Burgerdemocratie voor de bijl

6 april: Nederland is ‘stout’ tijdens het referendum over Oekraïne en de EU. © Peter Hilz

De Nederlandse Tweede Kamer schaft het referendum af. Het zorgde die ene keer dat het werd gebruikt, voor een vervelende uitkomst, die premier Rutte in Europa rode kaken bezorgde.

(ESN)

Amper drie jaar geleden kregen de Nederlanders het recht de regering rechtstreeks advies te geven. Donderdagavond schafte de Tweede Kamer de wet op het raadgevend referendum van 1 juli 2015 alweer af. Vooral voor D66 – ofte Democraten 66 – was dat een harde noot om te kraken. Haar hele bestaan lang heeft de partij gestreden voor meer democratie. Ze was er voor opgericht in het woelige jaar 1966.

Maar bij de vorming van de regering-Rutte III vorig jaar moest ze kiezen tussen het referendum of de macht. Alexander Pechtold koos de macht. De coalitiepartners VVD, CDA en ChristenUnie wilden af van de vervelende volksraadpleging. Vanuit de oppositie stemde ook de andere christelijke partij, SGP, mee voor de afschaffing.

Voor elk wat wils

© belgaimage

Slechts een keer is de wet gebruikt. Op initiatief van Thierry Baudet en GeenPeil werd de Nederlanders op 6 april 2016 gevraagd of ze ‘voor of tegen de wet tot goedkeuring van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne’ waren. Die overeenkomst was een ingewikkeld en technisch document, waarmee de EU haar handelsbelangen in Oekraïne wilde veiligstellen en Oekraïne aansporen tot democratische hervormingen om het land in de westerse invloedssfeer te verankeren. Als dat allemaal goed ging, werd de Oekraïners visumvrije toegang tot de EU voorgespiegeld.

Tijdens de campagne ging het al snel niet meer over het associatieverdrag. Het werd voor ieders wat wils, zelfs pure woede om het binnenlandse beleid van de regering-Rutte speelde mee. Uiteindelijk werd de goedkeuring van het verdrag verworpen met 61 tegen 38 procent. De opkomst bedroeg 32,28 procent, waardoor de kiesdrempel van 30 procent netjes werd overschreden. Premier Mark Rutte kon het gaan uitleggen aan de verbijsterde collega’s in Brussel.

Ziel verkocht

De oppositie vocht gisteren in de Kamer als een duivel in een wijwatervat voor het behoud van de volksraadpleging. Minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren en haar partij D66 vormden een gemakkelijke schietschijf. Baudet van Forum voor Democratie noemde haar een ‘sluipmoordenaar van de

© belgaimage

democratie’. Een Kamerlid van de SP vroeg haar, volgens de openbare omroep NOS: ‘Wat zag de minister vanmorgen toen ze in de spiegel keek? Zag ze een D66’er die haar ziel heeft verkocht?’.

‘De democratische vooruitgang wordt gesloopt door de partij die ze zelf heeft opgebouwd’, sneerde een PVV’er.

Risico op volksgericht

Kamerlid Rob Jetten (D66) verdedigde de houding van zijn partij met het argument dat D66 voorstander blijft van ‘referenda als noodrem op nieuwe wetgeving’. Maar de huidige wet zit vol fouten. Een referendum kan volgens hem worden ingezet ‘als volksgericht om met één pennenstreek de vooruitgang die zestig jaar Europese samenwerking ons heeft gebracht in vrede, welvaart en veiligheid, vastgelegd in wet- en regelgeving en verdragen, uit te wissen’. Voor internationale verdragen is een volksraadpleging geen geschikt instrument, vindt de partij.

De oppositie poogde nog een referendum over de afschaffing van het referendum te verkrijgen. Tevergeefs. Dat voorstel werd verworpen met 74 stemmen tegen 71.

In april moet de Eerste Kamer zich nog uitspreken. Maar ook daar heeft de regering een nipte meerderheid en de steun van de SGP.

Op 21 maart vindt nog een tweede – en dus waarschijnlijk laatste – referendum onder deze wet plaats. Dat gaat over de ruimte die de inlichtingen- en veiligheidsdiensten krijgen om telefoongesprekken af te luisteren en in internetverkeer te snuisteren.