23 februari 2019 om 03:00
Luister naar

Column: Ik ging anders naar die Jehovah-getuigen kijken

Toen ik een jaar of veertien was stond ik met mijn zus bij Buckingham Palace in Londen. Wij waren ruim op tijd voor de wisseling van de wacht. En daar stonden wij dan. Handen in de zakken terwijl de wind door onze te dunne kleding joeg. Onze ogen gevestigd op twee mannen in uniform met een veel te grote muts op hun hoofd. Vijf minuten keek ik met een mengeling van bewondering en verbazing naar ze. Ondertussen stonden zij daar maar: stil, strak voor zich uit kijkend met niets ziende ogen. Als paleiswacht moet je niet kijken. Anders kun je niet stil staan.

Het waren de jaren tachtig en ik was veertien. Met rituelen had ik niet veel. Ik ervoer het als een absurd theater. Na die vijf minuten stelde ik mijn zus voor de voorstelling niet af te wachten. Alleen maar meer mannen met bontmutsen.

onuitwisbare indruk

Toch hebben die twee wachten op mij een onuitwisbare indruk gemaakt. Als ik het woord wachtlopen hoor of ergens wachten zie staan, denk ik er even aan terug. En elke keer realiseer ik mij dat ik het toen zo’n bizarre vertoning vond. Wie wachtloopt bij Buckingham Palace wacht nergens op. Ja, op de aflossing. Maar verder is het een schertsvertoning. Een vernedering voor lijf en leden. Want veel bescherming hoef je van zo’n gemutste wacht niet te verwachten. Als hij zijn wapen een keer moet richten, zou hij eerst die muts af moeten zetten.

De laatste tijd heb ik weer een paar keer aan ze gedacht. Want ik loop regelmatig, tijdens het spitsuur, onder het station Ede-Wageningen door. Een stroom treinreizigers daalt daar een brede trap af richting een tunnel die naar het spoor voert of klimt uit die tunnel naar boven op weg naar de bestemming in Ede. Ik ben daar rond half acht in de ochtend. De meeste mensen zijn net wakker, verkeren nog in hun eigen gemoed, mijden oogcontact en bewegen zich doelgericht en tegelijkertijd nauwelijks zelfbewust naar hun bestemming. Flaneren doen zij later die dag. Nu is het meer slaapwandelen.

De afgelopen maanden was het donker, koud en onaangenaam. Het maakte de sfeer nog contactarmer. En in die mensenstroom beweegt zich dan de vrouw die dagelijks, rond dit uur, de stationstunnel schoon maakt. Met een bezem veegt zij de trap, poetst de kaartautomaat schoon, verwijdert stickers van de muur en neemt de leuning af. Het is indrukwekkend hoe zij gestaag doorgaat, zonder passagiers voor de voeten te lopen en ondanks het feit dat de plek die zij zojuist geveegd heeft een minuut later alweer vervuild is door natte sneeuw vermengd met pekel en straatvuil. Iedereen negeert haar. Niemand wil met haar ruilen. Maar zij zorgt er voor dat die tunnel leefbaar blijft.

Jehova’s getuigen

Een meter of vier bij de trap vandaan, achter twee eenvoudige standaards met een postertje en wat leesvoer, staan twee Jehova’s getuigen. Zwijgend zien zij de stroom mensen aan zich voorbij trekken. De handen in de zakken, de sjaal driedubbel om de nek en de jas hoog gesloten. Een enkele keer stampen zij op de grond om de bloedsomloop gaande te houden. Want bloed is wel een dingetje. Zij schieten niemand aan. Het woord moet zijn werk doen. Op de ene poster staat dat je informatie over de bijbel kunt krijgen en op de andere hoe je met God werkelijk gelukkig kunt leven.

Hun aanwezigheid ergerde mij. Het is zelfvernederend. Publiek masochisme in naam van God. Zinloze zelfkwelling. Ergens voelde ik ook wel medelijden. De kou, de vervreemding, de verachting, het genegeerd worden. De vreemde cocktail van navolging, misleiding, indoctrinatie, getuigen, ergens voor staan en arrogantie.

