop. Van alle Europese clubs heeft Anderlecht tegenwoordig pas het 250ste budget.

Terwijl Europese voetbalclubs veranderden in gestroomlijnde multinationals, werd Anderlecht nog steeds gerund als een familiebedrijf

Als er één klacht is die breder klinkt, is het dat Roger Vanden Stock te lang is aangebleven. Hij gaf de laatste jaren zelf aan het moeilijk te hebben met de commercialisering van het voetbal, en bracht steeds meer tijd door buiten de deur, bij voorkeur op een golfterrein.

Terwijl Europese voetbalclubs veranderden in gestroomlijnde multinationals, werd Anderlecht nog steeds gerund als een familiebedrijf, met Vanden Stocks echtgenote, dochters, schoonzoons en een neef mee aan de knoppen. Op het vlak van sociale media en merchandising liep de club achterstand op, en het Constant Vanden Stockstadion is dringend aan vernieuwing toe.

1975. Rob Rensenbrink scoort voor Anderlecht.Beeld ANP

Einde van een tijdperk

'Ik durf Anderlecht te vergelijken met de adel van het begin van de 20ste eeuw', verwoordde Marc Coucke, de Vlaamse ondernemer en miljardair die Anderlecht per 1 maart overneemt, op een persconferentie. 'Die had grandeur, macht en uitstraling, maar als ze zich niet openstelde voor de nieuwe wereld en industrialisering, ging ze ten onder. Wie zich openstelde, die heeft het ver gebracht. Dat is wat ik met Anderlecht wil doen.'

De voormalige topondernemer heeft alles in zich om Anderlecht te verzakelijken en zo een nieuw tijdperk in te loodsen, in een poging de Europese ambities waar te maken. Maar het dna van trouwe clubliefde deelt hij niet, want om voorzitter van Anderlecht te worden, liet Coucke zijn eigen club en eerste liefde KV Oostende in de steek. 'Dit is inderdaad het einde van een tijdperk', concludeert Jan Mulder. 'Ook Anderlecht is nu handelswaar geworden.'

Ook Anderlecht is nu handelswaar geworden
Jan Mulder