© Joren De Weerdt

De favoriete plekken van Ariane Braccio, het gezicht van De Rechtbank

Een beetje ongewild is ze het gezicht geworden van de televisiereeks De Rechtbank op Vier. Maar wanneer we strafrechter Ariane Braccio ontmoeten in haar woonplaats Eindhout (Laakdal), lijkt dat geen toeval. De dame heeft zonder toga evenveel pit als wanneer ze hem aan heeft. Vol enthousiasme loodst ze ons langs haar favoriete locaties en keert even terug naar de school en de rechtbank waar het voor haar allemaal begon.

“Vooral dat Kempense accent was raar om op televisie te horen”, vertelt Ariane Braccio (46) ons wanneer we haar ontmoeten bij haar thuis. “Ik wist niet dat dat zo sterk was. Intussen ben ik het al wat gewend. Ook de interviews trouwens. Ik heb er de voorbije weken al enkele gedaan. Maar geef mij na dit interview maar opnieuw de rechtbank in Limburg”, lacht ze. Want het is in de rechtbank van Tongeren dat Ariane Braccio rustig maar rechtvaardig vonnissen velt in zeden- en drugsdelicten en financiële fraudezaken en waar ze georganiseerde misdaadbendes confronteert.

“Compassie, dat heb ik na al die jaren op de rechtbank niet vaak meer. Wat niet impliceert dat ik al op voorhand een oordeel klaar heb. Dat is als rechter ongeoorloofd. Onpartijdigheid te allen tijde.” Arianes thuishaven is een prachtige woning te midden van het groen. Het is ook de plek waar ze tot rust komt. Vijftien tot twintig zaken passeren er per zitting de revue. “Neem daar nog de tijd bij die ik nodig heb om de vonnissen uit te schrijven en je zit snel aan wat uren werk per week. Zelfs in het weekend ga ik aan de slag, want de volgende week komen er weer nieuwe zaken bij”, vertelt ze.

© Joren De Weerdt

Braccio is geboren en getogen in Eindhout (Laakdal), maar haar naam doet Italiaanse roots vermoeden. “Mijn grootvader was een Italiaan die in de jaren 50 naar België is geïmmigreerd om in Luik in de mijnen te gaan werken. Mijn vader woont hier sinds zijn derde”, vertelt ze. “In die tijd gingen heel wat Waalse jongeren uit in de Kempen, omdat het hier goedkoper was. In de bekende dancing Het Dennenhof heeft mijn vader mijn moeder leren kennen en is zo in Eindhout terechtgekomen. De meeste van zijn Italiaanse vrienden zijn trouwens met een Kempense vrouw geëindigd.”

Enkele jaren werd Ariane geboren. Zij bleef haar hele leven - met uitzondering van enkele periodes - in Eindhout wonen. “Ik ben verweven met dit dorp, ingekapseld in de gemeenschap. Ik ben een globetrotter, hou van reizen en verre oorden, maar ik kom hier altijd thuis. Ik ben een échte Kempense”, zegt ze trots. “Mijn beste vriendin is een vrouw die ik destijds als kindje leerde kennen in de kleuterschool. Later zijn we samen naar de middelbare school geweest. Zij woont trouwens ook nog altijd in Eindhout.”

Hekel aan wetenschap

Dat vraagt om een stop bij Sint-Dimpnacollege in Geel, meer bepaald in een van de wetenschapslokalen. Niet omdat Ariane graag chemie of fysica volgde, maar net omdat ze er een bloedhekel aan had. “Zo kan ik hoop geven aan de studenten die er net zo’n hekel aan hebben als ik”, lacht ze. “Ik kon die wetenschapsvakken niet. Ik heb wel veel opgestoken van lerares Mia Broeckx. Zij liet ons echt nadenken, ook in het vak rechten. Hoewel het een vak is dat zich bij uitstek leent tot uit het hoofd leren, vraagt het eigenlijk een kritische geest als je er echt goed in wil zijn. Bovendien maakte zij het interessant, waardoor ik het wellicht ook later wilde gaan doen.”

