Uitbuiting Rohingya in Pakistan
Karachi
In de sloppenwijken van Arakanabad stinkt het naar verrotte vis. Kinderen spelen in het vuil. In eenkamerkrotten zonder stromend water of elektriciteit zitten talloze Rohingya-families op elkaar gepakt. De eerste exodus van deze moslimbevolkingsgroep dateert van de jaren zestig, toen in Myanmar het repressieve militaire bewind aan de macht kwam. Toen bestond Bangladesh nog niet. En was het slechts een rivier die Pakistan van Birma scheidde.
over zee
Nu vertellen de nieuw aangekomen vluchtelingen over de levensgevaarlijke tocht die ze over zee moesten maken omdat Bangladesh ze in hun wiebelige boten terugstuurde. In Pakistan werden ze toegelaten, maar ze zijn er niet veel beter af.
De regering belooft de Rohingya al jaren het staatsburgerschap, maar nog altijd heeft hooguit 5 procent een nationale identiteitskaart. ‘Door hun illegale status zijn ze voer voor de honden’, stelt oprichter Rana Asif Habib van de Human Development Foundation. Hij werkt al twintig jaar met de Rohingya-gemeenschap in de sloppen van Karachi. Hij schat dat het er inmiddels een miljoen zijn. ‘Geen kind heeft een geboortebewijs. Bijna niemand staat geregistreerd.’
kruimeldieven
Doordat ze geen officiële status hebben, kunnen kinderen niet naar de regeringsscholen. Zes Rohingya-vrouwen stierven onlangs nadat hun de toegang tot regeringsziekenhuizen was geweigerd. De politie doet regelmatig invallen in de sloppenwijken. Terwijl de radicale boeddhisten in Myanmar de Rohingya’s ervan beschuldigen met de opstand te zijn begonnen, beweert de politie dat deze vluchtelingen voornamelijk kruimeldieven zijn, die de buurten in Karachi onveilig maken. Hun krotten worden niet in brand gestoken, zoals de Rohingya-dorpen in Myanmar, maar vernield. Kinderarbeid vindt op grote schaal plaats. Vrouwen worden volgens Habib door handelaren geroofd, die ze voor 5000 roepies (nog geen 50 euro) als slaven aan feodale landheren verkopen of aan de bordelen in Karachi.
In Pakistan gingen duizenden boze moslims de straat op om aandacht te vragen voor het geweld tegen hun broeders en zusters in Myanmar. Die solidariteit bestaat niet voor de Rohingya in eigen land. ‘Toch is het niet moeilijk deze etnische minderheid te nationaliseren. Iedereen die op Pakistaanse bodem wordt geboren, heeft het recht op het staatsburgerschap’ , stelt advocaat Ummar Ziauddin. Maar de overheid negeert de wet. ‘Omdat de Rohingya goedkope arbeidskrachten zijn. De vis-, textiel- en tapijtindustrie drijft grotendeels op hun krachten.’
De mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch heeft de Pakistaanse regering al diverse keren opgeroepen de rechten van de Rohingya te respecteren. ‘Maar we zijn nobody’s in Birma, Bangladesh en Pakistan. Niemand zal ons als vluchteling erkennen, want dan moeten ze voor ons zorgen’, zegt voorzitter Noor Hussain Arakani van de Royingha Solidariteitsorganisatie in Karachi.
Koranscholen
De radicale mullah’s van de extremistische Jemaat e Islami ‘bekommeren’ zich wel om de vreemdelingen. Op hun gratis madrassa’s, Koranscholen, zijn de kinderen van deze etnische minderheid uit Myanmar welkom. Human Rights Watch waarschuwt de regering dan ook dat deze gemarginaliseerde groep in de handen wordt gedreven van militante moslimorganisaties. Rana Asif Habib bevestigt dat verschillende Rohingya als jihadisten vertrokken naar Afghanistan. Qari Jameel Burmi voerde voor de terreurbeweging Lashkar-e-Jhangvi verschillende bomaanslagen uit. Jonge Rohingya worden ook als zelfmoordactvisten gerekruteerd. De politicus Allama Hasan Turabi werd in 2006 opgeblazen door de zelfmoordterrorist Abdul Karim.
Voor de jonge generatie in de sloppenwijken zijn de jonge militanten vrijheidsstrijders. Hun grootste held is de dertigjarige Ataullah, leider van het Arakan Rohingya Reddings Leger (Arsa).
Hij groeide op in dezelfde omstandigheden in Karachi. Na zijn religieuze opleiding aan een van de Koranscholen trok hij voor geld en wapens naar Saudi-Arabië. Hij is de aanstichter van de aanval op een politiepost in Rakhine in Myanmar afgelopen maand, waarna het leger met de genocide op de etnische minderheid begon. De oude generatie in de sloppen noemt Ataullah roekeloos en vreest dat meer gefrustreerde Rohingya-jongeren zijn strijd willen steunen, zolang er geen reguliere school of betaalde baan in Pakistan voor ze is. <