Direct naar artikelinhoud
AchtergrondKoopverslaving

Help, ik ben verslaafd aan kopen: ‘In mijn meest extreme maand gaf ik tussen de 3.000 en 4.000 euro uit’

Uit onderzoek van Guido Valkeneers blijkt dat 53 procent van de koopverslaafden zich depressief of verdrietig voelt.Beeld DM

‘In mijn meest extreme maand gaf ik tussen de 3.000 en 4.000 euro uit.’ Hoe is het om in een wereld vol reclames, kortingen en onlinewinkels koopverslaafd te zijn? En wat gaat er precies achter schuil? Drie Vlamingen getuigen. ‘Eigenlijk wilde ik alleen maar liefde.’

“Als kind ervoer ik de kracht van kopen al, als ik een grote zak snoep in de winkel kocht en op school kon uitdelen”, zegt Wannes Vanden Eede (47). “Ik merkte dat ik op die manier mijn vriendschappen kon afkopen. Dat gaf mij toen al een gevoel van controle. Doordat ik een erfelijke zenuwaandoening heb, zit ik in een rolstoel en leef ik een vrij geïsoleerd leven.

“Het online aankopen van spullen en vooral die rechtstreeks laten leveren aan mijn deur, vergemakkelijkte mijn leven. Plots moest ik niet meer overal naartoe en kon ik bijvoorbeeld eten laten komen wanneer ik maar wou. Des te meer en vaker ik kocht, des te groter het gevoel van controle over mijn leven. Zo kocht ik niet twee kamerplanten, maar tien tegelijk. Of bestelde ik vijf sixpacks frisdrank in plaats van eentje.”

When I shop, the world gets better, and the world is better, but then it’s not, and I need to do it again.’

Als het fenomeen koopverslaving in één zin omschreven zou moeten worden, komt deze uit de bekende film Confessions of a Shopaholic wel aardig in de buurt. Theoretisch gezien kan een koopverslaving - ook wel compulsief koopgedrag genoemd - volgens psycholoog en econoom ​​Guido Valkeneers best omschreven worden als het chronisch repetitief aankopen van producten als reactie op negatieve gebeurtenissen en gevoelens. Het kopen geeft als het ware een kortdurende emotionele opkikker. En dat werkt verslavend, merkt Valkeneers op. Compulsief koopgedrag krijg je maar moeilijk gestopt én heeft allerlei schadelijke gevolgen.

Zo ook bij Tamara De Prest (43). Zij kreeg te maken met het verslavende gevoel van kopen toen ze voor het eerst ging werken. “Ik kom uit een fragiel gezin en heb een moeilijke jeugd achter de rug. Daarnaast voelde ik me erg onzeker over mijn lichaam. Ik zag mezelf in de spiegel altijd dikker dan ik effectief was. Dat zorgde ervoor dat ik me obsessief en dwangmatig bezig hield met mijn uiterlijk. Ik hield zelfs een map op Google Drive met talloze kledingcombinaties en selfies.

“Ik werd gevoelig voor ‘koopjes’. Dure kledij met korting kopen gaf me een instant gevoel van geluk. Maandelijks shopte ik voor grote bedragen aan kleding, schoenen en schoonheidsproducten. Gemiddeld gaf ik dan 400 euro uit, maar het is ook wel gebeurd dat ik 700 euro spendeerde. Op een bepaald moment had ik zelfs al mijn spaargeld erdoor gejaagd.”

Wannes vanden Eede: ‘Doordat ik alles online kon kopen, creëerde dat voor mij de illusie dat alles wat ik wilde binnen handbereik lag. Ik kon ­kopen wat ik wilde.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Dat komt, zo vertelt de Nederlandse consumentenpsycholoog Patrick Wessels, doordat je brein gelukshormonen aanmaakt wanneer je een product koopt en het bezit. “En dat geluksgevoel willen je hersenen graag nog een keer beleven waardoor het automatisch aantrekkelijk is om nog een aankoop te doen. En nog één. Op die manier kan er een afhankelijkheid ontstaan, want je wilt telkens opnieuw datzelfde gevoel ervaren.”

Iedereen herkent dat geluksgevoel wel. Toch raakt niet iedereen koopverslaafd. Hoe komt het dat de ene persoon wel een verslaving ontwikkelt en de andere niet?

Leeg gevoel

Daniel Kahneman, vermaard Israëlisch-Amerikaanse psycholoog en winnaar van de Nobelprijs voor de Economie, startte samen met zijn collega-psycholoog Amos Tversky eind jaren 60 een groot onderzoek op naar de menselijke oordeel- en besluitvorming. De resultaten mondden uit in Kahnemans Prospect Theory, waarbij er wordt gekeken naar de psychologische factoren die individuele beslissingen beïnvloeden.