© Joren De Weerdt

Directeur Gorik Goris ontvangt ons hartelijk. Hij kent Ariane, want ook haar dochter zit hier op school. Goris begeleidt ons naar de eerste verdieping waar nog altijd chemie wordt gegeven in dezelfde klas als vroeger. De witte toga’s, pipetjes en glazen proefbuizen staan al klaar om aan het experimenteren te gaan. Mevrouw Verhoeven voor fysica, mevrouw Mertens voor aardrijkskunde... Ariane somt de leraren uit haar tijd nog moeiteloos op, hoewel het al sinds 1990 geleden is dat ze hier les kreeg.

“Sint-Dimpna was in mijn tijd nog een meisjesschool. Nochtans had ik wel al een liefje uit Geel hoor. Ik was altijd braaf op school en werd in het gareel gehouden door mijn ouders. Ik mocht vroeger écht niets. Ik geef mijn kinderen nu meer vrijheid. Ik wil dat ze zelfstandig opgroeien. Laat ze gerust eens dronken worden en ervaren hoe ellendig dat is. Zo vermijd je dat er later ernstigere feiten gebeuren. Bij mij heeft het tot mijn 17de geduurd voor ik eens mocht uitgaan, met Chrysostomos. Niet dat dat slecht was, het is met mij wel goed gekomen.”

Eerste universitair in de familie

Pas op de universiteit van Antwerpen, waar ze rechten studeerde, kwam Ariane in gemengde klassen terecht. Die opleiding afronden, was een prestatie, zo blijkt. Ariane was de eerste van de familie die een universitair diploma haalde. “Mijn vader was fabrieksarbeider bij Umicore in Olen en mijn moeder bediende. Een echte traditie om hoger onderwijs te volgen was er niet. Toch hebben mijn ouders mij altijd gesteund in mijn keuze. Ze waren trots dat ik dat ging doen”, vertelt ze.

Haar sociale afkomst maakte het niet makkelijk toen Ariane haar eerste stappen zetten in de juridische wereld. “Aanvankelijk dacht ik dat de advocatuur mijn wereld niet was, dat ik er niet thuishoorde. Ik bracht geen clientèle mee. Bovendien verraadde mijn achternaam dat ik een migratieachtergrond had. Misschien heeft dat er wel toe bijgedragen dat ik de advocatuur niet zo fijn vond. Nu lijkt mijn achtergrond eerder een voordeel. Van het arbeiders- tot het magistraten- of ondernemersmilieu, dat ik via mijn man ken: ik heb intussen met alle werelden kennisgemaakt. Dat is een meerwaarde. Dat zorgt er misschien wel voor dat ik strenger ben voor mensen die hun achtergrond gebruiken als excuus om misdaden goed te praten. Ik geloof sterk in het feit dat je je lot in eigen handen hebt en dat je door hard te werken ergens geraakt.”

© Joren De Weerdt

Nochtans lag het al van jongs af vast dat ze rechten ging studeren. “Ik heb altijd goed kunnen praten en dus leek het mij cool om advocaat te worden. Het leek me een mooi beroep. Maar net na mijn afstuderen bleek het niet te zijn wat ik wou doen”, zegt de strafrechter. “Goed pleiten is nog iets anders dan goed kunnen babbelen. Hoewel ik eerst van plan was om iets anders te proberen, heb ik toch het examen van de magistratuur meegedaan. Gevreesd door velen, maar toch was ik geslaagd. En zo ben ik subsituut-procureur op de rechtbank van eerste aanleg van Turnhout geworden. Ik ben trouwens blij dat ik eerst als ‘aanklager’ heb gewerkt.

Terug naar het carrièrebegin

Onze volgde halte wordt de rechtbank van Turnhout, waar Ariane haar carrière startte. “Daarboven had ik mijn kantoor”, zegt ze, terwijl ze wijst naar een klein zolderraam onder het dak.” Ons bezoekje is een trip down memory lane, want sinds 2007 is Ariane hier niet meer geweest. Nochtans herkent de onthaalmedewerkster haar direct wanneer we toegang tot de raadzaal vragen. “Ik wandelde door de gangen van het kasteel naar de raadzaal en kwam als openbare aanklager via de linkerkant van de zaal binnen. De rechter en de beklaagden kwamen door de andere deur”, vertelt Ariane wanneer ze op de getuigenstoel plaatsneemt. Een beetje intimiderend toch, op slechts een meter van de plek waar de rechter zit. “De zaal lijkt nu veel kleiner dan toen ik hier werkte. Ze lijkt ook helemaal niet op de nieuwe zaal waarin ik nu zit. Vaak behandel ik zaken met tien of meer beklaagden. Dat zou hier al vrij moeilijk worden.”