Omdat ik er dagelijks langs loop moet ik iets met die twee Jehova’s getuigen of ik moet ze uit mijn gezichtsveld bannen. Toen mijn oog viel op het leesvoer, wachttorens, dacht ik weer aan die wachten in Londen. Zo ben ik naar ze gaan kijken. Hier houden Jehova’s getuigen de wacht. En het werkte verzoenend. Want wachten is verlangen. Naar de zon, een ontmoeting, een groet, de koning die intocht houdt. Zo meteen zie ik de massa nog veranderen in een blijde rei.

Mail de redactie
Mail de redactie
Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt.
Jan-Willem Wits

Er zijn nauwelijks theologen die kunnen tippen aan Augustinus

De boeken en preken van Augustinus zijn nog steeds modern, vindt Jan-Willem Wits. ‘Met het lezen van Augustinus kun je een leven lang volstaan.’

beeld nd

Zorgen voor de hele aarde is in je eentje te groot. Vraag jezelf af: voor welk stukje aarde wil ik zorgen?

Zorgen voor de hele aarde is in je eentje te groot, realiseert Alexander Bosma zich. Maar je kunt wel voor een stukje aarde zorgen. Bedenk eens: welk stukje zou dat kunnen zijn?

Afbeelding

Kan Nederland wel zonder nationaal gevoel en emotie? Nee, koester dus de schaarse nationale rituelen

Acda en De Munnik zongen het al: 'Je kunt hier nooit eens even rustig op je voetstuk staan.' Hoe gaan we om met onze helden? Is 'vaderlandse geschiedenis' belangrijk? Ja!

d

Wat doe je als (schoon)ouders je claimen? 'Voor mij gaan ze een grens over, het is ons huis'

Ze komen samen, een jong stel: ze zijn zeven jaar getrouwd en hebben een kleintje van drie. ‘We hebben het samen fijn’, zegt zij. Het probleem zit ‘m dan ook niet in hun huwelijk. Maar in hun schoonfamilie. Aan beide kanten.

Lysanne van de Kamp werkt bij Micha Nederland en ontwerpt oogsttuinen.

Het cijfer was helaas het enige dat telde bij de lessen geschiedenis

Draait leren echt nog steeds om het behalen van een bepaalde norm? Lysanne van de Kamp vindt het jammer dat de geschiedenissenlessen op school enkel om het cijfer gingen.

Wim Dekker is lector informele netwerken en laatmoderniteit aan de Christelijke Hogeschool Ede.

Er wordt 17 miljard euro verdiend aan mensen met schulden. Kwijtschelden is waarschijnlijk goedkoper

De problematische schuldenlast in Nederland is 3 miljard. Sociaal werkers, deurwaarders, ambtenaren, advocaten en administrateurs hebben daar hun werk van gemaakt. Kosten: 17 miljard. Wim Dekker pleit voor een jubeljaar.

Het is echt niet vreemd dat Renze Klamer zich ook zonder geloof gelukkig voelt

Renze Klamer vindt het vervelend als mensen tegen hem zeggen: 'We bidden voor je.' Wat kerkverlaters vervelend vinden, is niet maatgevend, stelt Reina Wiskerke. Toch begrijpt ze de allergie van Klamer.

Anita Zeldenrust is ouder van een gezinshuis voor kinderen die (soms tijdelijk) niet thuis kunnen wonen.

Ik dwing me met mijn vliegangst naar de stewardess te kijken. Als zij lacht zal het vast goed zijn

Als ik me er op zou voorstaan dat ik niet meer vlieg zou dat bewondering kunnen oproepen, maar zo'n offer is dat dus niet voor mij. Ik vind vliegen namelijk verschrikkelijk, schrijft Anita Zeldenrust in het vliegtuig.

Afbeelding

Hoe de angst van een christen verdreven kan worden en hoe jij daar een rol in kan spelen

Zondag barstte een patiënt in huilen uit na de dienst, omdat ik hem als protestants pastor geen communie kon geven, schrijft Kelly Keasberry. Ze nam de snikkende man in haar armen, waarop er iets wonderlijks gebeurde.