Direct naar artikelinhoud
AnalyseOorlog in Oekraïne

Baltische landen gaan in oorlogsmodus, moeten wij volgen? ‘Poetin moet merken dat we dit niet pikken’

Vrijwilligers maken camouflagenetten voor het leger in Kiev.Beeld AP

Europees commissievoorzitter Ursula von der Leyen, NAVO-baas Jens Stoltenberg, Pools president Andrzej Duda, allemaal waarschuwen ze voor een nakende Russische confrontatie met de NAVO. Met de dringende boodschap dat we ons moeten voorbereiden op een oorlog. Maar hoe ver staan we daar mee?

Dat het al maanden niet goed gaat in Oekraïne is een understatement. Het Russische leger verovert in steeds sneller tempo terrein aan de oostelijke frontlinies. Als het strategisch belangrijke stadje Tsjasiv Jar in de Donbas straks onder Russische controle valt, komen de steden Kramatorsk en Slovjansk in het vizier van Rusland.

Op andere plaatsen in het land zetten de Russen de aanval volop in op elektriciteitscentrales en andere cruciale infrastructuur. De Russische zweefbommen van 1.500 kilo zijn weliswaar onnauwkeurig maar worden dusdanig frequent ingezet dat ze steeds vaker doel raken, ook omdat het Oekraïense luchtafweersysteem de aanvallen lang niet allemaal kan tegenhouden.

Het probleem blijft dat de Europese steun te traag op gang komt en dat de hoeveelheid wapenleveringen niet volstaan om de Russische opmars te stoppen. Zo zijn er nog altijd geen F-16’s in Oekraïne gearriveerd; die verwachten ze pas halverwege de zomer.

Daar komt nog eens bij dat de Russische economie goed draait net omdat ze in een oorlogseconomie is getransformeerd. En zolang je nieuwe soldaten een vijf keer hoger salaris kan aanbieden dan wat ze normaal verdienen, zullen ze – voorlopig toch – blijven komen. Terwijl Oekraïne worstelt met de aanwerving van rekruten.

Poetin zit in een overwinningsroes, klinkt het al weken in de media. Waardoor de vrees toeneemt dat zijn expansiedrang niet ophoudt als hij zijn doelen in Oekraïne heeft bereikt.

Militaire dienstplicht

In de Baltische staten nemen ze de Russische dreiging bloedserieus. Voor Estland, Letland en Litouwen is het geen kwestie of Rusland straks aan hun landsgrenzen staat, maar wanneer. De Estse premier Kaja Kallas waarschuwde eerder dit jaar dat ze binnen drie tot vijf jaar een aanval in Estland mogen verwachten.

“We nemen alle voorzorgsmaatregelen die we voorhanden hebben om klaar te zijn, mocht het zover komen”, zegt Kalle Kirss als we hem videobellen. Kirss is hoofd van het NAVO- en EU-departement binnen het Estse ministerie van Defensie en is er net als premier Kallas van overtuigd dat de Russen straks onherroepelijk in actie schieten.

“In het westen van Rusland, met name in de districten Moskou en Sint-Petersburg, zien we een hergroepering van Russische troepen, bewegingen die we daar niet eerder zagen. Wat erop kan duiden dat Rusland aanvallen plant op de Baltische staten.” Er wordt dan ook hard gewerkt aan de versterking van de grenzen, zowel van Estland als van Letland en Litouwen, door de bouw van meer dan duizend bunkers en het plaatsen van drakentanden, mijnen, antitankgreppels en prikkeldraad, de zogeheten Baltische defensielinie.