Ariane is rechter en voorzitster van twee kamers bij de rechtbank in Limburg, afdeling Tongeren, maar werkte daarvoor nog als rechter in Antwerpen en substituut-procureur in Turnhout en Gent. “Nu rijd ik elke dag 70 kilometer naar het werk, maar toch ben ik er sneller dan toen ik in Antwerpen werkte. In drie kwartier ben ik op de rechtbank. Bovendien is Tongeren een fijne stad. Maar dat was Turnhout ook. De stad is in al die jaren heel wat veranderd. Vroeger kwamen we hier met het team ’s middags eens lunchen in een van de gezellige zaakjes of gingen we shoppen tussendoor. Een fijne tijd, alleszins.” In die tijd leerde ze ook haar man kennen. “Toen ik stage deed in Kasterlee, kwam ik mijn man tegen bij mijn stagemeester Greet Aerden. Hij had in die tijd zijn toga al aan de haak gehangen, maar kwam nog geregeld bij mijn patron over de vloer. En de vonk sloeg over.”

© Joren De Weerdt

Bourgondiërs

De twee hebben elkaar ook gevonden als echte levensgenieters. Samen schuimen ze zowel in binnen- als buitenland de lekkere restaurants af. Daarom stoppen we nog even bij De Cuylhoeve in Winkelomheide, een gehucht van Geel. Deze familiezaak werd opgericht door Monique Rutgeerts, de Lady Chef of the year in 1999. Sinds enkele jaren staat zoon Bart Janssens achter de potten en ontvangt Riet Hufkens haar gasten met evenveel Kempens vuur als ons gezelschap.

“Mijn man en ik ontdekken graag nieuwe kooktalenten, gaan terug naar plaatsen waar we goed gesoigneerd werden en selecteren op vakantie restaurants die we zeker willen uitproberen. We zijn echte bourgondiërs. Dit adresje is vlak bij onze woning en altijd gekend geweest als een vermaard Kempens restaurant.” Intussen neemt Braccio de gelegenheid om een tafel voor zes te reserveren voor een van de komende weken. “We komen hier eten voor de verjaardag van mijn man. Dat hebben we nog nooit gevierd”, lacht Ariane wat schuldig.

© Joren De Weerdt

En hop, we krijgen nog een stukje appeltaart - gemaakt door de gastvrouw - en trekken richting onze laatste halte: ’t Hoeves. Dat is een groen gebied dat aansluit op de natuurgebieden Ossenbroeken en Swinnebroeken. Als ze thuis is, hoeft ze er niet ver voor te wandelen, de groene bossen zijn te zien vanuit haar woning. “We gaan hier weleens met z’n tweeën wandelen of fietsen. Vroeger waren de kinderen erbij, maar die willen nu niet meer mee”, lacht ze.

Na de wandelingen duikt Ariane soms achter haar AGA-fornuis. AGA, wat? “Zo’n kookfornuis heeft vier ovens en twee bakplaten die continu warm blijven. Je voelt ook de warmte wanneer je aan tafel in de keuken zit. Zo hoef je nooit de oven voor te verwarmen en kunnen stoofpotjes een nacht op een constante temperatuur sudderen. Nu ik ermee kook, wil ik niets anders meer”, lacht ze.

Een uitmuntend fornuis vraagt om een goede kok en dus gingen Ariane en haar man een avondopleiding koken volgen. “Sinds dit jaar ben ik gediplomeerd souschef”, lacht ze. “Ik ben helemaal geen exceptionele kok hoor, maar ik kook wel heel graag. Op die manier heb ik ook een hobby, want zonder dat had ik alleen mijn werk.” En zit er een carrièreswitch in? “Nee, zeker niet”, lacht ze. “Ik ben gelukkig als rechter. Dat zal altijd mijn passie blijven.”