interview Jeroen D’hoe

Musicoloog Jeroen D’hoe: “Het is niet omdat een popliedje goed in het gehoor ligt, dat het makkelijk is om te maken”

Jeroen D’hoe: “In New York heb ik over popmuziek leren discussiëren met een academische insteek.”© Fred Debrock

In Masters of pop schrijft Jeroen D’hoe over popmuziek vanuit het standpunt van een klassiek geschoolde componist. Hij staat vaak paf van bewondering, en ontdekte al studerend hoe goed house kan zijn. “Ik denk dat je, door een song te analyseren, er nog meer van kan genieten.”

Peter Vantyghem

Zoals bijna iedereen dacht Jeroen D’hoe, musicoloog en componist, dat je klassieke en populaire muziek anders moet benaderen. Hij hield van Beethoven, Queen en Billy Joel, maar dat waren voor hem andere tradities. Nadat hij in Leuven musicologie en compositie gestudeerd had, doctoreerde hij aan de gereputeerde Juilliard School of Music in New York. Daar kreeg hij op een dag een harmonische analyse van Still crazy after all these years (1975), een album van Paul Simon. “Dat werd benaderd alsof het een compositie was van Frédéric Chopin. Ik viel achterover. In New York heb ik over popmuziek leren discussiëren met een academische insteek. Daar sprak men met evenveel respect over Bach als over Michael Jackson.”

Hij schreef intussen meer dan 60 klassieke composities, maar (met Paul Michiels) ook de songs voor een album met popmuziek, dat It’s a gas heet. Hij doceert over klassieke compositie aan LUCA Muziek in Leuven en over popmuziek aan de KU Leuven. Op de radio legt hij even welsprekend uit wat het geheim is van Mahler als dat van Bazart. En de voorbije vijf jaar schreef hij Masters of pop: een lijvig boek dat 150 jaar popmuziek academisch benadert, maar met als finale doel er nog meer van te houden. “Ik zie het boek als een grote puzzeldoos waarvan elke lezer de stukken zelf kan leggen, om een wereld opnieuw te ontdekken.”

U bouwt uw boek op diepgaande besprekingen van tien albums, zoals Sgt. Pepper’s (The Beatles), Graceland (Paul Simon) en The miseducation of Lauryn Hill (Lauryn Hill). Zijn dat de beste?

D’hoe: “Sgt. Pepper’s Lonely hearts club band is voor mij zeker een van de beste, maar ik heb in de eerste plaats tien kantelmomenten in de geschiedenis van popmuziek gekozen. Geschiedenis is geen lineaire opeenvolging van stromingen, maar een dynamisch geheel van opkomende en afkalvende golven, spanningen door contrast, transformaties en kruisbestuivingen. Hoe vaste patronen op een bepaald moment opgeblazen en hertekend worden, is een van de fascinerende aspecten.”

Voor u begint popmuziek in de late 19de eeuw, bij een aantal vergeten genres zoals vaudeville, revue, burleske, ragtime: genres waaruit de musical groeide. Dat lezen we lang niet in elke popgeschiedenis.

“Voor mij is de musical – en dus al die kleinere genres die erin besloten zitten– de bakermat van wat wij vandaag popmuziek noemen. De musical bood mensen vertier in de vorm van zang en dans in een opvallend decor, met wat romantiek en humor. Dat was dé populaire muziek tussen 1920 en 1950, zowel op theaterpodia als in muziekclubs en op plaatopnames. In die glorieperiode maakten grootmeesters als Cole Porter, Irving Berlin, George Gershwin en Oscar Hammerstein II er hun beroep van om goeie, toegankelijke songs te schrijven, volgens vaste sjablonen, zoals de populaire AABA-vorm: een strofe en refrein, de herhaling daarvan, een contrasterende ‘brug’, en dan een tweede herhaling. Dat werd de basis voor de moderne popsong.”