Estse soldaten tijdens NAVO-manoeuvres in Kadrina, Estland, mei vorig jaar. Het Estse leger is fors uitgebreid; er staan nu 44.000 soldaten klaar.Beeld AFP

Gedreven burgers

Ze houden rekening met verschillende scenario’s, legt Kirss uit, op korte en lange termijn, in samenwerking met de NAVO – er zijn sowieso 2.000 Britse NAVO-soldaten in Estland gestationeerd -, maar ook in het geval dat ze er alleen voor komen te staan. “Ons defensiebudget is dit jaar opgevoerd naar 3,2 procent van het bbp, voor de komende jaren zal dat 3 procent bedragen. Ongeveer de helft van die 3 procent gaat naar munitie en luchtafweersystemen, waarbij we kijken naar de oorlog in Oekraïne, om daar lessen uit te leren.”

Verder probeert het land zijn kleine defensie-industrie verder uit te bouwen en is het Estse leger fors uitgebreid; er staan 44.000 soldaten klaar, volgens Kirss allemaal goed getraind en gemotiveerd om het land te beschermen. In Estland geldt de militaire dienstplicht sinds de onafhankelijkheid in 1991. En dan is er nog het vrijwilligerskorps, bijna 30.000 man/vrouw groot. “Het gaat om lokale groeperingen van gedreven burgers die bereid zijn te vechten voor het behoud van hun buurt en hun huis.”

In de Baltische staten lachen ze er dus niet mee. Ze hebben een lange geschiedenis met Rusland en vertrouwen het immense buurland voor geen haar. De Baltische staten maakten deel uit van het Russische keizerrijk, werden onafhankelijk tussen 1918 en 1940, waarna ze opnieuw werden opgenomen in de Sovjet-Unie, tot die in 1991 uiteenviel. “De Russen komen altijd terug, en dat besef zit diep in onze genen”, zegt Kirrs. “Dat kun je niet zomaar uitwissen.”

De essentie van solidariteit

Ook in België trekken ze binnen de militaire hoofdkwartieren al geruime tijd aan de alarmbel over een oorlog met Rusland. Generaal Marc Thys zei in De afspraak dat we er qua munitie zo slecht voor staan dat we na enkele uren oorlog met stenen zullen moeten gooien. Een topmilitair waarschuwt in De Standaard dat we geen enkele luchtafweer hebben.

Terwijl België wel heel wat aantrekkelijke doelen heeft voor Rusland. Het NAVO-hoofdkwartier in Evere in de eerste plaats, maar ook het Europees Parlement aan het Schumanplein in Brussel, de haven van Antwerpen of de lng-terminal in Zeebrugge, om er een paar te noemen. Door jarenlange bezuinigingen op defensie staan we er ronduit belabberd voor, daar zijn ze het bij Defensie allemaal over eens.

“België heeft sinds de jaren 90, na de val van de Muur in 1989, een aantal militaire capaciteiten afgesloten omdat we dachten dat we ze niet meer nodig hadden”, zegt Tom Simoens, militair historicus aan de Koninklijke Militaire School. “Maar kijk, we zitten opnieuw met de spanning van een grootmacht. Een die niet alleen dreigt, maar ook werkelijk aanvalt, zoals we nu al meer dan twee jaar in Oekraïne ondervinden.”

Een van de militaire capaciteiten die in de jaren 90 werden afgesloten was de luchtafweer. “Die hebben we niet meer, behalve onze F-16’s, binnenkort de F-35’s - die kunnen nog iets onderscheppen. Maar dat betreft maar één laag, dus ja, daar zitten we met een probleem.” We moeten opnieuw leren omgaan met de dreiging vanuit Moskou, onderstreept Simoens. “We mogen ons er niet door laten verlammen, we moeten er ons eigen antwoord op vinden.”

Een deel van dat antwoord ligt volgens Simoens in de ontmoediging van iedereen die onze vitale belangen wil bedreigen, maar je kunt dat maar op een geloofwaardige manier doen als je zelf de middelen hebt om te dreigen. “Dan heb ik het over kruisraketten of ballistische raketten, aanvallen met de F-35 maar ook over tanks en artillerie.”