Van daaruit ontwikkelde Kahneman ook het tweesysteemdenken, dat stelt dat onze geest uit twee verschillende besturingssystemen bestaat: systeem één, dat snel, intuïtief en moeiteloos is, en systeem twee, dat opzettelijk, moeilijk en reflectief is.

In zijn boek Thinking, Fast and Slow (vertaald als Ons feilbare denken, red.) legt Kahneman vervolgens uit dat het merendeel van ons koopgedrag gebeurt vanuit systeem één, waarbij onbewuste automatische processen leiden tot snelle beslissingen en dus zonder veel cognitieve informatieverwerking.

“Zo kopen we bijvoorbeeld altijd ons bekende merk van tandpasta zonder erbij na te denken”, vertelt Valkeneers. “Hier is systeem één aan het werk, dat van de niet weloverwogen beslissingen. En daar is op zich niets mis mee. Want stel je maar eens voor dat je elke keer als je tandpasta koopt, bewust de voors en tegens van elk apart merk zou gaan afwegen. Dan ben je wel even bezig.”

In dat geval zou je vanuit het tweede systeem naar, in dit geval, tandpasta kijken. Een rationele overweging, die meer tijd en energie in beslag neemt, maar er ook voor zorgt dat je verleidingen tegengaat. “Handig, als je bijvoorbeeld een auto wilt kopen en de voor- en nadelen van verschillende modellen wilt vergelijken”, zegt Valkeneers. “Maar sommige mensen kunnen dat amper en hebben dus last van een overactief systeem één. Zij zijn wat we koopverslaafd noemen.”

En dan wordt het moeilijk om weerstand te bieden.

“Denk maar aan alle soorten reclame, waarbij het product voor je neus niet uitmaakt, want ze zijn allemaal potentieel verslavend”, zegt Wessels. “Dat is namelijk ook het uitgangspunt van marketeers. Er staat eigenlijk – als je dat wilt – een hele dag een verleidende omgeving voor je klaar. Of je daar telkens op ingaat, heeft te maken met in hoeverre dat geluksgevoel je bevredigt. Sociaal contact, hobby’s, een studie en een job kunnen ook dat gevoel opleveren. Heb je die niet, dan is het makkelijk om dat ‘lege gevoel’ waarmee je blijft zitten met aankopen aan te vullen. Op termijn word je je steeds minder bewust van dat gedrag en juist dan wordt het problematisch, want zo kan een koopverslaving erin sluipen.”

Uit onderzoek van Valkeneers blijkt dan ook dat 53 procent van de koopverslaafden zich depressief of verdrietig voelt. 21 procent ervaart daarnaast spanning of angst, terwijl een andere 21 procent juist alleen aan willen winkelen denkt. Voorts ervaren ze ook specifieke gevoelens tijdens het winkelen. Zo zou 37 procent zich euforisch voelen, maar omschrijft slechts 6 procent zich als gelukkig.

Zo probeerde Tamara de leegte die ze bij zichzelf voelde met kleding op te vullen. Ze was ontevreden over haar lichaam en voelde zich onzeker. “Ik zocht een manier om mijn negatieve gevoelens en stress te maskeren en kampte eigenlijk met een identiteitscrisis. Ik merkte dat wanneer ik kleren en schoenen aankocht er endorfines vrijkwamen. Daardoor begon ik steeds frequenter te kopen en waren er veel miskopen die ik dan weer bijna onmiddellijk door nieuwe stuks probeerde te vervangen.”

Wannes kampte met hetzelfde, maar kocht geen kleding. Hij sloeg grote voorraden eten, cd’s, boeken of een hele collectie aan brillen in die hij vervolgens slechts sporadisch droeg en stockeerde. “Doordat ik alles online kon kopen, creëerde dat voor mij de illusie dat alles wat ik wilde binnen handbereik lag. Ik kon kopen wat ik wilde, wanneer ik het wilde en had het soms dezelfde dag nog in huis.”

Juist op die impulsen spelen marketingtrucs handig in.

“Door de komst van onlineshoppen is het niet alleen gemakkelijker om anoniem te winkelen, maar ook om te betalen”, zegt Wessels. “Je hebt tegenwoordig zoveel opties en je bent letterlijk maar een vingerafdruk van een aankoop verwijderd. Daarnaast heb je je product de volgende dag al in huis. Dat draagt allemaal bij aan dat geluksgevoel. Met één druk op de knop voel je je even heel prettig. Marketeers zijn hier bewust mee bezig. Zij ontwerpen deze tools om meer spullen te verkopen, dat is letterlijk hun job. Maar iemand met een koopverslaving tegen dit soort trucs wapenen, is quasi onmogelijk. Dat gevecht tegen hele grote bedrijven kun je in je eentje onmogelijk winnen.”

