2.500 minuten en een rechtstreeks ticket naar de gloeiend hete zon. Dat moet Martinez gedacht hebben toen hij zijn meest recente trainingsschema opstelde. Hot zijn Rode Duivels als Courtois, De Bruyne en Lukaku momenteel ook. Dat blijkt toch uit hun aantal speelminuten, elk ruim over de 3.000. De Spaanse trainer wil op het aankomende WK absoluut één ding vermijden en dat is vermoeidheid. Maar is vakantie voor onze Belgische topverdieners dan de remedie? Bert op ’t Eijnde ziet er geen graten in. “Een aantal dagen vakantie kan zeker fysieke frisheid genereren en wellicht ook mentale frisheid geven.”

Aangepast programma

“Al vind ik dat voetballers er in eerste instantie voor moeten zorgen dat ze hun trainingsprogramma met de juiste blessurepreventie afwerken”, zegt de prof. Elk schema en elke speler zijn natuurlijk anders. Een keeper verricht niet dezelfde fysieke inspanningen als bijvoorbeeld een targetspits of een box-to-boxspeler. “Keepers volgen zeer specifieke trainingsschema’s. Kijk naar de krachttraining, die andere accenten legt dan die van veldspelers. De mentale belasting is voor het sluitstuk dat een doelman vormt ook veel groter”, weet op ’t Eijnde.

De mentale belasting voor keepers is groter Bert OP ‘T EIJNDE Hoogleraar UHasselt

Kompany

Verdedigers of aanvallers als Kompany of Lukaku moeten natuurlijk ook hun job doen. Wie denkt aan blessures, denkt al snel aan spierbonk ‘Vince the Prince’. “Ik weet niet of Kompany met musculaire problemen kampt, maar doorgaans hebben explosievere spelers zoals hij of Lukaku veel type 2-spiervezels. Een marathonloper heeft bijvoorbeeld meer type 1-spiervezels. Deze genereren minder kracht, maar zijn niet snel vermoeid. Voor dit type spelers blijft het belangrijk deze explosieve, snelle acties voldoende te trainen. Belangrijk hierbij is de fysieke conditie. Vermoeide spelers of spelers met een beperkte fysieke conditie zijn gevoeliger voor overbelastingsletsels. Een goed voorbeeld hiervan zijn ski-ongevallen die doorgaans op de laatste dagen van de vakantie gebeuren. Door de vermoeidheid van de vorige dagen krijg je onvoldoende kracht in de bovenbenen om een volgende bocht te nemen. Zo loop je blessures op”, besluit op ’t Eijnde.