© frank bahnmuller

Drie maanden na vroeggeboorte is drieling van KV Mechelen-verdediger thuis: “Natuurlijk ben ik bang geweest”

De eerste periodetitel leverde bij KV Mechelen een stevig feestje op. Eén speler had de voorbije weken nog meer redenen om te vieren. Drie maanden na de bevalling van een drieling mochten Lucas Bijker en zijn vrouw Melissa hun kinderen mee naar huis nemen. “Nu ben ik een gelukkig mens. Op persoonlijk en sportief vlak.”

KERSTEN STEURBAUT

Na acht overwinningen op een rij mocht KV Mechelen een week geleden de eerste periodetitel ­vieren. Wat een verschil met ­begin augustus. Na een 2 op 9 zat de grote titelfavoriet amper drie maanden geleden nog verwikkeld in een diepe crisis. Al zal die ­sportieve noodtoestand voor één speler niet meer geweest zijn dan een fait divers.

Begin augustus werd Melissa, de vrouw van Lucas Bijker, met spoed binnengebracht in het Maxima Medisch Centrum in het Nederlandse Veldhoven. Amper 25 weken zwanger van een ­drieling, maar wel al met ­ontsluiting. Veel te vroeg. “Mijn vrouw kon ieder moment ­bevallen, dus ben ik een week in het ziekenhuis gebleven. Dag en nacht. We wonen slechts op een halfuurtje van het ziekenhuis, maar op zo’n moment wil je niet thuis zitten wachten op een ­telefoontje. Dan wil je bij je vrouw zijn. De dokters hebben die ­periode nog een week kunnen rekken. Op 15 augustus zijn de kindjes dan ter wereld gekomen. Is dat Moederdag in België? Zo voelde het toch niet voor mijn vrouw.”

Maandag 5 november. Een dag na de gewonnen wedstrijd op Westerlo, bijna drie maanden na de bevalling, mochten de ­kinderen gezond en wel het ­ziekenhuis verlaten. Twee meisjes en een jongen: Novaley, Jaycie en Chevy. “Gewoon omdat we die namen mooi vonden”, lacht ­Bijker. Dolgelukkig. Dat is de voorbije maanden wel even ­anders geweest.

De voorbije drie maanden moeten een heftige periode geweest zijn. Ik kan me voorstellen dat je bang bent geweest om je kinderen te verliezen.

“Natuurlijk ben ik bang geweest. Nu doen onze kinderen het goed, maar ze hebben moeten vechten voor hun leven. Na een tijdje in het ziekenhuis ken je al die ­medische termen en weet je wat ze willen zeggen. Als je dan hoort welke risico’s zo’n vroeggeboorte met zich meebrengt, dan schrik je wel even. Dat houdt je bezig. Het is heel moeilijk om je kinderen daar te zien liggen. Je bent in de gelukkige situatie dat je kinderen kan krijgen, maar bij een normale bevalling mogen je kinderen na een paar dagen mee naar huis. Bij ons konden ze niet zeggen ­wanneer die dag zou komen. Dan kan je alleen maar hopen.”

Je gaat door een periode van onzekerheid.

“Ja, ondanks het feit dat ze het niet slecht hebben gedaan. Een aantal zaken zijn anders dan bij andere kinderen. Ik ben een ­positieve mens en ­probeer in alles het goede te zien, maar dat maakt je wel onzeker. Na de training ging ik niet naar huis, ik reed naar het ziekenhuis. Je wil weten hoe het met hen gaat. Als je dan daar bent, is het toch moeilijk om te zien hoe zwaar zij het hebben.”

De combinatie met voetbal is in zo’n periode niet evident.

“Voetbal was voor mij een uitlaatklep. ’s Ochtends kon ik op training in die drukke periode even mijn hoofd vrijmaken. We hebben samen nog een zoontje van twee jaar. Die moesten we in die periode ook aandacht geven, zonder hem te veel te betrekken bij die situatie in het ziekenhuis. Ook voor mijn vrouw was dat ­heftig. Zij zat daar middenin, maar je moet tegenover je zoontje wel positief blijven. Dat heeft ons geholpen. Je haalt daar zelf ook positiviteit uit.”

In welke mate heb je steun gekregen vanuit de club?

