Direct naar artikelinhoud
Column

Wauw, dit wordt een prachtcolumn, fluister ik. Vasthouden die ­zinnen, roep ik, en ik word wakker van mijn stem

Wauw, dit wordt een prachtcolumn, fluister ik. Vasthouden die ­zinnen, roep ik, en ik word wakker van mijn stem
Beeld Eric de Mildt

Hilde Van Mieghem, acteur, regisseur en auteur, neemt u mee in haar leefwereld.

Vol aandacht kijk en luister ik naar de prachtige volzinnen die als dartele ­lammetjes door mijn gedachteveld ­huppelen. Wauw, dit wordt een prachtcolumn, fluister ik. Vasthouden die ­zinnen, roep ik, en ik word wakker van mijn stem. Ik besef dat het een droom was. Ik voel me belabberd. Koortsig. Ik lig al twee dagen in bed, geveld door hoofd-, keel- en oorpijn. Als ik hoest, lijken mijn longen piepende blaasbalgen.

Ik sleep me mijn bed uit, hardop ­zinnen frazelend die de tocht naar mijn computer moeten overleven. Maar als ik dan eindelijk begin te schrijven, zijn de dartele lammetjes veranderd in vetgemeste hangbuikzwijnen die met geen stokken voor- of achteruit te krijgen zijn. Er zit geen enkele beweging meer in mijn hoofd en hoe ik ook zoek naar die frisse lentezinnen, ze zijn voorgoed opgelost, in de kosmos. In die hersenpan van mij is niets anders te vinden dan een immense donkerte waarin zelfs ­verdwalen onmogelijk is wegens overal een blind en ondoordringbaar zwart.

Ik strompel naar de zetel, kom even bij, en pak dan een boek uit de ­stapel die daar klaarligt, het zijn allemaal boeken die ik moet lezen in ­verband met een project waaraan ik werk. In den beginne was er opvoeding van Alice Miller. Ik sla de kaft open en zie in jeugdig handschrift mijn naam staan, met daaronder de datum: 8 januari 1984.

Hoe dat opvoeden nu eigenlijk moest, stond niet in dat boek, maar wel hoe het zeker níét moest

Ik glimlach, toen was ik 25. Ik weet nog dat ik het boek kocht omdat ik op zoek was naar boeken die mij iets konden leren over hoe je kinderen moet opvoeden. Thuis had ik wat dat betreft niet echt het goede voorbeeld gekregen. En mijn oudste begon te puberen. Ik wist niet goed hoe ik daarmee om moest gaan. De jongste was net een jaar oud.

Hoe dat opvoeden nu eigenlijk moest, stond niet in dat boek, maar wel hoe het zeker níét moest. Ik had het boek nog niet uit of ik kocht meteen elk boek van Alice Miller. Ze waren een openbaring. Haar boeken waren mijn Bijbel. De aankondiging van een nieuwe, lange weg.

In den beginne was er opvoeding gaat over ‘zwarte pedagogie’: opvoedings­methoden waarmee onze ouders en grootouders zijn grootgebracht en die niet bepaald zachtaardig of empathisch waren voor het kind. Ik ben bang dat het boek me nu, 34 jaar later, niet meer zo zal inspireren maar niets is minder waar.

Al bij de eerste bladzijde, nog voor het boek echt begint, ben ik weer in de ban. Ik lees een opschrift van Erika Burkart: ‘Wie naar onze kinderjaren informeert, wil iets weten van onze ziel. Wanneer de vraag geen holle frase is, wanneer de vraagsteller voldoende geduld heeft om te luisteren, zal hij constateren dat wij met afgrijzen liefhebben en met onverklaarbare liefde haten wat ons de grootste pijn en moeite heeft bereid.’

Ik lees voort en ontdek in de tekst fragmenten die ik met rood onderstreepte en waar ik aantekeningen bij maakte. Hier en daar kom ik een bladzijde tegen met kribbeltekeningen van mijn jongste dochter, met blauwe balpen. Ik glimlach, weer verliefd op het peutertje dat ze toen was. Ik herlees de rode aantekeningen en ontmoet de 25-jarige Hilde, de jonge vrouw die ik was. Haar halsstarrige zoektocht vertedert me.

Ik herlees de rode aantekeningen en ontmoet de 25-jarige Hilde, de jonge vrouw die ik was. Haar halsstarrige zoektocht vertedert me

Ik, bijna 60, vertel haar van de lange weg die ze sindsdien afgelegd heeft en dat ze het niet slecht gedaan heeft. Dat ze nu zoveel ouder is, maar ook zoveel wijzer en warmer, vooral voor zichzelf, en wat een pracht van een tijd er ­mogelijk nog voor de boeg ligt waarin ze los van al te veel zielenzorgen of pijn ten volle kan en zal leven, genietend van de schoonheid die het leven biedt, omdat er nu eindelijk iemand is die altijd voor haar zorgt en haar nooit (meer) in de steek zal laten.

En die iemand ben ik.