Direct naar artikelinhoud
Concertverslag

Natalie Prass in Botanique: net niet beklijvend genoeg

Natalie Prass in Botanique: net niet beklijvend genoeg
Beeld Alex Vanhee

Retro of tijdloos? Imitatie of pastiche? De songs van Natalie Prass benoemen is geen makkelijke klus. Aan haar talent of vakmanschap hoeven we niet te twijfelen, maar in de Botanique had de 32-jarige chanteuse uit Richmond, Virginia het dit keer net iets vaker op onze heupen dan op ons hart gemunt.

Ten tijde van haar titelloze debuut uit 2015 werd Natalie Prass nog vergeleken met grote dames als Dusty Springfield, Carole King, Dionne Warwick en Diana Ross. Haar corebusiness was klassieke pop met een soulrandje, van het type dat tijdens de vroege sixties dagelijks door de ramen van de Brill Building weerklonk, maar net zo goed aanleunde bij de singer-songwriterliga van Laurel Canyon. Haar liedjes waren voorzien van weelderige strijkers- en blazersarrangementen, die ze consequent van geraffineerde en elegante vertolkingen voorzag.

Natalie Prass in Botanique: net niet beklijvend genoeg
Beeld Alex Vanhee

Op The Future and the Past, haar in juni verschenen tweede plaat, maakte de zangeres echter een onverwachte stilistische zwenking. Ook nu keek ze achterom, alleen haalde ze de mosterd bij een ander tijdperk. Voor haar nieuwe songs, die aanmerkelijk gespierder en dansbaarder klonken, had ze inspiratie gezocht bij de funk, disco en r&b van Janet Jackson en andere acolieten van het producersduo Jam & Lewis. Voor kwatogen volstond dat al om te suggereren dat Prass haar nieuwe langspeler net zo goed The Past and the Past had kunnen noemen. Als er al sprake was van een toekomstvisie, had je toch minstens een vergrootglas nodig om ze te vinden.

Prass bracht een vrij eenvormige set, waarin nummers als ‘Ship Go Down’ of ‘Reprise’ ons zelfs aan het geeuwen kregen

Net zoals zijn voorganger werd The Future and the Past geproducet door country-soulman Matthew E. White en met een huisorkest ingeblikt in diens Spacebomb Studios. Het is een plek waar platen op dezelfde organische manier ter wereld komen als tijdens de jaren 60 en 70. Natalie Prass, een oude schoolvriendin van White, is alvast net zo productief als de artiesten die vroeger bij Stax en Muscle Shoals het mooie weer maakten. Naar het schijnt nam ze sinds haar debuut al minstens twee andere lp’s op. Ze zat halverwege de opnamen van een break-up-plaat, toen ene Donald T. plots tot president van de VS werd verkozen. Van de weeromstuit leek het project waarmee ze bezig was wel zeer futiel: “Ik kon er niet mee doorgaan”, meldde ze. “Ik herkende mijn eigen land niet meer.”

Natalie Prass in Botanique: net niet beklijvend genoeg
Beeld Alex Vanhee

De goedlachse zangeres die in Brussel op het podium verscheen en er werd bijgestaan door een soepel spelende, vierkoppige band, zou het dus ook live over een andere boeg gooien. Ze verscheen in de Rotonde op de tonen van ‘We Are Family’ van Sister Sledge, waarmee ze aangaf dat er een feestje op til was. Want wat kun je beter doen als je wereld op instorten staat, dan dansen? Ondanks de ongedwongen feestsfeer gaf Prass echter ook blijk van strijdbaarheid. Enkele van haar nieuwe songs hadden duidelijk een politieke inslag en golden als oproep tot mobilisatie tegen Trumps misogyne uitspraken. Ook de boodschap van de #MeToo-beweging was inmiddels tot haar nummers doorgedrongen.

Opener ‘Oh My’ zette de toon. De band strooide volop met G-funkritmes, maar zorgde er tegelijk voor dat de groove nooit te robotachtig werd. ‘The Fire’ werd aangelengd met een dosis catchy pop, terwijl het sensuele ‘Hot for the Mountain’ werd overschilderd met een laagje jazz uit de verfwinkel van George Benson. “Ik heb net een muntstuk van 2 euro onder mijn gitaar gevonden”, juichte Natalie Prass toen ze het oudere ‘Never Over You’ inzette. “Dat brengt geluk. It’s going to be a wild night, folks!

Natalie Prass in Botanique: net niet beklijvend genoeg
Beeld Alex Vanhee

En zowaar, tijdens ‘Bird of Prey’ werden het tempo en de veerkracht opgedreven: er zat swing én schwung in en de zangeres bewoog met zo veel flair en zelfvertrouwen dat ze de indruk gaf in de schijnwerpers te zijn geboren. Even hielden we ons hart vast toen Prass, net als drie jaar geleden in dezelfde zaal, weer over Chi Chi’s begon. Uit haar kindertijd bewaarde ze goede herinneringen aan de keten van Mexicaanse fastfoodrestaurants die in de VS al lang was verdwenen, en toen ze merkte dat er in Brussel wél nog een afdeling bestond, raakte ze door het dolle heen. In die mate zelfs dat Chi Chi’s een running gag werd doorheen de rest van het optreden. Gelukkig beperkte ze zich dit keer tot een kort in memoriam: ‘Never Too Late’, waarin de toetsenman en bassist elk een solootje kregen toebedeeld.

‘Happy monday’

‘Sisters’ (‘You gotta keep your sisters close to ya’) was een vitale ode aan girlpower; het solo aan het klavier gebrachte ‘Far From You’ was dan weer een doorvoelde hommage aan Karen Carpenter, de aan anorexia overleden zangeres wier stijl Prass zich eigen heeft gemaakt. Een gevoelig moment dat eindelijk een beetje reliëf bracht in een vrij eenvormige set, waarin de seventies clavinetsound iets te vaak domineerde en nummers als ‘Ship Go Down’ of ‘Reprise’ ons zelfs aan het geeuwen kregen. Nog een geluk dat ‘Why Don’t You Believe Me’, ‘Ain’t Nobody’ en de softfunk van ‘Short Court Style’ werden gestut door een wiebelende soulgroove.

‘Happy monday’
Beeld Alex Vanhee

Tijdens de bisnummers experimenteerde Prass even met een flard calypsometal (geen succes) en tot slot bracht ze, samen met haar pianist, het euforische ‘It Is you’, een showtune die zó uit een Disney-film of een Broadway-musical leek geplukt. Het klonk allemaal prima, maar bleef net iets te veel aan de oppervlakte om echt te beklijven. Zelf misten we de diepgang van nummers als ‘Christy’, ‘Lost’ of ‘Violently’ waarmee Prass ons vroeger de keel dichtkneep. Als afscheid wenste ze ons monter een ‘happy monday’, maar misschien knelde daar precies het schoentje. Want hoor je op maandag niet altijd de blues te hebben?