Sébastien Delferière, meer dan ooit de nummer 1 van de Belgische arbitrage: “Ik voel me oud op mijn 36ste”

© Photo News

2017-18 is een kantelseizoen voor de Belgische arbitrage. We zagen de intrede van de videorefs en de semiprofs. Tegelijk namen met Joeri Vande Velde, Serge Gumienny en Luc Wouters de laatste leden van de oude garde afscheid. “Ik voel me plots oud op mijn 36ste”, zegt de Belgische nummer één Sébastien Delferière. “Maar de jonge generatie is definitief de weg van het professionalisme ingeslagen.”

Bart Lagae

Sébastien Delferière speelt een thuismatch als we hem ontmoeten voor een interview in het nationaal oefencentrum in Tubeke. Op een steenworp ligt ’s Gravenbrakel, waar Eden Hazard leerde voetballen en Delferière is aangesloten bij het lokale Stade Brainois. In Tubeke trainen de scheidsrechters vanaf dit seizoen meermaals per week. Acht onder hen hebben het statuut van semiprof en de hoogst gekwalificeerde van hen is de tweetalige Waals-Brabander. Geen betere gesprekspartner om de stand van de arbitrage op te maken.

Was je verrast door het afscheid van Luc Wouters?

“Eerlijk gezegd wel. We wisten dat er een generatie zou afzwaaien, maar niet dat het zo snel zou gaan. Plots voel ik me oud op mijn 36ste. Maar de vereisten voor de refs zijn groter geworden. In die zin is het niet verrassend. Ik heb vertrouwen in de jonge generatie. We zijn definitief de weg naar het professionalisme ingeslagen.”

Ben je een betere ref geworden nu je semiprof bent?

“We zijn beter voorbereid en worden fysiek en technisch beter begeleid. We hebben elke week twee technische sessies met Frank De Bleeckere. Eerst krijgen we de feedback van de speeldag, dan een technische sessie over een bepaald thema, zoals hands of offside. Ik heb het gevoel dat die sessies een echte meerwaarde vormen. Ook voor mijn fami­liaal leven is het belangrijk dat ik nu overdag kan trainen. Ik heb drie kinderen. Als ik ’s avonds train, is het evenwicht tussen werk, hobby en gezin zwaar verstoord.”

Zou je niet beter helemaal prof worden?

“In de ideale wereld zijn we net als de spelers volwaardig prof. Maar dat vergt veel geld. Het is aan de clubs en de bond om te beslissen of ze nog meer willen investeren in de arbitrage. Ze hebben al een serieuze inspanning gedaan met het semiprofessionele statuut en de video-assistenten. We kunnen niet van de ene op de andere dag alles hebben. We moeten stap voor stap zetten, maar we gaan zeker in de goeie richting.”

© Marc Gysens

Wat moet de volgende stap zijn?

“Ook de assistenten moeten semiprof kunnen worden. Als we een midweekmatch hebben, moeten die mannen tot 17 uur werken. Om dan ’s avonds een wedstrijd te vlaggen op het hoogste niveau, dat vind ik onaanvaardbaar. We kunnen ons als scheidsrechter nog zo goed voorbereiden op een midweekwedstrijd, als de assistent drie keer in de fout gaat, heeft het geen zin.”

Na Charleroi-AA Gent had je een discussie met Verbist over de videoref (VAR). Is die achter de rug?

“Nee, in de zin dat het een ervaring is geweest en dat we moeten leren uit onze fouten. Fouten van de VAR en fouten van de scheidsrechter. De VAR weet nu dat de scheidsrechters belangrijk zijn voor hen en omgekeerd. Als de VAR de goeie beslissing neemt, kan hij de scheidsrechter redden. Maar als het scheidsrechtersteam de juist beslissing neemt, is een tussenkomst van de VAR niet nodig. Het is een goeie samenwerking.”

Zou het geen goed idee zijn om de communicatie tussen de VAR en de scheidsrechter openbaar te maken?

“Tijdens de wedstrijd is dat misschien moeilijk, maar via lichaamstaal kan je wel veel dingen duidelijk maken. Je moet je beslissingen kunnen verkopen. Voor scheidsrechters is dat een werkpunt. Ik probeer altijd zo duidelijk mogelijk te communiceren. Als de mensen een beslissing begrijpen, aanvaarden ze die gemakkelijker.”

Met welke spelers heb je de beste band?

“In elke club is er wel iemand met wie ik een goed contact heb: Mpoku bij Standard, Vormer bij Club, Hanni bij Anderlecht. Je moet als scheidsrechter aanvoelen met wie je kunt praten. Met die spelers moet je een vertrouwensrelatie opbouwen.”

Is het een opluchting dat Timmy Simons minder speelt bij Club? Hij gold bij de scheidsrechters als de lastigste klant.

(ontwijkend) “Hij is een speler met heel veel ervaring… Maar het is aan ons om de grens te trekken en te bepalen wat we wel of niet mogen aanvaarden.”

Wie is nu de lastigste speler om mee om te gaan?

“Er zijn er heel weinig.”

En bij de trainers? Ricardo Sa Pinto?

“Hij is een trainer die zijn matchen heel emotioneel beleeft. Hij geeft instructies aan zijn spelers en probeert soms ook instructies te geven aan de scheidsrechters. Maar daar wordt hij natuurlijk niet voor betaald, dus hij kan zich beter concentreren op zijn job.”

Is dat pure emotie bij Sa Pinto? Of ook rationele berekening om de ref onder druk te zetten.

“Nee, dat geloof ik niet. Hij is echt een emotionele man. Ik heb hem meegemaakt tijdens Standard-Genk. Tijdens de wedstrijd was het één en al emotie, maar na de wedstrijd kon ik gemakkelijk met hem praten.”

Keuze van de redactie

Video