De Passo di Foscagno, de voorlaatste klim van de zware bergrit van zondag, legde Pogacar af aan een gemiddelde snelheid van iets meer dan 28 km/u. De groep met de andere klassementsrenners, ging meer dan 4 km/u trager naar boven op de col van 14,6 km. “Niemand is eigenlijk nog met hem bezig”, zegt Geraint Thomas (2de op 6’41). “We laten hem zijn ding doen. Zodra hij een gat heeft, kijkt iedereen naar mekaar en proberen we vooral mekaar eraf te rijden. Dan ontstaat er een kat-en-muis-spelletje voor de resterende ereplekken.” Thomas probeerde bewust niet om Pogacar te volgen. “Ik voelde me niet super en ging niet met hem mee, maar als ik dat had gedaan, zou ik me ook gewoon opgeblazen hebben. Het leek me een beter plan om de andere renners te gebruiken en met hen mee te glijden naar de top. Uiteindelijk wist ik zo het hoogst haalbare eruit te slepen.”

Zelfs zijn achterstand op Pogacar in de rangschikking, Thomas zegt er niet naar om te kijken. “Ik weet niet wat het verschil is. Hij is gewoon van een ander niveau, hij rijdt op een andere planeet. Ik ben al blij dat ik de best of the rest ben.”

In zijn eigen podcast ‘Watts Occurring’ ging Thomas er nog wat dieper op in nadat hij online net als andere klassementsrenners wat kritiek kreeg om Pogacar te laten wegrijden. “Vergelijk het met een loper die op de 10 km een PR van 40 minuten heeft. Dan kan je wel snel van start gaan en de eerste 20 minuten aan een tempo lopen zodat je binnen de 30 minuten zou aankomen, maar uiteindelijk blaas je gewoon jezelf op en loop je die 10 km in 49 minuten in plaats van in 40”, lichtte hij toe.

Ook maar een mens

Thomas’ ploegmaat Arensman kende ook een goede dag in rit 15 van de Giro. Hij eindigde 9de op 3’05 en maakte wat tijd goed op enkele andere renners in de top 10. Voorlopig staat hij 6de op bijna 10 minuten van Pogacar. “Toen Tadej ging, kon ik gewoon niet sneller meer. Dan is het vrij simpel”, zegt de Nederlander. Toch houdt hij nog een kleine slag om de arm. Arensman gooit de handdoek nog niet. “Het is nog een hele week Giro. Wij zijn gekomen om te winnen en Tadej is ook maar een mens, tenminste dat hoop ik toch. (lacht) Hij is veel te sterk voor ons, maar er kan altijd vanalles gebeuren, kijk maar naar wat Cian Uijtdebroeks overkwam. Wij blijven zo hard mogelijk van A naar B rijden. Meer kunnen we niet doen.”

Ook de eerder in deze Giro nog aanvalslustige Antonio Tiberi (5de op 9’26) moest Pogacar laten gaan en later zelfs ook de andere klassementsrenners. Hij sprak van “zijn zwaarste dag ooit op een fiets”. Hij legt de spreekwoordelijke duimen voor de Sloveense roze trui. “Hij heeft nog eens getoond hoe sterk hij is. Zelfs met nog een week te gaan, zal het heel moeilijk worden om hem nog iets in de weg te leggen.”