Direct naar artikelinhoud
De gedachteBart Eeckhout

Degenen die zeggen dat ze de Europese identiteit het meest koesteren, blijken er de grootste vijand van te zijn

Bart Eeckhout en minister-president Jan Jambon.Beeld Rv

Hoofdcommentator Bart Eeckhout wijst op de opmerkelijke timing van een opiniestuk van minister-president Jambon over de Europese cultuur en identiteit.

‘Waar vechten we voor?’ Zo luidt de intrigerende laatste zin van een opiniestuk dat Vlaams minister-president en minister van Cultuur Jan Jambon (N-VA) liet publiceren op nieuwssite Politico. De bijdrage levert het script bij de fotogenieke bijeenkomst van Europese ministers van Cultuur, die Jambon organiseerde in het piekfijn vernieuwde Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen.

Want, zo betoogt de minister, de Europese cultuur en identiteit is wat van ons ‘ons’ maakt en wat de moeite van het verdedigen waard is. Die identiteit definieert Jambon op een traditionele manier: Grieks democratisch besef, Romeins staatsburgerschap en een joods-christelijke cultuur zijn de hoofdingrediënten. Geweldig origineel klinkt het allemaal niet.

Toch intrigeert de bijdrage, vanwege de timing. Zeggen dat je wil ‘vechten’ voor de Europese cultuur klinkt vandaag anders dan drie jaar geleden, nu er een oorlog wordt uitgevochten aan de buitengrens van de Europese Unie. Jambon beseft dat uiteraard en noemt Oekraïne als deel van de Europese cultuurgemeenschap.

Wat hij niet vermeldt, is dat er wel iets fundamenteels veranderd is. De klassieke visie op de Europese identiteit zoals hij ze hier belijdt, was traditioneel altijd een argument in de cultuuroorlog tussen rechts en links. Conservatieven meenden dat de Europese identiteit in gevaar was onder druk van kosmopolitische nieuwlichters die elke traditie en afbakening wegrelativeerden. De meest radicale van die Europese identitairen zochten hun toevlucht bij een ‘sterke leider’ in het Oosten. Dat is Vladimir Poetin, de man die de grote held was van Europees uiterst rechts (en stiekem nog altijd is). En ook de man die nu een gruwelijke oorlog voert op het Europese continent.

Hoe futiel klinkt al dat voortdurende gejammer over de dreiging van ‘woke’ als de Europese identiteit en cultuur in Oekraïne dagelijks letterlijk belegerd wordt? Degenen die zeggen dat ze die identiteit het meeste koesteren, blijken er de grootste vijand van te zijn. Zij zijn de valse profeten.

In Jambons definitie van de Europese cultuur ontbreekt een hoeksteen: de liberale rechtsstaat. Die is het waard om voor te vechten. En laten we ons niet van vijand en van oorlog vergissen.

Er is een nog lastigere vraag die Jambon uit de weg gaat. Wat bedoelen we precies met ‘vechten’? Wij Europeanen doen al een aardige duit in het zakje: we vangen oorlogsvluchtelingen op, sturen financiële en militaire hulp naar Oekraïne, en leggen Rusland sancties op. Blijft dat voldoende? De jongste berichten uit Oekraïne zijn niet geruststellend. Wat als er meer nodig zal zijn?

Een aantal EU-lidstaten, met Estland als laatste, overweegt om ook echt te gaan meevechten. Het blijft een gigantisch risico op een destructieve escalatie. Tussenstappen zijn nog denkbaar, maar daarover zal het debat toch stilaan moeten beginnen.

Dat is wat de timing van het opiniestuk van minister-president Jambon zo opmerkelijk maakt. Het is een brave bijdrage over de Europese cultuur op een moment dat geen brave bijdragen over de Europese cultuur meer verdraagt.