De afgelopen tien jaar zijn delen van de fossiele skeletten gevonden in kleine steengroeven in het noordoosten van Mexico, schrijft The Guardian. De skeletten behoren tot de Ptychodus, een haai die 105 miljoen tot 75 miljoen jaar geleden in de zeeën te vinden was.
Eerder waren er al fossielen van de Ptychodus gevonden, maar die bestonden vooral uit kraakbeen en veel grote, losse tanden. Met die vondsten was het moeilijk om vast te stellen hoe de grote haai er precies uitzag en waar hij thuishoort in de evolutionaire stamboom van haaien.
De onderzoekers hebben zes exemplaren van de haai bestudeerd. Die exemplaren zijn ongeveer 93 miljoen jaar oud. Een van de exemplaren was compleet. Drie andere exemplaren, waaronder een van een jong, waren bijna compleet. De andere twee skeletten waren onvolledig.
Ptychodus was een snelzwemmende haai
Uit het onderzoek blijkt dat de Ptychodus een soort makreelhaai was, een groep haaien waartoe ook de uitgestorven megalodon (16 meter) behoort en de grote witte haai (4 tot 5 meter) die nog in onze zeeën zwemt. Eerder werd gedacht dat Ptychodus groter kon worden dan 10 meter, maar het onderzoek toont aan dat hij een maximale lengte had van ongeveer 9,7 meter.
De algemene lichaamsvorm en kenmerken van de Ptychodus zoals de grootte, vorm en positie van zijn vinnen, zouden aangeven dat hij snel zwom. Onderzoek naar zijn tanden wijst uit dat hij waarschijnlijk zeeschildpadden en ammonieten at. De haai is daarmee waarschijnlijk de grootste haai die op zo'n dieet heeft geleefd.
De grote haai is waarschijnlijk uitgestorven als gevolg van concurrentie met andere dieren die soortgelijke prooien hadden.