Destructief

Nee zeggen lijkt simpel, maar is het niet. Volgens Wessels brengen kortingen bijna iedereen in de verleiding, ook wie niet koopverslaafd is. “Zo werkt het brein gewoon niet. Het maakt je wijs dat die spullen vast wel een keer van pas zullen komen. Het is een illusie om te denken dat je bij het zien van die korting kunt denken: ik heb dit niet nodig, om het vervolgens ook niet te kopen. We overschatten structureel hoe goed we tegen kortingen bestand zijn en dus onderschatten we ook hoe we ons ertegen moeten wapenen.”

Destructief
Beeld DM

Tamara’s partner zag ondertussen wel welke dynamiek er aan de gang was. Uit bezorgdheid voor haar financiële situatie begon hij er haar steeds vaker op aan te spreken.

“Toch ging ik er gewoon mee door. Ik kocht op sommige momenten zelfs nog meer, vanuit wat ze in psychologische termen destructief recht noemen. Mijn koopgedrag ging van kwaad naar erger en is zo op een bepaald moment een eigen leven gaan leiden. De drang tot kopen werd zo hoog dat ik het zelf niet meer in de hand had. Ik verzon excuses om te kunnen winkelen of deed het stiekem. Ik stak kledij weg als een dief in de nacht, schuimde Pinterest af naar ‘het ideaalbeeld’, scrolde uren op webshops en liet later zelfs pakketjes leveren op een ander adres.

“Pas toen ik zelf begon te merken dat mijn koopgedrag out of control was, kwam ik tot het besef dat de situatie problematisch was. Ik was koopverslaafd, al kende ik die term op dat moment nog niet.”

Er is nog maar weinig onderzoek naar koopverslaving gebeurd – wat, toegegeven, erg gek is in een tijdgeest waarin we om de oren worden geslagen met onlineaankopen. Heldere diepgaande statistische cijfers ontbreken dus. Grosso modo kunnen we volgens gezondheid.be wel stellen dat 6 tot 8 procent van de Belgen aan een koopverslaving lijdt en dat het percentage door de vele onlinewinkelmogelijkheden de komende jaren alleen maar zal stijgen.

Net als Tamara en Wannes hoort ook Hanne* (26) bij die 6 tot 8 procent. Ze bestelt bijna al haar aankopen online en beseft sinds enkele maanden dat ze met een koopverslaving kampt.

“Ik merkte voor het eerst dat ik echt een probleem had toen ik enkele maanden geleden een enorme stapel kartonnen dozen in mijn berging zag liggen. Momenteel reikt de lading dozen met kinderkleding, keukenapparatuur, boeken en hobbymateriaal tot aan het plafond. De buren grappen er weleens over dat er volledige transportfirma’s voor mij werken, maar het aankopen en uitpakken van producten geeft mij wel degelijk een verslavend gevoel van geluk. Als kind werd ik in alles beperkt. Omdat ik nu wél genoeg geld heb om dingen te kopen – en er geen jaar meer voor moet sparen zoals vroeger – werkt het kopen, uitpakken en uitproberen van spullen eigenlijk therapeutisch.

“Ik besef wel dat ik zwaar koopverslaafd ben. Na een reeks aankopen voel ik mij weleens schuldig dat ik weer zoveel geld heb uitgegeven. In mijn meest extreme maand gaf ik tussen de 3.000 en 4.000 euro uit aan spullen. Mijn man ziet het niet als een probleem omdat ik me er van af maak met het excuus dat ik online alles voor het huishouden bestel. Ik weet dat ik er iets aan moet doen, maar ik vind het op dit moment ook weer niet zó erg dat ik er actief hulp voor zoek. Dat ben ik ooit wel van plan.”

Oneerlijke strijd

Slechts weinig mensen lopen openlijk te koop met hun koopverslaving. Schaamte speelt hier een grote rol en zorgt, zo zien experts, voor een vicieuze cirkel.

“Schaamte is een heftige emotie, wat maakt dat het moeilijk is om uit te komen voor een koopverslaving”, zegt Wessels. “Tegelijkertijd is het ook nog een vrij onbekend fenomeen, wat het ook moeilijk maakt om erover te praten. Het onbekende zit hem vooral in die oneerlijke strijd. De winkeliers en hun aanbod, versus wij als consument met ons brein dat een geluksgevoel wil.

Tamara: ‘Ik stak kledij weg als een dief in de nacht, schuimde Pinterest af, scrolde uren op webshops en liet later zelfs pakketjes op een ander adres leveren.’Beeld Thomas Sweertvaegher

“Veel mensen zijn zich niet bewust van die altijd aanwezige strijd, waardoor verkeerdelijk gedacht kan worden dat iemand maar niet zo dom had moeten zijn om in die marketingtrucs te trappen en zo een verslaving op te lopen. De waarheid is genuanceerder. Iedereen wordt namelijk constant beïnvloed en een koopverslaving treft de ene al wat makkelijker dan de andere, juist door dat verschil in hoe je je geluksgevoelens verzamelt.”

