Arbeidsmarkt

Vrouwen, 55-plussers en zelfstandigen vaker voor meer dan jaar out

Themabeeld.© Shutterstock

Het risico om langer dan een jaar arbeidsongeschikt te zijn, is hoger voor vrouwen, zelfstandigen en vijfenvijftigplussers. Dat blijkt uit een studie van het Rijksinstituut voor de Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (Riziv) en het Intermutualistisch Agentschap.

nc/blg

Tussen 2008 en 2022 is het aantal mensen verdubbeld dat langdurig (dus meer dan een jaar) arbeidsongeschikt is. In 2022 werd zelfs de symbolische mijlpaal van een half miljoen bereikt. Volgens statistieken van het Riziv kampt bijna veertig procent van hen met psychosociale aandoeningen, van wie twee derde een depressie of burn-out heeft. Hun aantal is tussen 2016 en 2022 met bijna vijftig procent gestegen.

Om een beter zicht te krijgen op de factoren die daarin meespelen, onderzochten het Riziv en het Intermutualistisch Agentschap het profiel van al wie langer dan zes maanden niet kan werken. Ze bekeken ook welke factoren een impact hebben op de overgang naar invaliditeit. Want wie langer dan één jaar arbeidsongeschikt is, stapt over op invaliditeit.

Langer dan een halfjaar arbeidsongeschikt zijn door een psychosociale aandoening komt vaker voor bij vrouwen, mensen jonger dan 45, inwoners van Brussel en Wallonië, en mensen met een kwetsbare sociaaleconomische status.

Langer dan een jaar out

Het risico om meer dan een jaar out te zijn en in de invaliditeit te belanden, bleek dan weer groter bij 55-plussers. Meerdere factoren spelen een rol, maar leeftijd blijkt cruciaal. Ter vergelijking: van de 18- tot 24-jarigen, arbeidsongeschikt door een burn-out, duurt dat bij 31 procent langer dan een jaar, bij 55- tot 65-jarigen is dat 70 procent.

Ook vrouwen (58 procent) en zelfstandigen (67 procent) maken een grotere kans in de invaliditeit te belanden. Over het algemeen is meer dan de helft van wie na zes maanden nog arbeidsongeschikt is door een burn-out ook na een jaar nog niet in staat te werken. Dat percentage is nog hoger bij wie angst- (60,5 procent) of stemmingstoornissen (67,1 procent) heeft.

Een belangrijke kanttekening is dat niet alle mogelijke factoren in rekening werden gebracht: zo werd er niet gekeken naar de gezinssituatie, eerdere periodes van arbeidsongeschiktheid of invaliditeit, of het loopbaanverloop in een bedrijf.