Slechtste leerling van de klas

We kunnen veel opsteken van de Baltische staten, denkt Simoens. “Sommigen vinden dat ze overdrijven, maar wie zijn wij om te zeggen dat ze ongelijk hebben en dat de Russen niet gaan aanvallen? Stel dat Moskou zijn pijlen op België richt, dan zijn we volledig afhankelijk van onze bondgenootschappen omdat we totaal niets hebben om ons te verdedigen. Dus hopen we op bijstand van de NAVO en de EU. We hangen af van de afspraken waarin we de voorbije decennia zelf niet solidair zijn geweest.”

Met andere woorden: als je een van de slechtste leerlingen van de NAVO-klas bent, dan heb je ook niet veel recht om van alles te eisen, concludeert Simoens.

Een Estse soldaat tijdens een NAVO-oefening in zijn thuisland.Beeld AFP

“Ik merk het ook tijdens lezingen”, zegt hij. “Vroeger kwamen de mensen na een lezing vertellen over een familielid dat ooit in het leger had gezeten, maar sinds de oorlog in Oekraïne krijg ik vragen als: ‘Staan de Russen straks echt in Brussel?’ Of: ‘Kunnen we Russische nucleaire aanvallen verwachten?’”

Defensiespecialist Sven Biscop (Egmont Instituut en UGent) nuanceert. “Vóór de Russen in 2022 Oekraïne binnenvielen, waren ze ook in staat om Europa aan te vallen. De 300.000 militairen die ze naar Oekraïne stuurden hadden ze evengoed naar Polen kunnen sturen. Daar is dus niks nieuws aan. Waarom zouden we nu denken dat de Russen ineens zo gek zijn om een rechtstreekse oorlog tegen de EU en de NAVO te beginnen? Ik vind dat een sprong te ver.”

Biscop is het er wel mee eens dat onze eigen defensie sterk genoeg moet zijn zodat de afschrikking blijft werken. “Maar dat is net de vraag: blijft de afschrikking werken? Want uiteindelijk is de NAVO geloofwaardig omdat de VS er lid van zijn. Als Trump president wordt en de VS in het meest radicale geval uit de NAVO vertrekken, is het een heel ander verhaal.”

Amerikaanse prioriteiten verschoven

Anderzijds kan het ook dat de VS wel lid blijven maar alle Amerikaanse troepen terugtrekken uit Europa. De nucleaire paraplu blijft dan hier, maar voor de rest moeten we het zelf doen. Dan hebben we een probleem want op dit moment kunnen we het niet zelf, stelt Biscop. Zonder de VS zijn we niet sterk genoeg.

“We zijn allemaal gefocust op Trump, maar eigenlijk zijn de Amerikaanse prioriteiten al sinds Obama verschoven; tot dan lag de eerste prioriteit bij Europa, nu ligt ze bij Azië en China. We weten dus al langer dat als de VS verwikkeld raken in twee oorlogen tegelijk, een in China en een in Europa, ze ons pas te hulp schieten als ze China verslagen hebben. Tot die tijd moeten we zelf stand zien te houden.”

We moeten daarom dringend investeren in de Europese pijler binnen de NAVO, benadrukt Biscop. “Dat is mijn ideaal: je blijft binnen de NAVO en onder de nucleaire Amerikaanse paraplu. Maar de conventionele afschrikking die de Europeanen opzetten zou sterk genoeg moeten zijn om onszelf te kunnen verdedigen zonder één Amerikaan.”

De veronderstelling van de Baltische staten dat Rusland niet per se wacht tot de oorlog in Oekraïne is afgelopen voor het Europa aanvalt, vindt Biscop ook te vergezocht. “Het blijft een heel grote gok voor Rusland. Want dan wordt artikel 5 ingeschakeld (als een NAVO-land wordt aangevallen, moeten alle bondgenoten dat land steunen, JDR) en Rusland kan nooit een hele oorlog, zowel economisch als op militair vlak, tegen de NAVO en de EU winnen. Als we er tenminste van uitgaan dat de VS ons meteen te hulp schieten.”

