In memoriam: briljant doch genadeloos
Houdt Naipaul wel van mensen, vroeg Hilbrand Rozema zich in 2011 af in het Nederlands Dagblad na het lezen van Naipauls reisverslag door Afrika. De dieren kunnen op zijn onverdeelde liefde rekenen, het menselijk contact lijkt hij echter keer op keer met de nodige tegenzin te leggen, gezien zijn vaak bijtende beschrijvingen van het in zijn ogen belachelijke handelen van de Afrikaanse bevolking. Het is Naipaul ten voeten uit: aan de ene kant een briljant observator, aan de andere kant een genadeloos manipulator.
ontworteld
Vidiadhar Surajprasad Naipaul kwam in 1932 ter wereld op het eiland Trinidad als zoon van Indiase ouders. Zijn ouders waren naar Trinidad vertrokken, omdat zijn vader daar aan de slag kon als journalist. Naipaul voelde zich nooit thuis op het eiland, al verlangde hij evenmin naar het overvolle India. Hij greep daarom in 1950 met beide handen de kans aan om Engels te gaan studeren in Oxford. Niet dat hij zich veel beter ging voelen in het moederland. Hij ondernam als student zelfs een poging tot zelfdoding. Naipaul zag zich als een ontworteld mens: India, Trinidad en Engeland waren het allemaal niet voor hem.
Zijn boeken weerspiegelen die geschiedenis en gaan vrijwel zonder uitzondering over de doorwerking van het koloniale tijdperk, waarvan Naipaul een product was. Na zijn studie ging hij aan de slag als journalist bij de BBC en begon hij romans te schrijven. Zijn grote doorbraak beleefde hij in 1961 met Een huis voor meneer Biswas, waarin hij de geschiedenis van zijn vader optekent. Na dit internationale succes wijdde hij zich volledig aan het schrijven. Zijn oeuvre bevat meer dan dertig boeken en bestaat uit romans, verhalenbundels, historische studies en reisverhalen. In 1971 werden zijn inspanningen bekroond met de Man Booker Prize en in 2001 volgde de ultieme bekroning met de Nobelprijs voor de Literatuur.
vies en onfatsoenlijk
In 1962 publiceerde hij zijn eerste reisverslag, The Middle Passage. Hij bezocht hierbij de voormalige Britse koloniën in West-Indië. Het bleek de opmaat te zijn voor wat je gerust de Naipaul-stijl kunt noemen: de bevolking in deze gebieden gedraagt zich volgens hem achterlijk, is vies en kent geen fatsoen. Vrouwen moesten het hierbij nog eens extra ontgelden: dat waren in de ogen van Naipaul slechts sentimentele wezens. Zijn cynische manier van observeren werd lang niet door iedereen op prijs gesteld en de beschuldiging van racisme en vrouwenhaat klonk geregeld na het verschijnen van een nieuw boek.
Dat hij ook zichzelf niet spaarde, bleek toen in 2008 zijn biografie The World is What it Is uitkwam, geschreven door Patrick French. In de gesprekken met zijn biograaf liet Naipaul weten zowel zijn eerste vrouw als zijn minnares meermalen lichamelijk en geestelijk te hebben mishandeld, wat tot geschokte reacties leidde in de Engelse literaire wereld.
Naipaul was niet gelovig en sprak zich in zijn boeken en interviews meermaals negatief uit over religie. Vooral de islam beoordeelde hij als schadelijk omdat die volgens hem tendeert naar het uitroeien van alle andere culturele uitingen.
Over het christendom was hij iets positiever, al moest hij niets hebben van zendelingen. Aan het christendom ontleende hij echter wel een van de belangrijkste steunpilaren voor een fatsoenlijke beschaving: doe anderen niet aan wat je liever niet jezelf aangedaan ziet worden.