Direct naar artikelinhoud
Filmrecensie

'Mamma Mia! Here We Go Again': hoogmis van de kitsch

'Mamma Mia! Here We Go Again': hoogmis van de kitsch
Beeld rv

Welkom terug in het universum waar mensen hun soulmate van op vijf meter kunnen ruiken, zich om de haverklap verzoenen met oude liefdes en het vertikken om een vaderschapstest te doen omdat “drie vaders hebben toch zo veel leuker is”.

Musicals moeten het doorgaans niet hebben van hun plot. Girl meets boy (of drie in het geval van Mamma Mia!), er loopt iets mis, en uiteindelijk komt alles toch goed in een happy end waarin alle touwtjes netjes aan elkaar geknoopt worden met een glitterende strik. Nobody cares. Waar het écht om draait zijn de nummers waarin het liefst zo veel mogelijk spektakel wordt gestoken. Dat het verhaal van Mamma Mia! Here We Go Again voorspelbaar en zoetsappig is, vergeven we dan ook onmiddellijk. Dat we slechts op een drietal shownummers getrakteerd worden net iets minder.

Na het succes van de filmadaptie van Mamma Mia! in 2008, lagen de verwachtingen van musicalfanaten voor deze sequel behoorlijk hoog. Het vervolg op het origineel riep ook veel vragen op: zijn er nog genoeg ABBA-nummers over om een tweede langspeelfilm te vullen? Kan Lily James wel zingen met die ultra smalle taille? En bovenal, zal Cher een nummer brengen? Het antwoord op al deze vragen bleek driemaal volmondig: “Oh ja, wees maar zeker.”

Het kitschfeest vindt plaats vijf jaar na de ontmoeting van Donna’s (Meryl Streep) dochter Sophie (Amanda Seyfried) met haar vader(s). De voorbereidingen voor de grote heropening van het hotel, dat Donna bouwde, zijn volop aan de gang. Maar Meryl Streep is alleen maar aanwezig in foto’s op de muren - Donna overleed een jaar geleden. Ter ere van haar herinnering doopt Sophie het vernieuwde hotel Bella Donna. De hele film is daarmee eigenlijk een ode aan een onsterfelijk personage. In flashbacks naar Donna’s verleden krijgen we te zien hoe ze elk van Sophie’s vaders leerde kennen en ermee in bed belandde.

'Mamma Mia! Here We Go Again': hoogmis van de kitsch
Beeld rv

Kitsch is troef

De beste nummers zijn die waar de musicalsequel zichzelf overduidelijk niet te serieus neemt en volop de kitschkaart trekt. De uitvoering van het bekende ‘Waterloo’ bijvoorbeeld, waarbij de jonge Donna en de socially awkward Harry (Hugh Skinner) doorheen een Franse bistro dansen, volledig in Napoleon-thema. Ook het openingsnummer “When I Kissed the Teacher” scheert hoge toppen, wanneer Celia Imrie als stoffige Oxford Vice Chancellor een gele boa om zich gooit en meezingt met de flamboyante Donna.

Om de twee uur lange film te kunnen doorspekken met Zweedse discomuziek moesten de schrijvers echter diep graven in het ABBA-repertoire. Misschien te diep. Te vaak lijken de muzikale intermezzo’s willekeurig in de mix gegooid en laten ze geen enkele impact achter. De meeste nummers worden gezongen, terwijl het personage traag een trap afloopt of mijmerend rondslentert. Niet echt de meest geslaagde zet van regisseur Ol Parker (The Best Exotic Marigold Hotel). Andere versies van bekende nummers, die al in de eerste film zaten, waren welkom geweest. Waarom ze dé hit 'Mamma Mia' niet volledig a capella laten zingen door Lily James, in plaats van enkel de eerste vijf zinnen, is ons ook een raadsel. Eén troost is er wel: Pierce Brosnan zingt slechts enkele dunne lijntjes van verdriet en laat zijn stembanden voor de rest van de film rusten.

Als ultieme redding wordt Cher met een helikopter ingevlogen om een hilarisch over-the-top versie te zingen van ‘Fernando’. De vrij saaie rit wordt hierdoor in de laatste momenten enigszins goedgemaakt. Zeker wanneer op het einde ‘Super Trooper’ nogmaals wordt afgestoft, inclusief glitterpakjes voor de hele cast. Kitsch à volonté, voor zij die het kunnen smaken. 

Vanaf 18/7 in de bioscoop.