Arbeidsdeelname op hoogste punt ooit

Den Haag

Dat blijkt uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vandaag publiceert. Van personen tussen vijftien en 75 jaar met een Nederlandse achtergrond had vorig jaar 69,1 procent betaald werk.

Het CBS heeft onderscheid gemaakt op basis van achtergrond. Bij mensen met een Nederlandse achtergrond was de arbeidsparticipatie het grootst. Daarna volgen personen met een westerse migratieachtergrond (ruim 66 procent) en ten slotte Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond (bijna 61 procent).

Door de crisis namen de verschillen flink toe. Met name veel mensen met een niet-westerse migratieachtergrond raakten hun baan kwijt. In 2014 had slechts 55 procent van hen een betaalde baan.

‘Dat heeft ermee te maken dat deze bevolkingsgroep relatief jong is’, zegt onderzoeker Peter Hein van Mulligen van het CBS. ‘Daarnaast zijn ze vaak laagopgeleid. Jonge en laagopgeleide mensen hebben relatief veel flexcontracten. Als het slecht gaat met de economie, worden die mensen het eerst ontslagen, of wordt hun contract niet verlengd.’

Volgens Van Mulligen laten de cijfers zien dat Nederlanders de schade van de crisis achter zich hebben gelaten. Maar niet bij iedereen kan de vlag uit. ‘Antilliaanse Nederlanders zitten nog lang niet op het niveau van 2008. En ook mensen met een Surinaamse achtergrond zijn de crisis nog niet helemaal te boven.’

vrouwen

Het aantal vrouwen met betaald werk is sinds 2008 maar nauwelijks gestegen. Bij mensen met een Nederlandse achtergrond worden de verschillen echter wel kleiner. Dat komt doordat er iets meer vrouwen aan het werk zijn, en iets minder mannen. Toch zijn in Nederlanders nog steeds oude tradities van kracht, denkt Van Mulligen. Maar: ‘Hoe jonger, hoe meer vrouwen werken.’ Bij mensen met een Turkse achtergrond is het verschil tussen mannen en vrouwen het grootst, net als tien jaar geleden. Van de mannen werkt 72 procent, van de vrouwen iets minder dan de helft. ‘De oorzaak kan te maken hebben met hun cultuur’, oppert Van Mulligen. ‘Er is vaker sprake van een traditionele rolverdeling.’ Ook bij Marokkanen is het verschil tussen mannen en vrouwen met een baan aanzienlijk (66 tegenover 49 procent). <