Vrede Oekraïne vergt stevige VN-missie
Kiev
Er zal ‘veel tergend lastige diplomatie’ nodig zijn om maar een begin van een oplossing voor het conflict in Oekraïne te bereiken. Dat stelt een aantal voormalige Nederlandse topdiplomaten en politici in het rapport ‘Blauwhelmen in Donbas?’, dat woensdag is gepresenteerd in de Oekraïense hoofdstad Kiev.
In de studie schetsen ze een concept voor een doorbraak van de huidige, gewelddadige situatie, door het optreden van een robuuste VN-vredeshandhavingsmissie.
Die zou moeten bestaan uit liefst 10.000 tot 12.000 man, ‘inclusief een aanzienlijke politiemacht’, die in samenwerking met de OVSE ‘wet en orde moeten handhaven’.
Zelf hebben ze overigens geen illusies dat dit snel zal plaatsvinden, zegt de schrijver van het rapport, Robert Serry, zelf voormalig Nederlands topdiplomaat en tot in 2015 bijzonder coördinator van de VN voor het vredesproces in het Midden-Oosten. In een gesprek na de presentatie van het rapport zegt hij: ‘Niet dat we geloven dat dit nu staat te gebeuren. Er is nog geen signaal dat Moskou interesse heeft in het beëindigen van de huidige situatie.’
Het rapport, dat is opgesteld als bijzonder project van het Haagse centrum van de VN Universiteit voor vrede, UPeace, is helder over de uitgangspunten om de strijd in het oosten van Oekraïne te bevriezen en uiteindelijk te beëindigen.
Rusland speelt daarin samen met de Oekraïense regering een hoofdrol. Naast het staken van de gewelddadigheden, zeker ook door het Oekraïense leger, is van de kant van Rusland het ‘terugtrekken van gewapende buitenlandse eenheden en huurlingen nodig’.
Ook moet er weer ‘effectieve monitoring van de internationale grens van Oekraïne’ worden toegestaan. Rusland zou daarnaast ‘serieus moeten overwegen om zijn gewapende militaire personeel en zware wapens stilletjes terug te trekken achter de eigen grens’, aldus de schrijvers.
Toch is dat niet dé oplossing, licht Serry toe: ‘Ja natuurlijk zijn er Russische militairen in Oekraïne. Maar als die vertrekken, zijn er nog ongeveer 40.000 gewapende militanten in de Donbas zelf.’
Ook die moeten bij een akkoord en de vredeshandhaving worden betrokken.
‘in de modder’
Naast Robert Serry, werkten Bert Koenders, Pieter Feith en Chris Parthesius mee aan het rapport.
Allemaal hebben ze als internationale crisismanagers ‘met hun voeten in de modder van conflicten gestaan’, zo verwoordt Serry hun ervaringen in gebieden als het Midden-Oosten, Mali, Kosovo en Macedonië. Aanleiding was onder meer het gesprek tussen de presidenten Trump en Putin in Helsinki, in juli dit jaar, waarin ze over een mogelijke VN-missie in Oekraïne spraken. Daarvoor was het onderwerp al ter sprake gekomen op een ontmoeting van de Duitse, Franse, Russische en Oekraïense ministers van Buitenlandse Zaken in Berlijn. Deze vier landen, de zogenaamde ‘Normandië-vier’, zullen ook later dit jaar waarschijnlijk weer spreken over ‘VN-betrokkenheid bij de situatie in de Donbas’.
De auteurs hebben het afgelopen halfjaar ‘in alle stilte’ gesprekken gevoerd ‘met Oekraïense betrokkenen, denktanks en maatschappelijke organisaties’ over de vraag hoe de huidige patstelling kan worden doorbroken en welke rol de VN daarbij kunnen spelen.
‘Een belangrijke voorwaarde is dat er eerst een “nulsituatie”moet zijn waarin er geen geweld over en weer meer plaatsvindt’, benadrukt Serry. Daarna kan er worden gewerkt aan het uitrollen van een vredesmissie en het uitvoeren van afspraken die er deels al zijn. Om ook Rusland over te halen om akkoord te gaan met een vredesmissie, ‘zou je kunnen denken aan vredesmilitairen uit Wit-Rusland’, naast Europese landen die geen lid zijn van de NAVO, als Zweden en Finland. Gezien de grootte van de missie moeten er ook landen die wel ‘tot een bondgenootschap behoren’, deelnemen, zo staat in het rapport.
Vervolgens kunnen de ‘volksrepublieken’ Donetsk en Luhansk worden gedemilitariseerd, kan de soevereiniteit van Oekraïne worden hersteld, maar kan ook de door Oekraïne toegezegde lokale autonomie van de opstandige gebieden worden uitgewerkt en vastgelegd.
Naast een diepgaande diplomatieke inspanning is, gezien de enorme schade, ook ‘grootschalige humanitaire hulp en herbouw nodig’. En hoewel het conflict in Oost-Oekraïne een ‘vergeten oorlog lijkt te worden’, zo zegt Serry, ‘is de oplossing ervan van belang voor de stabiliteit en veiligheid van heel Europa – en dus ook voor ons’. <
De afgelopen weken is het geweld in Oost-Oekraïne weer toegenomen. Dinsdag meldde het Oekraïne Crisis Mediacentrum ruim tweehonderd nieuwe aanvallen in één week tijd, waarbij vijf doden en dertien gewonden vielen.
Het voortgaande conflict heeft Oekraïne ook economisch zwaar getroffen. Volgens het afgelopen week gepubliceerde economische rapport van het IMF is Oekraïne het armste land van heel Europa.
Komende maand worden met steun van Rusland verkiezingen gehouden in de separatistische ‘volksrepublieken’ Donetsk en Luhansk. De Europese Unie veroordeelt deze verkiezingen als een schending van de Minsk-akkoorden.