Die moderne popsong baseerde zich ook op een tweede traditie, de wat getroebleerde bluesmuziek van de zwarte bevolking. Een onwaarschijnlijke fusie, vindt u.

“Omdat het twee verschillende werelden waren. Niet alleen omdat je een zwarte en een witte bevolkingsgroep had, maar ook omdat de blues over de zwaarte van het leven ging en een repetitieve structuur had, georiënteerd op riffs en modi (specifieke toonladders, red.), en gemakkelijk leidend tot trance door die herhalingen. De klassieke musicalsongs, in essentie optimistisch entertainment, waren melodischer, minder repetitief, harmonisch beter ontwikkeld. Het was bijna ondenkbaar dat twee zulke tegengestelde tradities zouden fuseren, maar tegelijk had elk van de twee precies datgene wat de andere miste.”

Housemuzikant Marshall Jefferson.© Getty Images

En toen gaf het nieuwe medium televisie die nieuwe muziek, rock-’n-roll, alle aandacht. Toch heeft die oude songtraditie het steeds goed overleefd, vindt u.

“Rockmuziek bracht in de jaren 50 een heel ander klankbeeld mee, met een opwindend imago, dat beter aansloot bij een nieuwe, naoorlogse tijd. Het genre heeft veel andere genres weggedrukt en het muzieklandschap enkele decennia gemonopoliseerd, maar de klassieke popmuziek bleef onderhuids verder leven, zonder door het grote publiek zo herkend of benoemd te worden. The Beatles moesten nieuw en energiek klinken, zoals rock-’n-roll, maar je hoort in hun songs heel goed dat de platenkast van Paul McCartneys vader vol musicals zat. Daar leerde hij hoe je een goeie song construeert, naar aloud recept. Als je dat gegeven ‘vergeet’, doe je de geschiedenis grof geweld aan.”

Als je de rockmuziek minimaliseert omdat ze “niet muzikaal” genoeg is, zoals sommige maestro’s in het klassieke wereldje durfden te zeggen, doe je de geschiedenis ook geweld aan.

“Laten we hen allebei koesteren. The Beatles waren wild van rock-’n-roll en blues, maar ze waren opgegroeid met de klassieke popsong, en maakten hun unieke synthese. ‘I want to hold your hand’ laat mooi horen hoe ze het melodieuze musicalformat vermengden met repetitieve blues­accenten. Ze maakten heel originele melodieën, gebruikten ingenieuze akkoorden: dat is een grammatica die teruggaat op musical, en dus operette, en dus Europese klassieke muziek. In de muziek van The Rolling Stones hoor je die klassieke, tonale traditie veel minder. Wie alleen in die klassieke wereld leefde, herkende die Stones-aanpak niet als ‘muziek’. Maar daar zijn we nu wel voorbij.”

U hebt als musicoloog een ruime kennis van de klassieke en hedendaagse muziek, en u bent zeer geboeid door pop. Hoe verhouden beide zich in uw leven?

“In mijn eigen muziekcollectie steken drie families: klassieke muziek, popmuziek en jazz. Met popmuziek heb ik de meest instinctieve band: ik heb regelmatig een dosis pop nodig, bijna op een rituele manier. Ik wil een beat voelen, en harmonie, van Yazoo, ABBA, Kendrick Lamar. Ik moet soms ‘No reply’ van The Beatles of Black radio van Robert Glasper horen. Met Mahler, Arvo Pärt en Bachs Matthäus-Passion heb ik een diepe spirituele relatie, maar in pop krijg je ook grooves, bezwerende stemmen, trance, en daar heb ik een fysieke nood aan.”

Welke zijn uw favoriete popsongs?

(kreunt) “Honderden. ‘Someone to watch over me’ van George en Ira Gershwin. ‘A day in the life’ van The Beatles. ‘Doo-wop’ van Lauryn Hill. Allemaal ge-ni-aal.”

