Direct naar artikelinhoud

Goed nieuws voor het nationale rugbyteam: ook in Nederland is de sport geen spelletje meer

Rugby wordt steeds populairder in Nederland en daardoor wordt ook het aanwezige talent beter zichtbaar. In de sterke buitenlandse competities wordt het verder ontwikkeld. Goed nieuws voor het nationale team.

Een scrum in de wedstrijd Nederland-Tsjechië. Uiterst rechts het jonge talent Kevin Krieger.Beeld Klaas Jan van der Weij

Stoom komt van het shirt van rugbytalent Kevin Krieger. De rode konen glimmen van de snijdende kou, die met windkracht 5 over het rugbyveld jaagt. Hij heeft net zijn derde interland voor het Nederlandse team gespeeld. Verlegen deelt hij handtekeningen uit na de met 27-10 gewonnen wedstrijd tegen Tsjechië. Hij is niet veel ouder dan de jongens die vol bewondering tegen hem op kijken.

Op het stugge kunstgrasveld in Amsterdam-West bieden de Tsjechen weinig tegenstand. De snelle fullback Josh Gascoigne en winger Sep Visser zorgen vroeg in de eerste helft met twee try's voor een comfortabele voorsprong. Met de overwinning staan ze voorlopig eerste in de Europe Trophy (derde divisie, zie kader).

Krieger is met zijn 19 jaar zaterdag een van de jongste spelers op het veld voor Nederland, maar ook een van de grootste. Een kast van 1 meter 93, een ruime 105 kilo schoon aan de haak. Geen grammetje vet.

Zijn uitzonderlijke fysiek viel ook de scouts van de Franse profclub Montpellier op, toen ze hem twee jaar geleden na een jeugd-EK in Portugal uitnodigden eens in Zuid-Frankrijk op stage te komen. Sindsdien speelt hij bij het onder 23-team van Montpellier.

Promotie naar hogere divisie is lastig

Nederland staat eerste in de Europe Trophy, de derde divisie van het Europese rugby na de Six Nations (eerste) en Europe Championship (tweede). Alle divisies bestaan uit zes landen. Als Portugal, de huidige nummer twee in de stand, zijn laatste wedstrijd verliest van laagvlieger Polen, mag Nederland een promotie-degradatiewedstrijd spelen voor een plek in de tweede divisie. Gezien het normale niveau van Portugal is dit een onwaarschijnlijk scenario. Promotie is sowieso nodig wil Nederland zich plaatsen voor het WK van 2023 in Frankrijk. De bond heeft er nog wel vertrouwen in: de nationale teams voor onder 20 en onder 18 spelen al op Championshipniveau.

Opleidingssysteem

De rugbysport groeit hard in Nederland. De afgelopen twee jaar is het ledenaantal met 10 procent gestegen, naar 16 duizend. Daarmee groeien ook de ambities. Krieger is een van de eerste spelers van een nieuwe lichting rugbytalenten die de komende jaren het nationale team naar een hoger niveau moeten tillen. Een exponent van de zogenoemde 'route naar de top'. Doel: plaatsing voor het WK in Frankrijk in 2023.

Er is een opleidingssysteem opgetuigd met regionale trainingscentra door het hele land. Talenten van 16 en 17 jaar worden door de rugbybond aangemoedigd vooral hun geluk in het buitenland te beproeven. Ervaring opdoen in de sterke Engelse en Franse competities is de beste manier om snel beter te worden, is de filosofie van de bond.

Bondscoach Gareth Gilbert drukte Krieger op het hart toch vooral naar Zuid-Frankrijk te verhuizen. 'Het verschil tussen Montpellier en mijn oude club 't Gooi is groot', zegt het talent. 'In Frankrijk trainen we bijna elke dag. Op conditie, op techniek. En dan gaan we ook nog veel het krachthonk in. Alleen op zondag hebben we rust. Je zet daar snel grote stappen. De concurrentie is groot, dus je moet wel.'

Tim Visser (30) en Zeno Kieft (26), de enige twee Nederlandse professionals, vertrokken ook op jonge leeftijd naar het buitenland. Zij komen niet uit voor het nationale team. Visser mocht nadat hij drie jaar in Schotland had gespeeld voor het Schotse nationale team uitkomen op het hoogste niveau.

Je zet in Frankrijk snel grote stappen. De concurrentie is groot, dus je moet wel
Bondscoach Gareth Gilbert

Kieft kan de interlands van Nederland niet combineren met het intensieve seizoen dat hij doormaakt bij het Zuid-Franse Le Stade Rochelais. 'Maar de deur staat altijd open', laat hij telefonisch weten.

Visser is de bekendste van de twee. Onlangs verscheen zijn biografie Flying Dutchman in Schotland van de hand van NOS-correspondent Suze van Kleef. Daarin zegt hij onder meer dat rugby voor hem al lang geen spelletje meer is. 'Het is zo zwaar. De laatste keer dat ik voor de lol een potje rugby heb gespeeld is denk ik vijf jaar geleden', zegt Visser, die even in Nederland is om de wedstrijden in het Zeslandentoernooi van commentaar te voorzien voor Ziggo Sport.

Zijn belangrijkste tip voor talenten die naar het buitenland vertrekken: 'Zorg dat je plezier hebt. Als je het spelletje nog leuk vindt, kun je de tegenslagen, die onvermijdelijk komen, makkelijker verwerken.'

'Landverrader'

Visser is begaan met het Nederlandse rugby. Hij komt een paar keer per jaar naar Nederland om clinics te geven. Broer Sep is vleugelspeler bij Nederland, vader Marc was jarenlang aanvoerder van het nationale team. 'Ze noemen me voor de grap nog wel eens landverrader, maar begrijpen natuurlijk wel dat ik voor Schotland heb gekozen', zegt Visser.

Visser verwacht veel van de spelers die nu in de Nederlandse jeugdteams spelen. Onder andere van Dave Koelman (18). Hij werd door de rugbybond voorgedragen in Engeland te gaan studeren en spelen op de Stamford Endowed School. Als speler van het academyteam van Stamford viel hij al snel op. Nu speelt hij bij de jeugd van de Leicester Tigers, de kampioen van Engeland.

Ze noemen me voor de grap nog wel eens landverrader
Tim Visser

Koelman kan niet wachten tot hij zijn debuut mag maken voor het nationale team. Van zijn lichting speelt bijna iedereen in het buitenland. 'Het WK van 2023 moet zeker haalbaar zijn', zegt Koelman zelfverzekerd. 'Neem Polen. Dat was vroeger altijd een geduchte tegenstander voor de jeugdteams, nu spelen we ze van de mat. Er komen mooie jaren aan.'