Herkenbaar, zo zegt Tamara. “Ik voelde me als een verslagen en verloren kind zonder ouders, dat heropgevoed moest worden. De spullen konden onmogelijk de leegte vullen. Eigenlijk wilde ik alleen maar liefde, gelukkig zijn met wie ik ben. Het op mijn bed zien liggen van een halve kleerkast aan kledij en schoenen bij een zoveelste pasmoment was niet de oplossing. Toen de koopverslavingsproblematiek zich manifesteerde, waren er maar een handjevol mensen die dit wisten.”

Degenen die de stap nemen om hulp te zoeken, moeten vaak eerst op zoek naar een diagnose. En hoewel het fenomeen niet erg bekend is bij het grote publiek, bestaat de diagnose ‘verslaafd aan winkelen’ wel degelijk al sinds 1994. De Nederlandse psychiater Jacques Boermans en klinisch (neuro-)psycholoog Jos Egger stellen drie criteria bij het vaststellen van een koopverslaving. Allereerst moet er natuurlijk sprake zijn van een dwangmatig soort denken en handelen. Ook moet het gedrag tot problemen leiden – je spaarrekening plunderen om te kunnen shoppen, bijvoorbeeld – én mag het niet enkel en alleen het gevolg zijn van zogeheten manische periodes.

Als je dat weet, wat kan je dan doen om een koopverslaving de kop in te drukken?

Tamara zocht, net als andere lotgenoten, hulp in een psychotherapeutisch centrum en werd uiteindelijk opgenomen. Daar bleek dat haar koopverslaving deel uitmaakte van een bredere psychische problematiek en dat ze ook kampte met een complexe posttraumatische stressstoornis en de persoonlijkheidsstoornis borderline.

“In 2021 verloor ik mijn vaste benoeming als inspecteur van de politie, een jaar na mijn ontslag uit de psychiatrie. Dat zorgde ervoor dat ik eindelijk echt voor mezelf en mijn dromen durfde te kiezen. En just like that was ik van mijn koopverslaving af. Ik werd kunstenaar. In tegenstelling tot vroeger ligt de focus van mijn leven nu op mijn innerlijke ervaring. Vandaag draag ik voornamelijk afgedankte kledij. Maar als ik toch nog eens uitga, heb ik wel een kast vol met duizenden euro’s aan kledij waarop ik kan rekenen. Door de therapieën ga ik nu gezond om met mijn uiterlijk. Soms heb ik zelfs een redelijk je-m’en-fous-gehalte.” (glimlacht)

Consumenten beschermen

Niet bij iedereen gaat compulsief koopgedrag uiteindelijk weg. Het is volgens Valkeneers moeilijk te behandelen. “Waarschijnlijk ligt dit aan het feit dat de persoonlijkheid van een consument niet snel zal veranderen. Bovendien blijkt er een verband tussen een koopverslaving en persoonlijkheidskenmerken zoals neuroticisme, extraversie en depressieve gevoelens. Maar als er sprake is van een samenhang met een depressie, kan het gebruik van antidepressiva wel ondersteuning bieden.”

Alle experts wijzen erop dat de grootste impact in de samenleving zelf kan worden verwezenlijkt. De schaamte moet verdwijnen, stellen ze. “Op dit moment wordt een koopverslaving vaak nog niet serieus genomen”, zegt Wessels. “Maar we kunnen wel stellen dat een individu niet gewapend is tegen al die grote bedrijven die ons spullen willen verkopen. Misschien maakt dat het gemakkelijker om te begrijpen wat een koopverslaving is.

“Ook moeten we op nationaal niveau discussies voeren over hoe we consumenten beter kunnen beschermen. Het gebruik van een app als Klarna is daar een voorbeeld van. Daarbij betaal je pas voor de spullen als je ze ontvangen en uitgeprobeerd hebt. Dat zorgt ervoor dat sommige mensen een grote schuldenberg opbouwen.”

Tamara probeert alvast haar steentje bij te dragen. “Sinds de koopverslaving achter mij ligt, praat ik er steeds opener over. Juist daar ligt een deel van de oplossing. Door er open over te zijn kan ik anderen helpen. Tegenwoordig koop ik zelden nog iets. Ik laat zelfs de solden links liggen. Wanneer ik toch voel dat ik opnieuw te snel tot impulsaankopen overga, heb ik de kracht om dat gedrag een halt toe te roepen. Daarbij is een stop-gedachte voldoende. Dat betekent niet dat de angst om te hervallen er niet meer is. Ik ben me ervan bewust dat ik een verslavingsgevoelig type ben. Alleen herken ik de signalen nu eerder, waardoor ik ook meteen kan ingrijpen.”