Wat zou Poetin hopen te bereiken als hij de NAVO aanvalt, vraagt Biscop zich af. “Ik zie het niet. Ik zou me wel zorgen maken als hij daadwerkelijk in Oekraïne zou winnen. Dat risico is reëel. Maar dan denk ik dat hij zijn vizier eerder richt op Moldavië en Georgië. Dat zijn zwakke landen, omdat het afgescheurde gebieden zijn die door de Russische troepen al de facto worden recht gehouden.”

Pijnlijk naïef

We mogen in Europa dan nog niet direct een klassieke oorlog met Rusland verwachten, de cyberaanvallen, sabotage en desinformatie aangestuurd door Rusland zijn geen toekomstmuziek meer. “De Russische trollenfabrieken hebben in het verleden al meermaals laten zien dat ze onze maatschappij kunnen verdelen”, zegt professor inlichtingen- en veiligheidsdiensten Kenneth Lasoen (UAntwerpen).

“Een voorbeeld: de aanslagen in Brussel afgelopen oktober op Zweedse voetbalsupporters. De brij aan boodschappen over hoe groot de moslimdreiging was, werd deels versterkt door Russische trollen. Waardoor je inspeelt op het extreemrechts gedachtegoed, zowel in België als in Zweden en andere Europese landen.”

Inmenging van de Russen

Een ander voorbeeld is woke, stelt Lasoen. Dat is een onderwerp waar mensen een heel sterke mening over hebben en dus een dankbaar item om twee groepen tegen elkaar op te zetten. Nog een voorbeeld: de boerenprotesten. “We weten dat daar beïnvloeding van Rusland rond geweest is door verspreiding van fake news vanuit media die een rechtstreekse link hebben met Moskou.”

Ook met de Europese en Belgische verkiezingen in het vooruitzicht kunnen we inmenging van de Russen verwachten, stelt Lasoen. “Maar het blijft moeilijk om er de vinger op te leggen, omdat het zo weinig tastbaar is.”

Om een en ander te counteren moeten we onze gelaten houding laten varen, vindt Lasoen. Ook hij pleit voor een dringende omslag in onze mentaliteit. “De tegenstanders zien het al lang als een oorlog waarin we verwikkeld zijn. Wij doen dat nog altijd niet.”

Er zijn wel een aantal toolboxen door de EU geïnstalleerd, zoals FIMI (Foreign Information Manipulation and Interference), die desinformatie, manipulatie en inmenging moeten tackelen. Maar dat is niet genoeg, meent Lasoen. “We blijven in het defensieve hangen, waardoor we constant achter de feiten aanlopen. Ik vind dat we moeten nadenken over hoe we een krachtiger signaal aan Poetin kunnen geven dat we het niet meer pikken.”

Onvoorspelbaarheid

“We moeten veel harder optreden tegen de vervuiling van onze sociale media en het polariseren van onze maatschappij”, vindt Lasoen. “Zo kunnen we de infrastructuur van de desinformatie perfect aanvallen. We kunnen de servers bijvoorbeeld oververhitten via een virus.”

Lasoen beseft dat dit soort acties in de praktijk niet eenvoudig zijn, want dan komen we al snel in een escalatiedynamiek terecht. “Er zijn veel risico’s aan verbonden, maar er zijn zaken die technisch wel mogelijk zijn.”

Het is al vaak gezegd: niemand kan in het hoofd van Poetin kijken. Maar juist die onvoorspelbaarheid is een reden om voorbereid te zijn, daar zijn politieke en militaire leiders het over eens. Horen Europese kernwapens ook bij die voorbereiding? Als het aan Sven Biscop ligt wel.

“Mocht het zover komen dat de VS uit de NAVO vertrekken, dan hebben we een Europese kernmacht nodig. Je kunt dat spijtig vinden, maar omdat Poetin ze heeft, hebben wij ze ook nodig.” Maar het is vooral de omslag in ons denken die vooruit moet, concludeert Simoens. “Rusland is bereid om verliezen te incasseren. Wij niet. Dat is een van onze grootste handicaps.”