“Ik heb heel veel vrijheid ­gekregen. Toen ik in augustus ­belde dat ik niet kon komen, had Denis van Wijk daar alle begrip voor. ‘Jij bent daar nodig, hou me gewoon op de hoogte.’ Na de ­wedstrijd tegen Westerlo kwamen de kinderen naar huis en heb ik een extra dag vrij gekregen. Om even te wennen, om even te ­genieten van ons gezin. En om ­alles thuis op orde te zetten. De voorbije maanden hebben we daar nooit de rust voor gevonden. Als speler is het heel fijn dat de club zo meedenkt. Ik moest maar even aan de bel trekken. ‘Kan ik na de training meteen weg?’ ­Allemaal geen probleem. In het ziekenhuis is alles strak geregeld, daar moesten wij ons aan ­aanpassen. Ook van de ­ploegmaats heb ik heel veel ­berichtjes gekregen. Het is maar iets kleins, maar in zo’n periode is het ­gewoon heel fijn om te weten dat de mensen aan je denken.”

Je was speciaal voor de bevalling vanuit Spanje teruggekeerd naar Nederland.

“Klopt. Toen we wisten dat we in verwachting waren van een ­drieling, hebben we beslist om uit Spanje te vertrekken (Bijker ­speelde vorig seizoen bij Cadiz, red.). De ­medische zorg is hier ­gewoon veel beter. Ook de hulp van de ­familie is voor ons heel ­belangrijk geweest. Onze ouders hebben ­afgelopen zomer heel vaak op ons zoontje gepast. Op zo’n moment ben je heel blij dat je hier zit en niet in Spanje.”

Een bevalling op 26 weken, die nachten in het ziekenhuis, die onzekere periode… In welke mate had dat een invloed op je lichaam?

“Onbewust ben je misschien wel iets sneller vermoeid, iets minder gefocust. Zeker in de eerste ­weken heb ik minder goed ­geslapen. Nu valt het best goed mee. Ik vreesde het ergste, maar de ­kinderen zijn heel rustig. Al zal er nog wel een zware periode ­aankomen. (lacht) Maar op dit moment ben ik een gelukkig mens: op persoonlijk en sportief vlak.”

Tegen Union speelde je een sterke wedstrijd. De coach zei dat we de beste Bijker nog niet hebben gezien. In welke mate hebben de voorbije maanden daarin een rol gespeeld?

“Ik wil me er niet achter ­verschuilen, dat vind ik te makkelijk. Als je op het veld staat, dan moet je ook gewoon presteren. Het is niet zo dat ik in die periode alleen slecht heb gepresteerd. Ik heb ook goede dingen gedaan. ­Alleen die rode kaart tegen ­Union (in de heenwedstrijd in september, die eindigde op 2-2, red.), zoiets mag niet opnieuw gebeuren. Het neemt natuurlijk niet weg dat ik nu vrij ben in mijn hoofd. Als je positieve vooruitzichten hebt, dan gaat het op het veld ­onbewust ook iets beter. Zo kan ik me offensief iets meer tonen. ­Misschien heb ik nu iets meer energie over.”

Een week geleden werd KV periodekampioen. De voorbije jaren zakten Roeselare en Beerschot ­Wilrijk na het winnen van die ­eerste periodetitel helemaal weg.

“Ik weet niet of er in deze ploeg gevaar voor decompressie zit. Als je zo lang presteert zoals wij ­hebben gedaan, dan kan je wel met de druk omgaan. Ik ben niet bang dat het hier ophoudt, al zal het zeker niet makkelijker ­worden. Nu zijn wij de te kloppen ploeg. Iedereen zal er alles aan doen opdat wij die tweede ­periode niet zullen winnen. ­Misschien kroop er bij Roeselare en Beerschot Wilrijk wat gemakzucht in de rangen, maar wat is er mooier dan het via de competitie af te maken? Dan ben je de échte kampioen. Iedereen heeft ons op voorhand in de titelrol geduwd. Als je dan die kans hebt, moet je hem gewoon grijpen.”

Te beginnen zaterdag tegen Lommel. Thuis hebben jullie nog iets goed te maken na die 1-2-nederlaag in augustus.

“Die wedstrijd stond ik niet op het veld. (lacht) Maar van een ­revanche moeten we niet ­spreken. De terugwedstrijd ­hebben we duidelijk gewonnen (0-3, red.) en die ligt nog vers in het geheugen. Die prestatie ­moeten we meenemen. Over twee wedstrijden hebben we beter ­gepresteerd.”

MEER OVER KV Mechelen