U laat in de verdere hoofdstukken van uw boek zien hoe rock, folk en country de popmuziek verrijkten. Waarom worden muzikanten in die biotopen dan liever niet met pop geassocieerd?

“Muziekfans hebben decennia gedacht dat popmuziek commercieel en makkelijk was. Het is een lui misverstand: het is niet omdat een popliedje goed in het gehoor ligt, dat het makkelijk is om te maken. Het was pas toen de hegemonie van rock in de jaren 80 begon af te slijten dat mensen weer gingen erkennen hoe belangrijk een goeie melodie was. ABBA werd in zijn gloriedagen door rockfans uitgespuwd omdat de songschrijvers zogezegd een berekende, commerciële hitformule uitmolken, terwijl die twee heren goeie liedjes probeerden te maken, zonder te weten hoe dat moest. Voor mij is ABBA klassieke, geniale popmuziek.”

The Beatles.© belgaimage

Houdt u meer van een perfecte popsong dan van de afwijking ervan?

“Ik kan geweldig genieten van bubblegumsongs als Little Richards ‘Tutti frutti’ of Billie Eilish’ ‘Bad guy’. Maar ik geniet misschien nog meer van songs die het format in vraag stellen, en de oren ontstoppen. Zoals ‘Overgrown’ van James Blake, dat de vaste format van de moderne popsong invult, tot hij op het einde ‘overwoekerd’ wordt door een soundscape, die de songtitel waarmaakt. Ik zie de twee mogelijkheden als een complementaire en kleurrijke dynamiek.”

En wie staat hoger: George Gershwin of The Beatles?

“Beiden hebben een prachtige symbiose gecreëerd. Gershwin is echter een klassieke schrijver, terwijl The Beatles hun luisteraars ondergedompeld hebben in een speciale, psychedelische tijdgeest en daarbij de nieuwe klassiekers gemaakt hebben. Ik kies voor The Beatles.“

In uw boek analyseert u de tijdgeest achter songs en artiesten, en denkt u sociologisch mee. Dat wordt vandaag vrij goed aanvaard. Maar u benadert de muziek ook technisch, musicologisch. Veel muziekfans wantrouwen dat.

“Omdat het de magie van de pure beleving teniet zou doen, niet? Ik deel die mening niet. Ik vertel mijn studenten altijd dat je naar een song begint te luisteren uit liefde, maar dat je ook moet eindigen met liefde. Tussenin zit de analyse, van muziek en productie. Als je dat niet doet, blijft “Jack your body” van Steve Hurley een gewone house-oefening rond een vaste beat. Maar als je beter doorhebt hoe met die beat als basis een hele ritmische wereld opgebouwd wordt, met repetitieve akkoordprogressies en refreinen, en hoe die puzzelstukjes zo gesofisticeerd samenkomen, kan de beleving nog extatischer zijn. Wanneer ik Oorlog en terpentijn lees, vind ik dat een goed boek. Wanneer ik Stefan Hertmans hoor vertellen hoe hij de dagboeken van zijn grootvader gebruikte, komt daar een grote meerwaarde bij.”

Wat hebt u in die vijf jaar onderzoeken geleerd?

“Ik ben vooral verliefd geworden op muziekgenres waarmee ik vroeger nauwelijks affiniteit had. Ik ben bijvoorbeeld een grote fan geworden van housemuziek, en ik vind dat de beste housesongs, zoals ‘Move your body’ van Marshall Jefferson en ‘Good life’ van Inner City, echt tot de canon van de popmuziek behoren. En ik heb me gerealiseerd hoe weinig begrip ik vroeger soms opbracht voor stijlen als country, die ik uit onwetendheid te kitscherig vond. Ik zag alleen de mainstreamproductie uit Nashville, maar als je het hele landschap ziet, begrijp je hoe authentiek vele countrysongs zijn.”

Masters of pop is verschenen bij LannooCampus.